36850-XVII Verslag houdende een lijst van vragen inzake Wijziging van de begrotingsstaat voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingshulp (XVII) voor het jaar 2025 (wijziging samenhangende met de Najaarsnota)
Wijziging van de begrotingsstaat voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingshulp (XVII) voor het jaar 2025 (wijziging samenhangende met de Najaarsnota)
Lijst van vragen
Nummer: 2025D50641, datum: 2025-12-08, bijgewerkt: 2025-12-09 16:29, versie: 2 (versie 1)
Directe link naar document (.docx), link naar pagina op de Tweede Kamer site.
Gerelateerde personen:- Eerste ondertekenaar: D.G. Boswijk, voorzitter van de vaste commissie voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingshulp (CDA)
- Mede ondertekenaar: E. Hoedemaker, adjunct-griffier
Onderdeel van zaak 2025Z19761:
- Indiener: D.M. van Weel, minister van Buitenlandse Zaken
- Voortouwcommissie: vaste commissie voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingshulp
- 2025-12-02 15:45: Regeling van werkzaamheden (Regeling van werkzaamheden), TK
- 2025-12-08 14:00: Wijziging van de begrotingsstaat van Buitenlandse Handel en Ontwikkelingshulp (XVII) voor het jaar 2025 (wijziging samenhangende met de Najaarsnota) (Inbreng feitelijke vragen), vaste commissie voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingshulp
- 2025-12-18 13:30: Procedurevergadering Buitenlandse Handel en Ontwikkelingshulp (Procedurevergadering), vaste commissie voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingshulp
Preview document (š origineel)
Verslag houdende een Lijst van vragen
De vaste commissie voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingshulp heeft een aantal vragen voorgelegd aan de staatssecretaris van Buitenlandse Zaken over de brief van 28 november 2025 van inzake de Wijziging van de begrotingsstaat voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingshulp (XVII) voor het jaar 2025 (wijziging samenhangende met de Najaarsnota) (Kamerstuk 36850 XVII, nr. 1).
De fungerend voorzitter van de commissie,
Boswijk
Adjunct-griffier van de commissie,
Hoedemaker
| Nr | Vraag |
| 1 | Klopt het dat veel extra kosten zijn betaald door ontstane ruimte op 5.4 doordat de kosten voor asielopvang lager dan geraamd waren? Hoeveel was de originele raming van asielkosten betaald uit ODA? Hoeveel is die raming neerwaarts bijgesteld? |
| 2 | Kunt u aangeven hoe u de motie Hirsch uitvoert die verzoekt om te onderzoeken hoe de impact van de pauzering van USAID opgevangen kan worden in de versterking van democratie en rechtsstaat (Kamerstuk 21501-02, nr. 3051)? |
| 3 | In januari 2025 zei minister Klever dat het budget āsamenwerking maatschappelijk organisatiesā slechts 30% is van de financiering die ngoās krijgen uit ontwikkelingshulp. Wat is die andere 70%? |
| 4 | De oude systematiek van oude kabinetten, waarbij het basispad 0,7 bni is, en beleidskeuzes daar vanaf worden gehaald, is nog steeds niet hersteld. Nu beweert het kabinet dat koppelen aan 0,7 zou leiden tot een verslechtering van het budget omdat de economie minder hard groeit. Kan dit toegelicht en uitgelegd worden? Het huidige budget voor 2026 is 0,55%, en zal in de komende jaren dalen tot 0,44%. Hoe kan koppelen aan 0,7%, minus beleidskeuzes, dan tot een verslechtering leiden? Alleen bij ernstige economische krimp, waar geen sprake van is, zou dit toch een verslechtering betekenen? |
| 5 | Wat is de planning als het gaat om de route richting toetreding van Nederland tot het Verdrag van Aken, inclusief data van Europese en Nederlandse vergaderingen, tot aan de datum van toetreding? |
| 6 | Welke stappen dienen nog gezet te worden voordat toetreding tot het Verdrag van Aken rond is? En op welke momenten zal u hierover bericht geven en ruimte aan de Kamer bieden voor parlementaire controle? |
| 7 | Wanneer gaat de IOB het Nederlandse wapenexportbeleid weer analyseren? |
| 8 | Wanneer verwacht u de toets van de vergunning van de F35-onderdelen naar Israƫl afgerond te hebben? |
| 9 | Welke vergunningen zijn er sinds april 2023 afgegeven aan de Verenigde Arabische Emiraten, Saudi-ArabiĆ«, Qatar en Egypte? Kunt u de bijbehorende beslisnotaās met de Kamer delen? |
| 10 | Kunnen de exportlijsten worden geüpdatet, met daarin een gedetailleerde beschrijving van de betreffende militaire goederen? Kan ook worden aangegeven of het een geheel wapensysteem of een onderdeel betreft? |
| 11 | Kunnen alle vergunningen, inclusief onderliggende beslisnotaās van militaire goederen uitgevoerd naar IsraĆ«l sinds januari 2025, gedeeld worden? |
| 12 | Welke militaire goederen zijn middels een doorvoervergunning vanuit de Verenigde Staten, via Nederland naar de Verenigde Arabische Emiraten, Saudi-ArabiĆ«, Qatar en Egypte uitgevoerd? Kunt u de bijbehorende beslisnotaās met de Kamer delen? |
| 13 | Gelet op de daling van het budget met ⬠7,1 miljoen binnen artikel 1.1, kunt u toelichten of deze bijstelling gevolgen heeft voor IMVO-programmaās in agrarische waardeketens in landen met lagere productiestandaarden dan in Nederland zijn toegestaan, waaronder Mercosur-staten? |
| 14 | Artikel 1.2 laat een verschuiving zien van subsidies naar opdrachten binnen internationaal ondernemen. Kunt u aangeven hoeveel van deze middelen worden ingezet voor handelsbevordering in landen waarmee de EU onderhandelt over of uitvoering geeft aan handelsakkoorden, en welke sectoren dit betreft specifiek in de landbouwketen? |
| 15 | Gelet op de stijging van de uitgaven voor duurzame productie en handel met ⬠28,6 miljoen binnen artikel 1.3, kunt u specificeren welke landbouw- en voedselketens hiermee worden ondersteund, en of deze ketens producten exporteren naar de EU onder potentieel ongelijke standaardvoorwaarden? |
| 16 | Gelet op de toename van de verplichtingen op artikel door realtime verrekening bij RVO en Invest International, kunt u aangeven of een deel van deze verplichtingen betrekking heeft op investeringen of handelsmissies in Mercosur-landen of andere landen met substantiƫle agrifood-export naar de EU? |
| 17 | Gelet op de diverse mutaties die zichtbaar zijn binnen artikel 2.1 in programmaās voor voedselzekerheid en duurzame landbouw, kan per subprogramma worden aangegeven of deze inzet effect kan hebben op de exportcapaciteit van landbouwsectoren in landen die nu of in de toekomst onder EU-handelsverdragen vallen? |
| 18 | De ontvangstenstijging van ⬠14 miljoen via de FOM-reserve voor het DTIF betreft investeringen in opkomende markten. Kan worden uitgesplitst welk deel hiervan betrekking heeft op agrifood-sectoren of handelsfacilitatie in landen waarmee de EU onderhandelt over handelsakkoorden? |
| 19 | Kunt u bevestigen dat er in Nederland Braziliaans rundvlees is teruggeroepen in verband met de aanwezigheid van in de Europese Unie verboden groeihormonen, en via welke kanalen dit vlees in Nederland op de markt is gekomen? |
| 20 | Om welke hoeveelheden rundvlees en om hoeveel afzonderlijke partijen of zendingen gaat het in Nederland, uitgesplitst naar importeur, distributeur en afnemers? |
| 21 | Welke maatregelen zijn getroffen om na te gaan of consumenten mogelijk al van het betreffende rundvlees hebben geconsumeerd, en welke gezondheidsrisicoās ziet u voor Nederlandse consumenten? |
| 22 | Hoe beoordeelt u, in het licht van deze vondst van verboden hormonen, de betrouwbaarheid en robuustheid van de veterinaire en voedselveiligheidscontroles in Braziliƫ? |
| 23 | Hoe heeft de NVWA gehandeld vanaf het moment dat bekend werd dat consignaties Braziliaans rundvlees met verboden hormonen de EU waren binnengekomen, en welke concrete stappen zijn in Nederland gezet om deze producten uit de handel te halen? |
| 24 | Beschikt de NVWA over voldoende capaciteit en bevoegdheden om structureler te testen op verboden hormonen en antibiotica in geïmporteerd vlees uit derde landen, inclusief Brazilië, en zo nee, welke versterkingen acht u nodig? |
| 25 | Welke gevolgen verbindt u aan deze affaire voor de Nederlandse inzet ten aanzien van de (voortgezette) onderhandelingen en eventuele ratificatie van het EUāMercosurāhandelsakkoord, gezien de zorgen over hormoongebruik, antibiotica en marktverstoring in de Europese veehouderij? |
| 26 | Op welke wijze is in de begroting rekening gehouden met de voorbereiding van COP17 van de Convention on Biological Diversity in 2026? |
| 27 | Hoe verhoudt de inzet op IMVO-normen zich tot de wens van het kabinet tot regeldrukbeperking voor het bedrijfsleven? Welke inzet heeft de prioriteit? |
| 28 | Aan welke projecten voor Global Getaway draagt Nederland bij? Wat doen deze projecten en hoe draagt Nederland bij? |
| 29 | U spreekt vaak over een op regels gebaseerd handelssysteem. Over welke regels heeft u het dan? Hoe kunt u hierover spreken, als er geen ā wettelijke ā eisen mogen worden gesteld aan importproducten op gebied van milieu, dierenwelzijn en arbeidsomstandigheden? |
| 30 | Zou het uit oogpunt van strategische autonomie niet veel beter zijn dat de EU zoveel mogelijk zelfvoorzienend in voedsel en veevoer wordt? Erkent u dat de huidige WTO-regels dit onmogelijk maken? |
| 31 | Wat vindt u van het pleidooi van de internationale boerenbeweging La Via Campesina voor alternatieve multilaterale handelsregels binnen de landbouw gebaseerd op voedselsoevereiniteit?1 |
| 32 | Erkent u dat deze andere multilaterale handelsregels een voorwaarde zijn, om over te kunnen gaan aan hernieuwde marktregulering binnen het Gemeenschappelijke Landbouwbeleid (GLB) vanaf 2027? Zoals bekend is dit GLB namelijk vanaf 1992 afgestemd op WTO-regels die vanaf 1995 in werking zijn getreden. |
| 33 | Erkent u dat de huidige landbouwsubsidies handelsverstorend zijn, omdat ze leiden tot verkoop onder de kostprijs op de wereldmarkt? Erkent u dat de voorgestelde GLB-hervorming kan leiden tot het voorkomen van deze dumping in het mondiale Zuiden, en een kleiner beslag op natuurlijke hulpbronnen aldaar voor de EU-markt? |
| 34 | Erkent u dat deze hervorming leidt tot een veel effectievere inzet van het GLB-budget, omdat het niet langer wordt besteed aan het compenseren van boeren voor te lage prijzen, maar (vooral) aan betere betaling van hun groene diensten aan de maatschappij? |
| 35 | Op dit moment is de EU op gebied van plantaardig eiwit- en olie, verre van zelfvoorzienend, dat komt mede door de oneerlijke concurrentie van soja en palmolie waar EU akkerbouwers niet tegen kunnen concurreren. Erkent u dat ā hogere ā importheffingen op soja en palmolie nodig zijn om de Europese teelt van deze gewassen te stimuleren? Erkent u dat de enige manier is om te komen tot echte kringlooplandbouw binnen de EU, en een effectieve aanpak van de stikstof- en fosfaatcrisis? |
| 36 | Kunt u aangeven hoeveel mijnbouwproducten nodig zijn om in de komende decennia de geplande elektrificatie van het Europese wagenpark mogelijk te maken? Kunt u aangeven waar deze benodigde mijnbouwproducten vandaan zouden kunnen komen? Erkent u dat de huidige mijnbouw al tot grote problemen voor de voorziening in basisbehoeften van de lokale bevolking leidt? En zo ja, dat deze extra toekomstige vraag eigenlijk niet fysiek haalbaar is? Erkent u dat de EU eigenlijk zou moeten overgaan naar drastische stimulering van openbaar vervoer, en zich moet beperken tot productie van elektrisch openbaar - en vrachtvervoersmiddelen? |
| 37 | In de beoordeling van handelsverdragen als EU-Chili, EU-Indonesiƫ en EU-Mercosur wordt vaak gesproken over het belang van de toegang tot kritische grondstoffen. Erkent u dat mijnbouw van deze grondstoffen tot zeer ernstige problemen voor de voorziening in basisbehoeftes van de lokale bevolking leidt, mede door het schenden van land- en waterrechten? |
| 38 | Erkent u dat Nederlands beleid niet mag bijdragen aan landroof, zoals volgens het UNDROP-verdrag, the United Nations Declaration of Rights of Peasants and Other People Working in Rural Areas? |
| 39 | Erkent u dat de huidige Nederlandse en EU-import van veevoer, biobrandstoffen en critical raw materials leidt tot schending van UNDROP? |
| 40 | Hoe gaan Nederland en de EU ervoor zorgen dit verdrag te respecteren, zeker nu CSDDD wordt beperkt tot slechts de laatste schakel in de aanvoerketen? |
| 41 | Kunt u in een tabel aangeven op welke budgetten de afgelopen drie jaar onderuitputting heeft plaatsgevonden? |
| 42 | Op welke specifieke projecten zal de ā¬10 miljoen extra voor weerbaarheid tegen klimaatextremen in de Nijldelta zich richten? |
| 43 | Kunt u nader toelichten waarom de gerealiseerde uitgaven van Invest International en RVO in hetzelfde boekjaar verwerkt dienen te worden en waarom deze werkwijze niet al bij de begroting was voorzien? Op welke wijze wordt dit nu meerjarig in de begroting opgenomen? |
| 44 | Kunt u specificeren welk deel van de ⬠89,5 miljoen aan extra uitgaven binnen art. 1.3. voortkomt uit (1) nieuwe beleidsmatige keuzes en welk deel uit (2) boekhoudkundige verrekeningen met Invest International en RVO binnen het lopende boekjaar? |
| 45 | Kan het kabinet aangeven wat de oorspronkelijke bestemming was van artikelonderdeel 5.2 (Diverse ondersteunende activiteiten)? Betrof dit artikelonderdeel primair een buffer voor wisselkoersfluctuaties, of waren aan deze post ook andere beleidsmatige of programmatische doelen gekoppeld? |
| 46 | Is het kabinet voornemens de Kamer net als voorgaande jaren te informeren via een brief over de kabinetsbrede financiële inzet voor Oekraïne voor het opvolgende begrotingsjaar? Zo ja, wanneer kan de Kamer deze brief verwachten? |
| 47 | Hoe verklaart u de lagere toerekening voor de opvang van eerstejaarsasielzoekers door de lagere asielraming (ā¬116 miljoen euro? |
| 48 | Betreffende de ā¬85 miljoen die is gereserveerd voor opvang in de regio, klopt het dat dit geld beleidsmatig is gereserveerd voor migratiepartnerschappen? Is een deel van dit geld ook bedoeld voor het concreet uitwerken van de transithub in Oeganda? |
| 49 | Welke inzet en maatregelen zijn voorzien om bij te dragen aan het internationaal afgesproken doel om in 2035 wereldwijd 300 miljard dollar per jaar aan klimaatfinanciering te mobiliseren? |
| 50 | Welke ramingen hanteert het kabinet voor een Nederlands aandeel in internationale klimaatfinanciering, uitgaande van indicatoren zoals bbp, bevolkingsgrootte en historische emissies sinds 1990? |
| 51 | Welke inzet en maatregelen zijn voorzien om bij te dragen aan het internationaal afgesproken doel om in 2030 wereldwijd 200 miljard dollar per jaar aan biodiversiteitsfinanciering te mobiliseren? |
| 52 | Welke berekeningen of methodieken gebruikt het kabinet om een mogelijk Nederlands aandeel in internationale biodiversiteitsfinanciering te bepalen, bijvoorbeeld op basis van bbp, bevolkingsgrootte en relevante indicatoren van grensoverschrijdende milieudruk? |
| 53 | Op welke wijze wordt uitvoering gegeven aan de tijdens COP30 gedane toezeggingen en internationale bosinzet, waaronder de bijdrage aan het Tropical Forest Forever Facility, in het licht van de daling van artikel 2.3 in het komende jaar? |
| 54 | Welke analyses of inschattingen zijn er beschikbaar over de mogelijke ecologische gevolgen van het niet realiseren van de beoogde verdubbeling van de financiĆ«le bijdrage aan het tegengaan van ontbossing in de drie tropische regenwoudregioās? |
| 55 | Welke analyses zijn er beschikbaar over de risicoās van mogelijke ecologische kantelpunten in tropische regenwoudregioās, en hoe worden deze meegenomen in de beoordeling van de financiĆ«le inzet op het tegengaan van ontbossing bij het uitblijven van de beoogde verdubbeling? |
| 56 | Welke factoren liggen ten grondslag aan de daling van de Nederlandse bijdrage aan het UN Environment Programme (UNEP) vanaf 2026 en wat betekent dit voor de omvang en inzet van de Nederlandse financiering binnen UNEP-programmaās? |