[overzicht] [activiteiten] [ongeplande activiteiten] [besluiten] [commissies] [geschenken] [kamerleden] [kamerstukdossiers] [🧑mijn] [open vragen]
[toezeggingen] [stemmingen] [verslagen] [🔍 uitgebreid zoeken] [wat is dit?]

Antwoord op vragen van het lid Van Nispen over de huidige staat en de toekomst van de sociaal advocatuur

Antwoord schriftelijke vragen

Nummer: 2025D50855, datum: 2025-12-09, bijgewerkt: 2025-12-11 09:14, versie: 3 (versie 1, versie 2)

Directe link naar document (.pdf), link naar pagina op de Tweede Kamer site, officiële HTML versie (ah-tk-20252026-599).

Gerelateerde personen:

Onderdeel van zaak 2025Z19371:

Preview document (🔗 origineel)


Tweede Kamer der Staten-Generaal 2
Vergaderjaar 2025-2026 Aanhangsel van de Handelingen
Vragen gesteld door de leden der Kamer, met de daarop door de regering gegeven antwoorden

599

Vragen van het lid Van Nispen (SP) aan de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid over de huidige staat en de toekomst van de sociaal advocatuur (ingezonden 3 november 2025).

Antwoord van Staatssecretaris Rutte (Justitie en Veiligheid) (ontvangen 9 december 2025). Zie ook Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2025–2026, nr. 463.

Vraag 1

Hoe beoordeelt u de huidige staat van de sociaal advocatuur? Hoe ernstig is volgens u het tekort aan sociaal advocaten, die in verschillende regio’s in het land op uiteenlopende rechtsgebieden de niet rijke inwoners van ons land zouden moeten kunnen bijstaan bij juridische problemen?

Antwoord 1

Er is een dalende trend in het aanbod van sociale advocaten zichtbaar. Dat tij moet worden gekeerd om de rechtsbijstand voor eenieder toegankelijk te houden. In de Kamerbrief van 26 juni 20251 is geschetst welke maatregelen hiervoor in gang zijn gezet. Aanvullend is van belang de in- en uitstroom van sociaal advocaten te monitoren. De commissie-Van der Meer II beveelt dit ook aan in haar rapport.2 Op verzoek van het Ministerie van Justitie en Veiligheid, de Raad voor Rechtsbijstand (RvR) en de Nederlandse Orde van Advocaten (NOvA) is het Kenniscentrum Stelsel Gesubsidieerde Rechtsbijstand (hierna: het kenniscentrum) gevraagd nader onderzoek te doen naar de ontwikkeling van het aanbod van sociaal advocaten en daarbij onder meer te differentiëren naar rechtsgebied en regio. De resultaten van dit onderzoek zullen begin 2026 worden opgeleverd.

Vraag 2

Klopt het dat er in sommige gebieden nog maar één sociaal advocaat op 25.000 mensen beschikbaar is?3

Antwoord 2

Feitelijke gegevens hierover zijn nog niet bekend bij het Kenniscentrum.

In het in het antwoord op vraag 1 genoemde onderzoek wordt momenteel het aantal ingeschreven en actieve sociaal advocaten in de verschillende regio’s in kaart gebracht met daarbij per regio de inwonersaantallen.

Vraag 3

Klopt het feit ook dat ongeveer één op de drie sociaal advocaten binnen afzienbare tijd met pensioen gaat?4

Antwoord 3

Dat klopt. Uit cijfers van het Kenniscentrum van juni 20245 blijkt dat meer dan 30% van de advocaten die op dat moment stonden ingeschreven bij de RvR, binnen 12 jaren de pensioengerechtigde leeftijd bereiken. Het betreft advocaten die op dat moment 55 jaar of ouder waren.

Vraag 4

Welke plannen en voorstellen van u gaan daar op korte termijn iets aan doen? Zijn uw maatregelen volgens u voldoende om de problemen op te lossen of is er meer nodig? Wie is er aan zet, wiens verantwoordelijkheid is dat?

Antwoord 4

De afgelopen jaren zijn al verschillende maatregelen genomen om de sociale advocatuur te versterken.6 Zoals vermeld in de Kamerbrief van 26 juni 2025 worden verschillende aanbevelingen van de commissie-Van der Meer II opgevolgd.7 Het gaat onder meer om de aanbevelingen ten aanzien van de puntenaantallen, toeslagen en het punttarief. De hiervoor benodigde wetswijziging treedt naar verwachting begin 2026 in werking. Ik verwijs u voor de goede orde naar die Kamerbrief.

In de eerder genoemde brief van 26 juni 2025 zijn tevens verschillende korte en lange termijn maatregelen vermeld die door mijn ministerie samen met de RvR en de NOvA in gang zijn gezet om het tekort aan sociaal advocaten aan te pakken, waaronder een visietraject voor de toekomst van de sociale advocatuur. Ik zal uw Kamer in het eerste kwartaal van 2026 over de uitkomsten van dit traject informeren.

Vraag 5

Deelt u de mening dat in ieder geval gewerkt moet worden aan het laten toenemen van de instroom, de jonge aanwas van bevlogen juristen, en dat er op de rechtenopleidingen al meer gedaan kan worden om de bekendheid van het belang van de sociaal advocatuur te laten toenemen?

Antwoord 5

Ja. Meer aandacht voor de sociaal advocatuur in het onderwijs is van groot belang en nodig voor het vergroten van de jonge aanwas. Daarom werkt mijn ministerie al een aantal jaren samen met de RvR, NOvA en de Vereniging Sociaal Advocatuur Nederland (VSAN) om de aandacht voor de sociale advocatuur in het rechtenonderwijs te vergroten. Er is onder meer een sprekerspoule opgezet, een standaardpresentatie ontwikkeld en op 1 december 2025 is een campagne voor op universiteiten gelanceerd.

Vraag 6

Wat is nu de stand van zaken met initiatieven in rechtenopleidingen om de aandacht voor de sociaal advocatuur te versterken? Kunt u een overzicht geven van alle initiatieven? Volstaan deze volgens u? Hoe vrijblijvend zijn deze?

Antwoord 6

Op dit moment zijn er verschillende initiatieven bij acht van de tien rechtenfaculteiten aan universiteiten. Hierbij moet gedacht worden aan gastcolleges, presentaties, moot courts, career events, banenmarkten, lunchlezingen en afstudeeropdrachten. Hetzelfde geldt voor een groot aantal HBO-rechtenopleidingen, waar naast het voornoemde in een enkel geval ook stages kunnen worden ingevuld. Het komend jaar blijven de RvR, NOvA, VSAN en mijn ministerie, zich inzetten om zo vroeg mogelijk in de rechtenstudie zo veel mogelijk studenten te laten kennismaken met de sociale advocatuur.

Vraag 7

Vindt u ook dat eigenlijk van alle rechtenopleidingen gevraagd en verwacht mag worden in het curriculum rechtsgeleerdheid permanente aandacht aan sociale advocatuur te besteden? Zo nee, waarom niet?

Antwoord 7

Ja, ik vind het belangrijk dat in de rechtenopleidingen aandacht wordt besteed aan de sociale advocatuur. Uit onderzoek onder studenten is gebleken dat zij vaak niet bekend zijn met de sociale advocatuur.8 Mijn ministerie benadrukt dit belang ook in gesprekken met de Raad der Decanen Rechtsgeleerdheid (RDR). Het is echter niet aan mij als Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid om mij te mengen in de inrichting van het curriculum voor de opleiding rechtsgeleerdheid.

Vraag 8

Hoe kijkt u naar het voorstel om via een (al dan niet verplichte) stage bij een rechtswinkel of een sociaal advocatenkantoor dit belang onder de aandacht te brengen?

Antwoord 8

Een stage bij een sociaal advocaat of werken bij een rechtswinkel is een goed middel om kennis te maken met het beroep van sociaal advocaat. Het is niet aan mij als Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid om een oordeel te geven of dergelijke stages verplicht moeten worden. Uit gesprekken van de RvR met onderwijsinstellingen en sociaal advocaten komt de wens naar voren voor een subsidie voor studentstages. Ook wordt nagedacht over het organiseren van kantoorbezoeken om rechtenstudenten kennis te laten maken met de sociale advocatuur.

Vraag 9

Bent u het met hoogleraar Wibier eens, die vindt dat studenten onderwijzen over de toegang tot het recht en sociale advocatuur «misschien zelfs wel een van de kerntaken van een rechtenfaculteit» is, omdat: «iedereen ongeacht de omvang van de portemonnee recht op rechtsbijstand [heeft]. De sociale advocatuur speelt daarbij een onmisbare rol en is een van de fundamenten van onze rechtsstaat. Het is aan rechtenfaculteiten, die grotendeels met publiek geld zijn gefinancierd, om bij te dragen aan de oplossing van het probleem dat nog steeds te veel mensen het zonder behoorlijke rechtsbijstand moeten doen. Een probleem dat erger wordt wanneer er onvoldoende studenten kiezen voor de sociale advocatuur»?9 Kunt u hier een uitgebreide reactie op geven?

Antwoord 9

Ja, ik hecht er belang aan dat rechtenstudenten op universiteiten en de hoge scholen onderwezen worden over onze rechtsstaat en de toegang tot het recht, waarvan het stelsel van gesubsidieerde rechtsbijstand een belangrijk onderdeel uitmaakt. Uit onderzoek onder studenten blijkt dat zij vaak niet bekend zijn met de sociale advocatuur en een negatief beeld hebben van het vak.10 Terwijl uit gedragsonderzoek van het ministerie is gebleken dat een stabiele 30% van de studenten interesse heeft in het vak van sociaal advocaat om kwetsbare burgers te helpen. Daarom werkt mijn ministerie ook samen met de RvR, NOvA en VSAN om de aandacht voor de sociale advocatuur in het onderwijs te vergroten en vraagt mijn ministerie hier aandacht voor in gesprekken met de RDR. Zoals gezegd in het antwoord op vraag 7, ga ik echter niet over de inrichting van het curriculum.

Vraag 10

Bij wie ligt het initiatief voor het laten toenemen van de aandacht voor de sociaal advocatuur bij rechtenopleidingen? Zijn we daarbij enkel afhankelijk van de opstelling van enkele universiteiten? Wat is uw rol hierin, wat kunt en gaat u doen om dit te benadrukken? Wat is uw ideaal (op middellange of lange termijn) hierin en hoe gaat u dat bereiken?

Antwoord 10

Zie het antwoord op vraag 5, 7 en 9.

Vraag 11

Wat is uw oordeel over de kwaliteit van de huidige beroepsopleiding en bent u bekend met de initiatieven vanuit de advocatuur om deze te laten toenemen? Hoe beoordeelt u die?

Antwoord 11

De visitatiecommissie Beroepsopleiding Advocaten heeft in september 2025 positief geoordeeld over de beroepsopleiding.11 Het inrichten van de beroepsopleiding is een per wet vastgelegde bevoegdheid van de NOvA.12 Het is dan ook niet aan mij om een oordeel te geven over de kwaliteit van die beroepsopleiding.

Vraag 12

Hoe gaat u ervoor zorgen dat de huidige sociaal advocaten behouden blijven door het vak aantrekkelijker te maken?

Antwoord 12

De opvolging van een groot deel van de aanbevelingen van de commissie-Van der Meer II vanaf begin 2026 draagt bij aan het bieden van een redelijk inkomen voor sociaal advocaten. Daarnaast is het hiervoor genoemde visietraject erop gericht het vak aantrekkelijker te maken en houden voor de toekomst. Zoals gezegd informeer ik uw Kamer over de uitkomsten van dit traject in het eerste kwartaal van 2026.

Vraag 13

In hoeverre wordt toegewerkt naar een garantiefonds voor de advocaat-stagiair ondernemer omdat deze juist van groot belang zijn in de regio’s, waar geen kantoren zijn die de stagiairs in loondienst kunnen opleiden?

Antwoord 13

Ik wacht eerst de uitkomst van het hiervoor genoemde visietraject voor de toekomst van de sociale advocatuur af voordat ik alle aanvullende ideeën, waaronder een garantiefonds voor de advocaat-stagiair, af zal wegen.

Vraag 14

Hoe staat u tegenover een eerdere aanbeveling van de Vereniging Sociale Advocatuur Nederland om de subsidieregeling beroepsopleiding sociaal advocaten en de begeleidingsvergoeding patroon uit te breiden?

Antwoord 14

Ik verwijs naar de genoemde Kamerbrief van 26 juni 2025 waarin de voormalig Staatssecretaris Rechtsbescherming op de door de VSAN voorgestelde maatregel is ingegaan.13 Binnen het visietraject is ook aandacht voor het belang van het goed opleiden van advocaat-stagiaires en de tijd en kosten die daarmee gepaard gaan. Over de te nemen maatregelen die voortvloeien uit het visietraject informeer ik uw Kamer zoals ik hierboven heb gemeld nog nader.

Vraag 15

Wat is de stand van zaken met het voornemen om de voorschotregeling weer terug te laten keren?

Antwoord 15

Ik verwijs u naar de eerder genoemde brief van 26 juni 2025 waarin uw Kamer is geïnformeerd over de bevoegdheid die de RvR krijgt om in uitzonderlijke gevallen in positieve zin af te wijken van de voorschotregeling zoals neergelegd in het Besluit vergoedingen rechtsbijstand 2000. Deze wijziging maakt onderdeel uit van de wetswijziging voor de opvolging van verschillende aanbevelingen van de commissie-Van der Meer II, die naar verwachting begin 2026 in werking treedt. Hiermee wordt deels opvolging gegeven aan de motie van de Kamerleden Temmink en Van Nispen van 18 maart 2023 waarin zij de regering verzoeken om de voorschotregeling zoals deze ook vroeger van toepassing was bij de sociaal advocaten weer in te voeren.14

Vraag 16

Kunt u toelichting geven op de 30 miljoen euro die in het kader van de commissie-Van der Meer II wordt vrijgemaakt in 2027: wat zien we hiervan al terug in 2026 (zoals beloofd) en hoe is dat te lezen in de begroting?

Antwoord 16

Bij de Voorjaarsnota 2025 is vanaf 2027 30 miljoen euro structureel beschikbaar gemaakt voor de sociale advocatuur. Zoals vermeld in de brief van 26 juni 2025 worden voor 2026 ook middelen beschikbaar gesteld om een deel van de aanbevelingen van commissie-Van der Meer II door te voeren.15 Het gaat onder meer om de aanbevelingen ten aanzien van de puntenaantallen, toeslagen en het punttarief. In 2026 zal gaan om een beperkter bedrag dan 30 miljoen euro. Het exacte bedrag hangt af van het moment van inwerkingtreding van de benodigde wetswijziging om de maatregelen door te voeren en het aantal toevoegingen dat in 2026 wordt gedeclareerd. De middelen voor 2026 komen uit de beschikbare reserves van de RvR en zijn daarom niet zichtbaar op de begroting van het Ministerie van Justitie en Veiligheid.

Vraag 17

Heeft u het idee dat de maximaal 1.200 declarabele uren een barrière kan zijn voor sociaal advocaten? Is het niet apart om deze norm te hanteren waar dit in een commercieel kantoor niet gemaximeerd is?16

Antwoord 17

Ik ben bekend met signalen waarin onvrede wordt geuit over het maximum aan toevoegingseenheden dat de RvR wordt gehanteerd. Dat dit een barrière vormt voor sociaal advocaten is mij niet bekend.

Ik vind het niet vreemd dat de RvR een maximum aan toevoegingseenheden17 hanteert. Dit maximum is een kwaliteitsinstrument. Het waarborgt de tijd en aandacht die nodig is voor goede, zorgvuldige rechtsbijstandsverlening. De vergoedingen gaan sinds 1 januari 2022 uit van een gemiddelde tijdsbesteding van inmiddels 8,5 (declarabele) uren per toevoeging.18 Voorheen waren dit zes uren. Om die reden verlaagt de RvR het maximum in 2026 naar 225 en in 2027 naar 200 eenheden. In de praktijk hanteert de RvR een ruimer maximaal aantal toevoegingseenheden. Voor 2025, 1500 declarabele uren bij een maximum van 250 toevoegingseenheden, voor 2026 1900 declarabele uren bij een maximum van 225 toevoegingseenheden en vanaf 2027 1.700 declarabele uren bij een maximum van 200 toevoegingseenheden.19 Overigens ontvangt de overgrote meerderheid van de bij de RvR ingeschreven advocaten jaarlijks minder dan 200 toevoegingseenheden.

Vraag 18

Bent u bekend met de kritiek op de inschrijvingseisen/deskundigheidseisen/specialisatie- en opleidingseisen waar sociaal advocaten nu aan moeten voldoen om in rechtsgebieden werkzaam te mogen zijn om vergoeding te mogen ontvangen via de Raad voor rechtsbijstand? Is het, met alle goede bedoelingen uit het verleden om de kwaliteit te waarborgen, in de huidige tijd nog wel haalbaar om aan sociaal advocaten zulke vergaande eisen te stellen waardoor er steeds meer afhaken en er witte vlekken zijn ontstaan in dorpen en regio’s waar geen advocaten meer zijn of bepaalde rechtsgebieden niet meer worden gedaan?

Antwoord 18

Ja daar ben ik mee bekend. De afgelopen 15 jaar heeft de RvR de inschrijvingsvoorwaarden aangescherpt en uitgebreid. Dit onder meer naar aanleiding van de adviezen van de commissies Wolfsen (2015)20 en Van der Meer I (2017).21 Het is voor een effectieve toegang tot het recht niet alleen van belang om voldoende aantal sociaal advocaten te hebben, maar ook voldoende op een specifiek rechtsgebied deskundige sociaal advocaten. Het dalend aanbod van sociaal advocaten heeft verschillende redenen, waaronder de vergoedingen, de vergrijzing en weinig jonge aanwas en is niet een op een te wijten aan de inschrijvingsvoorwaarden van de RvR. Naar mijn mening is het waarborgen van kwaliteit van rechtsbijstand van groot belang en moet daar niet op worden ingeleverd.

Vraag 19

Vindt u het redelijk dat advocaten van volledig zelf betalende cliënten niet aan bepaalde eisen moeten voldoen terwijl sociaal advocaten (die op toevoegingsbasis werken) voor dezelfde type zaken wél aan zware kwaliteitseisen moeten voldoen?

Antwoord 19

Sociaal advocaten staan de meest kwetsbare mensen van onze samenleving bij. Juist daarom is waarborgen van de kwaliteit binnen het stelsel van gesubsidieerde rechtsbijstand met inschrijvingsvoorwaarden van groot belang.

Overigens moeten alle op het tableau staande advocaten voldoen aan de (kwaliteits)eisen van de NOvA. Zo moeten advocaten voldoen aan een jaarlijkse kwaliteitstoets door intervisie of peer review22 en jaarlijks ten minste twintig opleidingspunten behalen, waarvan ten minste tien punten die zien op juridische activiteiten op een voor zijn praktijk relevant rechtsgebied.23

Vraag 20

Bent u bereid hierover in gesprek te gaan met de Raad voor rechtsbijstand en vertegenwoordigers uit de advocatuur om te bezien of, als onderdeel van een noodplan sociaal advocatuur, bepaalde eisen versoepeld kunnen worden om meer advocaten op meer rechtsgebieden actief te laten worden in het stelsel, of hen in ieder geval te behouden?

Antwoord 20

Ik ben voortdurend met de RvR in gesprek, waar ook dit onderwerp voorbij komt. De RvR en NOvA bekijken samen voortdurend hoe de zij de vereisten van beide organisaties zo goed mogelijk op elkaar kunnen afstemmen en waar mogelijk versoepelen. Naar mijn mening vormt dat geen onderdeel van een noodplan maar is dit van doorlopend belang.