Inbreng verslag van een schriftelijk overleg over o.a. het Verslag Raad Algemene Zaken van 17 november 2025 (Kamerstuk 21501-02-3292)
Raad Algemene Zaken en Raad Buitenlandse Zaken
Inbreng verslag schriftelijk overleg
Nummer: 2025D50618, datum: 2025-12-08, bijgewerkt: 2025-12-09 15:32, versie: 2 (versie 1)
Directe link naar document (.docx), link naar pagina op de Tweede Kamer site.
Gerelateerde personen:- Eerste ondertekenaar: S.P.A. Erkens, voorzitter van de vaste commissie voor Europese Zaken (VVD)
- Mede ondertekenaar: L.B. Blom, griffier
Onderdeel van zaak 2025Z20290:
- Indiener: D.M. van Weel, minister van Buitenlandse Zaken
- Volgcommissie: vaste commissie voor Buitenlandse Zaken
- Voortouwcommissie: vaste commissie voor Europese Zaken
- 2025-11-25 15:15: Regeling van werkzaamheden (Regeling van werkzaamheden), TK
- 2025-12-04 11:30: Procedurevergadering (Procedurevergadering), vaste commissie voor Europese Zaken
- 2025-12-08 14:00: Raad Algemene Zaken d.d. 16 december 2025 (Inbreng schriftelijk overleg), vaste commissie voor Europese Zaken
- 2025-12-10 17:00: Raad Algemene Zaken d.d. 16 december 2025 (omgezet in een schriftelijk overleg) (Commissiedebat), vaste commissie voor Europese Zaken
Preview document (🔗 origineel)
INBRENG VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK OVERLEG
Binnen de vaste commissie voor Europese Zaken heeft een aantal fracties de behoefte vragen en opmerkingen voor te leggen over de brief van de minister van Buitenlandse Zaken d.d. 21 november 2025 inzake het Verslag Raad Algemene Zaken van 17 november 2025 (Kamerstuk 21501-02, nr. 3292) en de brief van de minister van Buitenlandse Zaken d.d. 3 december 2025 inzake de Geannoteerde Agenda Raad Algemene Zaken 16 december 2025 (Kamerstuk 21501-02, nr. 3298).
De fungerend voorzitter van de commissie,
Erkens
De griffier van de commissie,
Blom
Inhoudsopgave
I Vragen en opmerkingen vanuit de fracties
Vragen en opmerkingen van de leden van de D66-fractie
Vragen en opmerkingen van de leden van de PVV-fractie
Vragen en opmerkingen van de leden van de VVD-fractie
Vragen en opmerkingen van de GroenLinks-PvdA-fractie
Vragen en opmerkingen van de leden van de FVD-fractie
Vragen en opmerkingen van de leden van de BBB-fractie
Vragen en opmerkingen van de leden van de SGP-fractie
II Reactie van de minister van Buitenlandse Zaken
Vragen en opmerkingen vanuit de fracties
Vragen en opmerkingen van de leden van de D66-fractie
De leden van de D66-fractie hebben met belangstelling kennisgenomen van de geannoteerde agenda van de Raad Algemene Zaken (RAZ) . Deze leden hebben hier nog enkele vragen over.
De leden van de D66-fractie lezen in de agenda dat de bijeenkomst in Lviv mede wordt georganiseerd omdat door de blokkade van één lidstaat geen formele stappen kunnen worden gezet in het toetredingsproces van Oekraïne. Deze leden waarderen de houding van het kabinet en onderstrepen het grote belang van een voorspoedige toetreding van Oekraïne tot de Unie, maar wijzen de minister erop dat inmiddels in meerdere lidstaten sprake is van een anti-Oekraïne agenda.
De leden van de D66-fractie vragen de minister wat de verwachte houding is van lidstaten zoals Hongarije, Slowakije en Tsjechië ten aanzien van de voortgang van het Oekraïense toetredingsproces tijdens de RAZ en de Europese Raad, maar ook tijdens de bijeenkomst in Lviv. Welke inzet kiest Nederland richting lidstaten waar de steun voor de Oekraïense toetreding en steun voor Oekraïne in bredere zin onder druk staat? Het kabinetsstandpunt is gericht op het onderstrepen van het EU-perspectief van Oekraïne en tegelijkertijd aangeven dat concrete resultaten van onder andere rechtsstaathervormingen en anti-corruptiemaatregelen essentieel zijn voor voortgang op het EU-pad. De leden van de D66-fractie hebben hier begrip voor en benadrukken het belang van een democratische rechtsstaat. Deze leden vragen of de minister, met het oog op de Europese vrede en veiligheid, van plan is om te kijken naar opties voor versnelde toetreding van Oekraïne op bepaalde beleidsgebieden of in specifieke sectoren van de Unie.
Daarnaast wijzen de leden van de D66-fractie op het MATRA-programma dat (potentiële) kandidaat-lidstaten en landen van het Oostelijk Partnerschap ondersteunt bij de versterking van hun rechtsstaat en democratie. Dit is een cruciaal instrument om de gevraagde hervormingen in Oekraïne te faciliteren. Deze leden benadrukken het belang van dit programma en maken zich zorgen over de forse bezuinigingen. Deze leden vragen de minister wat het huidige budget is dat naar dit programma gaat, en beoordeelt de minister dit als voldoende gezien de urgentie en het belang van de EU-toetreding van Oekraïne en andere kandidaat-lidstaten in die regio?
De leden van de D66-fractie onderstrepen het belang van de herstelinvesteringsleningen aan Oekraïne en zijn positief over de doorbraak over het gebruik van de opbrengsten van de bevroren Russische tegoeden. Is de minister bereid om tijdens de aanstaande RAZ en de Europese Raad geen enkele financieringsmogelijkheid voor de steun aan Oekraïne te blokkeren?
In de geannoteerde agenda hebben de leden van de D66-fractie kennisgenomen van de derde bespreking over het volgend Meerjarig Financieel Kader (MFK) tijdens de aanstaande RAZ.
De leden van de D66-fractie benadrukken, gegeven de huidige situatie van een demissionair kabinet en de veranderde politieke samenstelling van de Tweede Kamer, dat het van belang is dat het kabinet terughoudendheid betracht bij het vastleggen van lange termijnposities. Deze leden vragen de minister wat de concrete, inhoudelijke positie van het kabinet over het volgende MFK is, en is de minister het met deze leden eens dat het kabinet zich in deze fase van de onderhandelingen een constructieve, neutrale positie moet aanmeten die alle onderhandelingsopties openhoudt voor de nieuw te vormen coalitie? Bij eerdere RAZ-vergaderingen bleek Nederland aan te schuiven bij een informele bijeenkomst met een duidelijke politieke signatuur die gevolgen heeft voor de diplomatieke positie en perceptie van Nederland voor de komende jaren. De leden vragen de minister of hij kan toezeggen dit niet opnieuw te doen.
De leden van de D66-fractie hebben kennisgenomen van de bespreking van het herfstpakket van het Europees Semester, dat onder meer de beoordeling van de ontwerp-begrotingsplannen van de eurolanden voor 2026 en de beoordeling van buitensporige tekorten omvat. Met het oog op het toezicht op de overheidsfinanciën vragen deze leden de minister wat de huidige inschatting van het kabinet is over de budgettaire positie van Nederland in relatie tot de criteria van het Stabiliteits- en Groeipact. Verwacht het kabinet dat de beoordeling in het kader van het Europees Semester op de lange termijn ertoe zal leiden dat Nederland zelf te maken krijgt met aangescherpt toezicht vanuit de Europese Commissie en/of de Raad?
Vragen en opmerkingen van de leden van de PVV-fractie
De leden van de PVV-fractie constateren dat op de agenda van de Raad Algemene Zaken d.d. 16 december 2025 ter bespreking het Meerjarig Financieel Kader (MFK) staat. Lidstaten krijgen straks via nieuwe Nationale en Regionale Partnerschap Plannen (NRPP) geld, mits ze doen wat de Commissie wil ("alignment with EU priorities"), en de Europese Commissie wil een flexibiliteitspercentage van 25% waardoor (democratische) controle op de uitgaven wordt bemoeilijkt, terwijl er al geen positief rapport van de Europese Rekenkamer te vinden is.
De leden van de PVV-fractie constateren voorts dat het Eigenmiddelenbesluit (EMB) onderdeel is van de MFK-onderhandelingen. De Europese Commissie wil nieuwe belastingen gaan heffen ter hoogte van 58 miljard per jaar: ETS1, CBAM, e-waste, tabak, CORE, en die gaan – als ze worden ingevoerd - per 1 januari 2028 uiteraard de prijzen opdrijven voor de Nederlandse consument. Ondertussen doet de Europese Commissie niets, maar dan ook helemaal niets, om migratie te beperken en duidt het Werkprogramma van de Europese Commissie voor 2026 niet op enig gevoel van urgentie om de buitengrenzen daadwerkelijk te bewaken en te zorgen dat de massa-immigratie wordt gestopt. Waar de Europese Commissie dan weer wél prioriteringsruimte voor heeft, is het EU-Uitbreidingsprogramma en rechtsstaatdialogen met lidstaten.
De leden van de PVV-fractie hebben de volgende vragen aan de minister:
Deelt de minister de analyse van de leden van de PVV-fractie dat de NRPP’s buitensporig veel invloed en macht bij de Europese Commissie leggen? Zo nee, hoe ziet de minister dat?
Deelt de minister de analyse van de leden van de PVV-fractie dat het flexibiliteitspercentage van 25% de toch al lekke EU-geldmand nóg oncontroleerbaarder maakt en vindt de minister ook dat Nederland nooit akkoord moet gaan met het verder verbloemen van de financiële onkunde van de Europese Commissie?
Kan de minister toezeggen dat Nederland niet akkoord zal gaan met (nieuwe) Europese belastingen en zo nodig daarover haar veto zal uitspreken?
Wat is de minister bereid te doen om de Europese Commissie ertoe te bewegen de buitengrenzen eindelijk eens fatsoenlijk te dichten en de massa-immigratie te stoppen?
Constaterende dat het uitbreidingsprogramma wordt geagendeerd voor een apart commissiedebat over EU-uitbreiding, is de minister bereid in aanloop daar naartoe een (uitgebreide) kosten/baten-analyse te maken van EU-uitbreiding voor Nederland? Wat hebben eerdere uitbreidingsbesluiten Nederland opgeleverd en wat hebben ze gekost, wat zijn de ramingen voor nieuwe toetredingen en wat is het te verwachten effect op migratiestromen naar Nederland vanuit nieuw toetredende landen?
De Europese Commissie voert rechtsstaatdialogen met lidstaten van de Unie. Is het, gezien de recente publicaties over wéér een corruptieschandaal bij de Europese instituties, een idee om die gesprekken eens om te draaien? Wil de minister namens Nederland daar het voortouw in nemen? Zo nee, waarom niet?
Volgens de voorzitter van de Europese Commissie wordt tijdens deze Raad ook gesproken over garantstelling voor de Russische tegoeden. Kan de minister toezeggen dat Nederland niet garant zal staan voor de terugbetaling van Russische tegoeden, in welke vorm dan ook?
Vragen en opmerkingen van de leden van de VVD-fractie
De leden van de VVD-fractie hebben met belangstelling kennisgenomen van de geannoteerde agenda voor de Raad Algemene Zaken van 16 december 2025. Deze leden constateren dat Europa zich bevindt in het meest onzekere geopolitieke klimaat van de afgelopen decennia. De veiligheid van ons continent en ons land, onze economische weerbaarheid en de stabiliteit van de orde staan onder druk. Tegen deze achtergrond achten deze leden het van groot belang dat Nederland in Brussel consistent inzet op een sterke EU die daadwerkelijk levert op veiligheid, groei, concurrentiekracht en het beschermen van onze strategische belangen.
De leden van de VVD-fractie benadrukken dat het nieuwe MFK moet inspelen op het meest onzekere geopolitieke klimaat in decennia. Dat betekent een duidelijke herprioritering: meer middelen voor defensie, veiligheid, innovatie en economische concurrentiekracht, en minder voor uitgaven die beperkt bijdragen aan Europese weerbaarheid. Zij vragen het kabinet hoe zij deze verschuiving actief borgt in de onderhandelingen en welke concrete Nederlandse voorstellen hiervoor worden ingebracht. Daarnaast hechten deze leden groot belang aan het continueren van de Nederlandse korting. Zij vragen hoe het kabinet ervoor zorgt dat deze behouden blijft en wat de impact voor de Nederlandse schatkist de komende jaren is indien dat niet lukt.
De leden van de VVD-fractie constateren dat er tijdens deze Raad nader in wordt gegaan op pijler 3 van het MFK (Global Europe). Deze leden erkennen dat een robuust extern beleid noodzakelijk is om de strategische belangen van de EU te beschermen. Tegelijkertijd moet een fonds van € 182,9 miljard wel gepaard gaan met duidelijke strategische doelstellingen. Hoe beoordeelt het kabinet het ontbreken van zo’n bredere strategie? Erkent het kabinet het risico dat de huidige inrichting van Global Europa ertoe kan leiden dat de Commissie haar bevoegdheden met betrekking tot Europees Extern Beleid vergroot ten opzichte van de lidstaten? Welke onderhandelingsruimte ziet het kabinet om de Commissie te bewegen om geen extra bevoegdheden naar zich toe te trekken, en om de Commissie te bewegen om strategische doelstellingen te koppelen aan pijler 3?
De leden van de VVD-fractie onderschrijven de noodzaak om zowel in Europees als in nationaal verband grip te krijgen op migratie. Hierbij werkt de Europese pijler het best als alle EU-lidstaten meedoen. Hoe beoordeelt het kabinet in dat kader de uitspraken van regeringsleiders en ministers van o.a. Polen, Hongarije en Slowakije dat zij (een deel van) het Migratiepact niet uit zullen voeren? Welke stappen onderneemt het kabinet om deze landen toch mee te laten doen aan het Migratiepact?
De leden van de VVD-fractie constateren voorts dat er gesproken zal worden over het Pact for the Mediterranean. Deze leden ondersteunen de noodzaak van strategische samenwerkingsverbanden met landen rond de Middellandse Zee, maar maken zich wel zorgen om de extra mogelijkheden die worden gecreëerd voor migranten om onder het Erasmus+ programma naar Europa te komen als studiemigrant. Wat is het oordeel van het kabinet over deze uitbreiding van het Erasmus+ programma? Acht het kabinet de kans reëel dat het Pact for the Mediterranean ertoe zal leiden dat het aantal asielaanvragen van studiemigranten in Nederland zal toenemen? Indien ja, welke stappen onderneemt het kabinet om de uitbreiding van het Erasmus+ programma als onderdeel van het Pact for the Mediterranean zoveel mogelijk te voorkomen?
De leden van de VVD-fractie onderschrijven het belang van het terugdringen van regeldruk in de EU en steunen de inzet van het kabinet om onnodige verplichtingen te reduceren en de implementatie van wetgeving te vereenvoudigen. Zij vragen echter hoe structureel wordt voorkomen dat de Europese wetgevingscyclus, zowel bij de Commissie als bij het Europees Parlement, blijft leiden tot een continue stapeling van nieuwe regels. Is het kabinet bereid bespreekbaar te maken of instrumenten zoals sunset clauses, strengere proportionaliteits- en effectiviteitstoetsen, systematische ex-ante impactanalyses of “one in, one out”-mechanismen kunnen bijdragen aan het permanent beheersen van regeldruk en het versterken van de concurrentiekracht van de EU? Is het kabinet dan ook bereid concrete voorstellen op dit vlak in te brengen en hierop een coalition of the willing te vormen met andere lidstaten?
De leden van de VVD-fractie hebben tevens kennisgenomen van het manifest The Constitution of Innovation, dat pleit voor een heroriëntatie van de EU op haar kerntaken: minder regelgeving en bureaucratie, en meer focus op de interne markt, innovatie en economische groei. Gezien het belang dat deze leden hechten aan concurrentiekracht en innovatie, vragen zij het kabinet of zij bekend is met dit manifest en in hoeverre zij elementen daarvan onderschrijft. Zo ja, welke onderdelen acht het kabinet toepasbaar of de moeite waard om verder te verkennen?
De leden van de VVD-fractie benadrukken dat het uitbreidingsproces geloofwaardig moet blijven en dat toetreding tot de Europese Unie alleen mogelijk is wanneer kandidaat-lidstaten voldoen aan de fundamentele Europese waarden, waaronder onafhankelijke rechtspraak, persvrijheid en effectieve bestrijding van corruptie.
De leden van de VVD-fractie vragen in hoeverre bij beoordeling van kandidaat-lidstaten expliciet wordt getoetst op kwetsbaarheid voor buitenlandse beïnvloeding, in het bijzonder Russische politieke, economische of veiligheidsinvloeden. Kan het kabinet toelichten welke instrumenten de EU inzet om dergelijke risico’s vroegtijdig te identificeren en te mitigeren, zodat toekomstige lidstaten niet bijdragen aan verdere geopolitieke instabiliteit en strategische besluiteloosheid binnen de Unie?
Tot slot constateren de leden van de VVD-fractie dat de voortgang van met name Oekraïne wordt belemmerd door de blokkade van één lidstaat. Zij vragen het kabinet welke diplomatieke en institutionele opties worden verkend om deze specifieke blokkade minder ontwrichtend te maken. Kan de blokkade van Hongarije bijvoorbeeld worden omzeild door Oekraïne dezelfde rechten en plichten te geven als landen aangesloten bij de Europese Vrijhandelsassociatie, en hoe beoordeelt het kabinet zo'n constructie?
De leden van de VVD-fractie maken zich zorgen over de schuldhoudbaarheid van een aanzienlijk aantal Europese lidstaten, zeker nu hogere rentes de kwetsbaarheden in nationale begrotingen zichtbaar maken. Zij vragen het kabinet hoe het Europees Semester kan worden versterkt om ervoor te zorgen dat lidstaten hun begrotingsdiscipline daadwerkelijk verbeteren en structurele hervormingen doorvoeren. In dit licht vragen deze leden het kabinet of zij het eens zijn met de stelling dat instrumenten zoals Eurobonds de tucht van de markt wegnemen die juist nodig is om lidstaten aan te zetten tot prudent begrotingsbeleid.
De leden van de VVD-fractie vragen het kabinet in hoeverre bij het toetredingsproces van Montenegro expliciet wordt getoetst op de aanwezigheid van buitenlandse invloeden, waaronder Chinese investeringen en schuldfinanciering, Amerikaanse strategische belangen en mogelijke Russische politieke of economische beïnvloeding. Kan het kabinet toelichten welke instrumenten de Europese Commissie inzet om dergelijke risico’s systematisch in kaart te brengen en te mitigeren? Daarnaast vragen deze leden hoe de voortgang van Montenegro op het gebied van corruptiebestrijding, rechtsstatelijke hervormingen en bestuurlijke integriteit wordt beoordeeld, en welke voorwaarden Nederland noodzakelijk acht voordat hoofdstukken definitief kunnen worden gesloten.
Vragen en opmerkingen van de leden van de GroenLinks-PvdA-fractie
De leden van de GroenLinks-PvdA-fractie hebben met belangstelling kennisgenomen van de geannoteerde agenda van de Raad Algemene Zaken van 16 november. Zij hebben hier nog vragen en opmerkingen bij.
De leden van de GroenLinks-PvdA-fractie lezen dat de Europese Raad tijdens de RAZ zal worden voorbereid. Oekraïne wordt hier als eerste agendapunt genoemd. Deze leden hebben in de brief van de minister van Financiën (Kamerstuk 36045-261) vernomen dat er aan de motie-Klaver c.s. om 2 miljard extra steun aan Oekraïne te verwezenlijken deels dit jaar invulling wordt gegeven door aanspraak te maken op onderuitputting op de begroting van het ministerie van Defensie en het ministerie van Buitenlandse Zaken. Deze leden zijn positief over het feit dat er op korte termijn stappen worden gezet zodat er in het eerste kwartaal van 2026 steun gerealiseerd kan worden. Tegelijkertijd willen deze leden benadrukken dat het financieringsgat dat voor Oekraïne dreigt, groot is en dat er met de toegezegde 700 miljoen nog geen recht wordt gedaan aan de motie Klaver c.s., welke brede steun van de Kamer geniet. Op welke termijn kunnen zij verdere invulling van deze motie verwachten? Is het kabinet het eens dat er op zo kort mogelijke termijn extra steun nodig is? Wat is de omvang van het financieringsgat van Oekraïne van volgend jaar?
De leden van de GroenLinks-PvdA-fractie constateren dat er ook in Europees verband voorstellen zijn gedaan om te zorgen voor meer steun aan Oekraïne. Voorzitter Von der Leyen deed in de afgelopen dagen een voorstel om ofwel de Russische bevroren tegoeden in te zetten ofwel zelf 90 miljard euro voor Oekraïne te lenen. Deze leden zijn benieuwd of het Nederlandse kabinet al een positie heeft ingenomen ten opzichte van dit voorstel van Von der Leyen. Hoe schat de minister de kans in dat een van deze plannen wordt voortgezet? In België kon het plan niet rekenen op steun, hoe is het voorstel bij andere lidstaten geland?
De leden van de GroenLinks-PvdA-fractie constateren dat er tijdens de Raad Algemene Zaken van 16 december gesproken zal worden over het Meerjarig Financieel Kader. Deze leden lezen in het verslag van de Raad Algemene Zaken van 17 november dat de inzet van het kabinet onder andere is om niet tot gezamenlijke schulden voor nieuwe EU-instrumenten te komen. Op hoeveel steun kan dit voorstel rekenen in de Raad? Vindt het kabinet niet ook dat, aangezien er altijd een stemming in de Raad zal plaatsvinden over het gebruik van deze instrumenten, het juist verstandig zou zijn om deze mogelijkheden wel in te bouwen?
De leden van de GroenLinks-PvdA-fractie zijn van mening dat de EU voor grote uitdagingen staat en dat daar sinds het vorige MFK geen uitdagingen af, maar alleen maar uitdagingen bij zijn gekomen, zoals de veiligheid van de EU en onze concurrentiepositie. Daarom is het logisch om een groter MFK te hebben. Hoewel het volgende MFK de facto een groter bedrag is, betekent dit niet dat er ook veel meer geld beschikbaar is voor de aanpak van deze uitdagingen. Ook omdat in het volgende MFK de terugbetalingen van NextGenerationEU en steun aan Oekraïne wordt meegenomen. Is er volgens het kabinet in het volgende MFK voldoende budget om de uitdagingen waar de EU voor staat – zoals het veilig houden van de EU, ons concurrentievermogen en de energietransitie – het hoofd te bieden?
De Raad zal stil staan bij de ‘vereenvoudiging’ van EU-wetgeving, lezen de leden van de GroenLinks-PvdA-fractie. In de geannoteerde agenda spreekt het kabinet van onnodige regeldruk. Deze leden zijn het eens dat onnodige regels moeten worden vereenvoudigd, maar vragen wat het kabinet onder ‘onnodig’ schaart. Vindt het kabinet regels die werknemers en arbeidsomstandigheden beschermen, zorgen voor een beter klimaat of een gezondere natuur ‘onnodig’, zoals bij de afbraak van de Corporate Sustainability Due Diligence Directive (CSDDD)-wetgeving bleek? Hoe gaat het kabinet er juist voor zorgen dat als regels vereenvoudigd worden, arbeidsomstandigheden en regels die zorgen voor een gezonde natuur en schone lucht juist geborgd blijven?
Tijdens de Raad zal worden stilgestaan bij EU-uitbreiding De leden van de GroenLinks-PvdA-fractie vinden het van groot belang dat er stappen gezet worden in de toetreding van Oekraïne en Moldavië. De blokkade van Hongarije blijft echter bestaan. Op welke manier wordt de druk op Hongarije opgevoerd? Gaat de minister zich ervoor inzetten dat het toetredingsproces op merites gebaseerd blijft en er niet voortdurend politiek-gemotiveerde blokkades opgeworpen blijven worden? Zo ja, hoe, zo nee, waarom niet? Zal het voorstel van Voorzitter van de Europese Raad Costa ter tafel worden gebracht?
Vragen en opmerkingen van de leden van de FVD-fractie
De leden van de FVD-fractie hebben met interesse kennisgenomen van de geannoteerde agenda voor de Raad Algemene Zaken van 16 december 2025. Deze leden hebben hierover enkele vragen.
De leden van de FVD-fractie vragen of de onderhandelingspositie van het Nederlandse kabinet met betrekking tot het volgend Meerjarig Financieel Kader (MFK) al bekend is. Tijdens de technische briefing die de Kamer hierover onlangs heeft ontvangen werd duidelijk dat het nieuwe MFK mogelijk zal leiden tot 6 miljard euro per jaar (!) aan extra afdrachten voor Nederland. Klopt dit? En is dit voor het Nederlandse kabinet acceptabel? Kan het kabinet de Tweede Kamer laten weten, waar, voor Nederland, wat de toename van de EU-afdrachten betreft, de grens ligt? Is het kabinet bereid een veto over het nieuwe MFK uit te spreken indien er straks een positie wordt bereikt die voor Nederland onacceptabel is? Heeft Nederland ooit eerder, tijdens de onderhandelingen over het MFK, gedreigd met een veto?
De leden van de FVD-fractie vragen voorts of het correct is dat het toetreden van Montenegro tot de Europese Unie een verdragswijziging vereist. Is het correct dat een dergelijke verdragswijziging kan worden gebruikt door Nederland voor het bewerkstelligen van een opt-out op het gebied van bijvoorbeeld het immigratiebeleid aangezien een opt-out immers een verdragswijziging vereist? Is het correct dat Nederland een veto heeft met betrekking tot het toetreden van nieuwe landen (zoals Montenegro) tot de Europese Unie? Is het Nederlandse kabinet, in het belang van Nederland, bereid tijdens de Raad Algemene Zaken andere EU-landen te laten weten dat Nederland niet akkoord zal gaan met de toetreding van Montenegro en gebruik zal maken van het vetorecht als in de verdragswijziging die nodig is voor de toetreding van Montenegro Nederland niet, net zoals Denemarken, een opt-out krijgt met betrekking tot immigratie? Zo nee, waarom is het Nederlandse kabinet daartoe niet bereid?
Vragen en opmerkingen van de leden van de BBB-fractie
De leden van de BBB-fractie hebben kennisgenomen van de geannoteerde agenda voor de Raad Algemene Zaken van 16 december 2025. Zij danken de minister voor de stukken en hebben naar aanleiding hiervan enkele vragen en opmerkingen.
De leden van de BBB-fractie constateren dat in het verslag van de vorige Raad Algemene Zaken staat dat er wederom gesproken is over het European Democracy Shield en Information Shield, en dat in publiek debat signalen zijn verschenen dat de Europese Commissie verkent of een Europese Inlichtingendienst of aanverwante uitvoeringsorganisatie zou moeten worden opgericht. Het kabinet gaf eerder aan, als antwoord op door BBB gestelde schriftelijke Kamervragen, dat er geen formeel voorstel is ingediend (Aanhangsel van de Handelingen II, vergaderjaar 2025-2026, nr. 525). Deze leden maken zich alsnog zorgen. Zij vragen daarom: kan de minister bevestigen dat Nederland zich actief zal verzetten tegen iedere vorm van het optuigen van een Europese Inlichtingendienst? En is de minister bereid deze inzet expliciet in te brengen tijdens de RAZ, ook preventief, zodat eventuele contourverkenningen van de Commissie direct (kunnen) worden gestaakt?
De leden van de BBB-fractie hebben kennisgenomen van de passage in het verslag van de Raad Algemene Zaken van 17 november 2025 over de uitvoering van de motie-Dassen c.s. (Kamerstuk 21501-20, nr. 2299). Deze leden merken allereerst op dat zij tegen deze motie hebben gestemd. Desondanks is de motie met een Kamermeerderheid aangenomen, waarmee de minister is verzocht een formele klachtprocedure bij het Hof van Justitie tegen Slowakije te starten. Het kabinet is niet verplicht een motie uit te voeren, maar dient een beslissing hierover wel deugdelijk te motiveren én expliciet kenbaar te maken. Aan het eerste is volgens de leden volledig voldaan: de leden van de BBB-fractie vinden de toelichting van de minister overtuigend en terecht.
Aan het tweede onderdeel is volgens de leden van de BBB-fractie echter niet voldaan. In het verslag wordt, zij het impliciet, duidelijk dat de motie niet wordt uitgevoerd, maar het wordt nergens expliciet uitgesproken. Deze leden vinden het belangrijk dat zo'n mededeling wel explicieter wordt uitgesproken, en zijn van mening dat zo’n belangrijke mededeling niet slechts indirect uit een RAZ-verslag moet worden afgeleid.
De leden van de BBB-fractie lezen dat er in de geannoteerde agenda wordt gesproken over het jaarlijkse uitbreidingspakket waarin ook de stand van zaken rond Turkije wordt behandeld. Deze leden constateren dat Turkije al jaren de facto geen stappen zet in het toetredingsproces en dat de politieke realiteit in Turkije steeds verder afstaat van de Kopenhagencriteria. Deze leden vragen aan de minister hoe het kabinet de huidige status van Turkije als kandidaat-lidstaat beoordeelt, mede in het licht van het uitblijven van vooruitgang. Zijn er financiële of institutionele voordelen voor Turkije verbonden aan het behoud van de kandidaat-status? Zo ja, welke en wat kosten deze de EU? En is het kabinet bereid om in de Raad het gesprek te openen over de vraag of het reëel en wenselijk is om Turkije nog langer als kandidaat-lidstaat aan te merken?
De leden van de BBB-fractie merken op dat de geannoteerde agenda ook spreekt over mogelijke Intergouvernementele Conferenties (IGC’s) met Montenegro, en dat in eerdere RAZ-besprekingen brede steun bestond voor het onder voorwaarden sluiten van bepaalde hoofdstukken. Deze leden vragen hoe Nederland borgt dat het principe van merit-based uitbreiding leidend blijft en dat geopolitieke druk niet leidt tot het kunstmatig versnellen van toetredingsprocessen.
De leden van de BBB-fractie zien uit naar de beantwoording van bovenstaande vragen.
Vragen en opmerkingen van de leden van de SGP-fractie
De leden van de SGP-fractie hebben de stukken ten behoeve van de Raad Algemene Zaken d.d. 16 december 2025 met belangstelling gelezen, en hebben een aantal volgende vragen.
De leden van de SGP-fractie lezen in het verslag van de Raad Algemene Zaken van 17 november jl. dat het kabinet, in reactie op de Hongaarse oproep tot herziening van de EU-strategie tegen antisemitisme, voorkeur heeft voor volledige implementatie van de huidige strategie, met waar nodig aanscherping. Kan de minister aangeven wat het kabinet bedoeld met “whole-of-government en whole-of-society aanpak” en op welke punten deze verschilt van de Hongaarse zienswijze? Is de minister het eens met Hongarije dat lidstaten zich moeten inzetten voor versterkte bescherming van Joodse en Israëlische instellingen, een steviger aanpak van ondermijnende fondsenwerving aanbeveling verdient en dat de EU-terrorismelijst effectiever benut kan worden? Op welk vlak verwelkomt de minister “aanscherping” van de EU-strategie tegen antisemitisme? Wat is de kabinetsinbreng tijdens de Europese Raad van 18-19 december op het terrein van strijd tegen antisemitisme?
Reactie van de minister van Buitenlandse Zaken