Inbreng verslag schriftelijk overleg over de Geannoteerde agenda Landbouw- en Visserijraad 11 en 12 december 2025 (Kamerstuk 21501-32-1736)
Landbouw- en Visserijraad
Inbreng verslag schriftelijk overleg
Nummer: 2025D50525, datum: 2025-12-08, bijgewerkt: 2025-12-09 15:16, versie: 2 (versie 1)
Directe link naar document (.docx), link naar pagina op de Tweede Kamer site.
Gerelateerde personen:- Eerste ondertekenaar: A. Podt, voorzitter van de vaste commissie voor Landbouw, Visserij, Voedselzekerheid en Natuur (D66)
- Mede ondertekenaar: R.P. Jansma, griffier
Onderdeel van zaak 2025Z20905:
- Indiener: F.M. Wiersma, minister van Landbouw, Visserij, Voedselzekerheid en Natuur
- Medeindiener: J.F. Rummenie, staatssecretaris van Landbouw, Visserij, Voedselzekerheid en Natuur
- Volgcommissie: vaste commissie voor Europese Zaken
- Voortouwcommissie: vaste commissie voor Landbouw, Visserij, Voedselzekerheid en Natuur
- 2025-12-02 15:45: Regeling van werkzaamheden (Regeling van werkzaamheden), TK
- 2025-12-05 16:00: Landbouw- en Visserijraad (december) (Inbreng schriftelijk overleg), vaste commissie voor Landbouw, Visserij, Voedselzekerheid en Natuur
- 2025-12-09 16:15: Tweeminutendebat Landbouw- en Visserijraad 11 en 12 december 2025 (21501-32-1736) (Plenair debat (tweeminutendebat)), TK
- 2025-12-17 11:15: Procedurevergadering Landbouw, Visserij, Voedselzekerheid en Natuur (Procedurevergadering), vaste commissie voor Landbouw, Visserij, Voedselzekerheid en Natuur
Preview document (đ origineel)
Inbreng Verslag van een schriftelijk overleg
Binnen de vaste commissie voor Landbouw, Visserij, Voedselzekerheid en Natuur hebben de onderstaande fracties de behoefte vragen en opmerkingen voor te leggen aan de minister en staatssecretaris van Landbouw, Visserij, Voedselzekerheid en Natuur over de geannoteerde agenda van de Landbouw- en Visserijraad december 2025 (Kamerstuk 21501-32, nr. 1736).
De fungerend voorzitter van de commissie,
Podt
De griffier van de commissie,
Jansma
Inhoudsopgave
I Vragen en opmerkingen vanuit de fracties
Vragen en opmerkingen van de leden van de D66-fractie
Vragen en opmerkingen van de leden van de PVV-fractie
Vragen en opmerkingen van de leden van de VVD-fractie
Vragen en opmerkingen van de leden van de GroenLinks-PvdAâfractieVragen en opmerkingen van de leden van de CDAâfractie
Vragen en opmerkingen van de leden van de JA21âfractie
Vragen en opmerkingen van de leden van de BBB-fractie
Vragen en opmerkingen van de leden van de SGP-fractie
Vragen en opmerkingen van de leden van de PvdD-fractie
II Antwoord/ Reactie van de minister van Landbouw, Visserij, Voedselzekerheid en Natuur
III Volledige agenda
I Vragen en opmerkingen vanuit de fracties
Vragen en opmerkingen van de leden van de D66-fractie
De leden van de D66-fractie hebben met belangstelling
kennisgenomen van de geannoteerde agenda voor de Landbouw- en
Visserijraad van 11-12 december 2025 en de toelichting op de Nederlandse
inzet. Deze leden vragen de minister nadere toelichting over de manier
waarop Nederland de sociaaleconomische gevolgen van de dalende
vangstadviezen voor met name makreel zal opvangen, en hoe wordt
gewaarborgd dat het proces rondom de Haagse Preferenties transparant
verloopt. Daarnaast vragen deze leden of Nederland aanvullend
herstelbeleid zal inzetten voor de aal, naast het volgen van het
International Council for the Exploiration of the Sea (ICES)-advies.
De leden van de D66-fractie merken op dat Nederland geen directe vangstmogelijkheden heeft in de Middellandse Zee en Zwarte Zee, maar hechten er waarde aan dat kennis en best practices van Nederland worden benut voor duurzaam visbeheer in deze regioâs. Zij vragen hoe dit concreet vorm zal krijgen.
De leden van de D66-fractie vragen naar de aanpak van de onderhandelingen met Marokko over het nieuwe visserijprotocol. Deze leden onderschrijven dat het proces rekening houdt met het zelfbeschikkingsrecht van het volk van de Westelijke Sahara en vragen hoe Nederland een gelijk speelveld voor alle Europese Unie (EU)-schepen in Marokkaanse wateren zal waarborgen, de vangstmogelijkheden optimaal kan benutten en innovatie, monitoring en duurzaamheid kan integreren in het protocol.
De leden van de D66-fractie zijn voorstander van het verlagen van administratieve lasten voor boeren, maar vrezen ook dat het schrappen van regels ten koste gaat van inzet op het gebied van duurzaamheid. Deze leden vragen de minister en staatssecretaris van Landbouw, Visserij, Voedselzekerheid en Natuur (LVVN) concreet te maken welke regels volgens het kabinet moeten worden geschrapt en toe te lichten hoe deze niet ten koste gaat van onze voortrekkersrol op het gebied van een meer duurzame landbouw. Ook vragen deze leden welke gevolgen de recente voorstellen van het Europees Parlement over het National and Regional Partnerships Plan (NRPP) en de Conditionaliteitsverordening hebben voor de Nederlandse inzet bij de verdere onderhandelingen.
De leden van de D66-fractie willen graag aandacht vragen voor het verbod op âvleesachtige productnamenâ voor plantaardige producten. Deze leden zijn van mening dat het een onzinnig en ondoelmatig verbod is. Het is een onderschatting van, en wat deze leden betreft neerbuigendheid jegens, Nederlandse consumenten die uitstekend in staat zijn te oordelen wat zij wel en niet willen kopen. Deze leden vragen de minister toe te lichten waar het beeld vandaan komt dat consumenten dit onderscheid niet zouden kunnen maken. Deze leden vragen de minister derhalve zich uit te spreken tegen het verbod. Kan de minister toelichten hoe een dergelijk verbod bijdraagt aan het stimuleren van meer plantaardige producten, conform de inzet vanhet kabinet (Kamerstuk 31532, nr. 291).Kan de minister toezeggen zich in de Landbouw- en Visserijraad hard te maken voor het behoud van herkenbare en gangbare benamingen voor vleesvervangers?
De leden van de D66-fractie willen tot slot graag aandacht vragen voor het uitgelekte Omnibusvoorstel omtrent de versoepeling van de beoordeling van bestrijdingsmiddelen en de brandbrief die daarover is geschreven(Parkinsonalliantie Nederland, 30 november 2025, âBrandbrief over versoepeling beoordeling bestrijdingsmiddelen (Omnibus-package
EC)â (https://parkinsonalliantie.nl/wp-content/uploads/2025/12/BrandbriefVoorstelEC-VersoepelingToetsingPesticiden_DEF.pdf)). Deze leden maken zich samen met de ondertekenaars van de brandbrief ernstige zorgen over het voorgestelde pakket. Noodzakelijke periodieke toetsing waarbij de laatste stand van de wetenschap langs de lat wordt gelegd van een veilige toepassing van mogelijk giftige middelen wordt vervangen door een onbeperkte toelating. Er komt daarnaast een verruiming van het gebruik van verboden bestrijdingsmiddelen en gevaarlijke stoffen worden niet verboden zonder alternatief. Wat deze leden betreft zijn dit grote stappen achteruit op een systeem dat juist vernieuwing en aanscherping behoeft. Deze leden zijn ervan overtuigd dat het mogelijk is om alternatieven te stimuleren, innovaties op te schalen en op die manier het gebruik van gevaarlijke middelen verminderen. Zij zijn van mening dat het huidige voorstel op deze drie punten het tegenovergestelde wordt bereikt. Deze leden vragen, vooruitlopend op de officiĂ«le reactie, een reflectie van de minister op de zorgen die de leden van de D66-fractie hier delen.
De leden van de D66-fractie maken zich niet alleen zorgen over de inhoud van het voorstel maar ook de behandelwijze en, met name, de behandelsnelheid. Deze leden willen de Kamer zoveel mogelijk ruimte geven om met de minister in gesprek te gaan over de houding van Nederland bij de behandeling van het voorstel. Kan de minister derhalve toelichten wat de gemiddelde doorlooptijd is van publicatie en besluitvorming van Omnibusvoorstellen? Verwacht zij een vergelijkbare doorlooptijd bij dit voorstel? Mocht die gemiddelde doorlooptijd worden toegepast op het voorliggende voorstel, wanneer zou er dan besluitvorming plaatsvinden? Deze leden willen de minister tevens vragen om toe te zeggen dat zij geen stappen zal zetten op dit dossier zonder een degelijk besluitvormingsproces in de Kamer.
Vragen en opmerkingen van de leden van de PVV-fractie
De leden van de PVV-fractie hebben de brieven van de
bewindspersonen met interesse gelezen en hebben nog enkele vragen.
De leden van de PVV-fractie vragen aan de bewindspersonen hoe zij kijken naar de versterking van de bevoegdheden van het Europees Parlement bij de goedkeuring en wijzigingen van de plannen van de lidstaten en de versterking van de rol van het Europees Parlement in de besluitvorming binnen het politieke sturingsmechanisme. Delen de bewindspersonen de mening van deze leden dat er niet meer macht bij het Europees Parlement moet komen te liggen, maar juist bij Nederland zelf? In aanvulling daarop vragen deze leden of de bewindspersonen in dat geval elke inbreuk op de soevereiniteit van Nederland ten stelligste willen bevechten.
De leden van de PVV-fractie vragen aan de bewindspersonen waarom er zo wordt ingezet op een gelijkwaardig speelveld voor alle buitenlandse vissersschepen in de Marokkaanse wateren en waarom er niet duidelijk kant wordt gekozen voor onze eigen Nederlandse vissers.
Vragen en opmerkingen van de leden van de
VVD-fractie
De leden van de VVD-fractie hebben kennisgenomen van de stukken met
betrekking tot de Landbouw- en Visserijraad van december. Deze leden
hebben hierover enkele vragen en opmerkingen.
Derogatie
De leden van de VVD-fractie hebben uit Engelse media vernomen dat er mogelijk een negatief oordeel zal komen op de derogatieaanvraag van het kabinet. Deze leden vragen wat daar van waar is. Heeft het kabinet hier iets over vernomen? Zo ja, dan horen deze leden graag een stand van zaken. Zo nee, is het kabinet bereid om hierover navraag te doen? Deze leden vragen wanneer het kabinet wel meer duidelijkheid denkt te hebben en wanneer de Kamer hierover geĂŻnformeerd zal worden, indien het kabinet vooralsnog geen nadere conclusies kan trekken. Voorts hebben deze leden begrepen dat Ierland mogelijk wel een nieuwe derogatie krijgt. Kan de minister aangeven hoe zij kijkt naar de mogelijke verlenging van de Ierse derogatie en kan zij daarbij specifiek ingaan op de maatregelen die Ierland moet nemen om de derogatie binnen te halen? Hoe verhoudt deze verlenging zich tot de Nederlandse aanvraag?
Achtste Actieprogramma Nitraatrichtlijn
De leden van de VVD-fractie zijn benieuwd naar het vastgestelde Achtste Actieprogramma Nitraatrichtlijn en vragen wanneer de Kamer deze zal ontvangen. In de Kamerbrief van 17 oktober 2025 (Kamerstuk 33037,nr. 625) schreef het kabinet dat de Europese Commissie (EC) voor de milieueffectrapportage aangaf dat in het conceptprogramma de samenhang met het behalen van de doelen van de Kaderrichtlijn Water (KRW) ontbrak. Deze leden horen graag of en hoe het vastgestelde programma daarop is aangepast.
Dierenwelzijn
De leden van de VVD-fractie constateren dat er een politiek akkoord is bereikt inzake de Verordening welzijn en traceerbaarheid van honden en katten. Kan de staatssecretaris aangeven wat dit akkoord betekent voor Nederland? Kan hij in dat kader ook een stand van zaken geven over de Nederlandse chipplicht voor katten?
NGTâs
De leden van de VVD-fractie zijn verheugd om te lezen dat er een akkoord is bereikt omtrent het voorstel voor Nieuwe Genomische Technieken (NGTâs). Deze leden hopen dat deze ontwikkeling onder andere gaat leiden tot nieuwe gewassen die minder vatbaar zijn voor ziekten en plagen. Zij vragen de staatssecretaris om een eerste appreciatie van het uiteindelijke voorstel en de overeenkomsten (of verschillen) met de aanvankelijke inzet van Nederland in de Raad.
Stand van zaken implementatie richtlijnen in het derde kwartaal 2025 (voor wat betreft LVVN-beleid)
De leden van de VVD-fractie merken op dat met betrekking tot de uitvoeringsrichtlijn van de EC wat betreft de protocollen voor het onderzoek van bepaalde rassen van landbouw- en groentegewassen de minister aangeeft dat de uiterste implementatiedatum 31 december 2025 is, maar dat de implementatie niet op schema ligt. Kan de minister toelichten wanneer zij verwacht dat de richtlijn kan worden geĂŻmplementeerd?
Vangstquota
De leden van de VVD-fractie vragen het kabinet om de meest actuele stand van zaken omtrent de vangstmogelijkheden voor 2026 en eventuele compromisvoorstellen of uitkomsten van de onderhandelingen.
Vragen en opmerkingen van de leden van de
GroenLinks-PvdAâfractie
De leden van de GroenLinks-PvdA-fractie hebben kennisgenomen van de
geannoteerde agenda en de onderliggende stukken. Deze leden hebben
vragen en opmerkingen, met name op het gebied van visserij. Zij zullen
hun vragen en opmerkingen hieronder uiteenzetten.
Geannoteerde agenda
Visserij
De leden van de GroenLinks-PvdA-fractie hebben vragen over de mogelijke uitkomsten van de Verordening vangstmogelijkheden voor 2026. Aangezien de compromisvoorstellen nog niet bekend zijn, kunnen deze leden deze niet beoordelen. Wel vragen zij de staatssecretaris welke scenarioâs hij voorbereidt als het gaat over de compromisvoorstellen. De staatssecretaris geeft aan dat de voor Nederland belangrijke bestanden nog op âpro memorieâ staan. Het is deze leden niet duidelijk wanneer aan de door de staatssecretaris gestelde voorwaarde dat de ecologische en sociale pijlers en economische duurzaamheid âin evenwicht zijnâ is voldaan. Dit is een politieke afweging die nu onvoldoende helder is. Kan de staatssecretaris duidelijker uitleggen hoe hij op basis hiervan gaat interveniĂ«ren?
De leden van de GroenLinks-PvdA-fractie zijn bezorgd over de gezondheid van de makreelpopulatie. Terwijl Nederlandse winkels besluiten om geen makreel meer te verkopen, gaan derde landen door met de vangst en verkoop van de bedreigde vissoort (AD, 6 november 2025, âNoodsituatie makreel verbloemt grotere plaatje: het gaat steeds beter met vispopulatiesNoodsituatie makreel verbloemt grotere plaatje: het gaat steeds beter met vispopulatiesâ (https://www.ad.nl/economie/noodsituatie-makreel-verbloemt-grotere-plaatje-het-gaat-steeds-beter-met-vispopulaties~a8fa5626/)(AD, 6 november 2025)). Deze leden benadrukken dat het gedrag van consumenten Ă©n verkopers daadwerkelijk effectief zijn om visbestanden te doen herstellen. Deze leden roepen de staatssecretaris op om bij lidstaten en derde landen kenbaar te maken dat de vangst van makreel geminimaliseerd moet worden. Zo kan het instorten van deze vispopulatie worden voorkomen. Ook benadrukken deze leden dat het stoppen met het verkopen van makreel in de supermarkten alleen zin heeft als derde landen zich ook committeren aan het niet langer overbevissen van makreel. Bovendien vragen zij de staatssecretaris om nader in te gaan op het besluit om makreel niet meer in supermarkten te verkopen. Hoe zijn deze afspraken tot stand gekomen en wat zijn hiervan de positieve gevolgen voor het makreelbestand? Welke voordelen zijn er als meer lidstaten soortgelijke afspraken maken met supermarkten, en is de staatssecretaris bereid om hiertoe de mogelijkheden met zijn Europese collegaâs te verkennen?
De leden van de GroenLinks-PvdA-fractie zijn kritisch op het voornemen van de staatssecretaris om âflexibiliteit op te zoekenâ in de juridische kaders en wetenschappelijke adviezen omtrent vangstmogelijkheden voor de Middellandse en Zwarte Zee. Deze leden benadrukken dat het van het grootste belang is om de meest actuele en betrouwbare adviezen juist serieus te nemen en op te volgen. Het huidige verdienmodel van vissers is niet altijd duurzaam, dus kan de eenzijdige focus op dit belang afdoen aan de gezondheid van visbestanden en zeenatuur. De houding van de staatssecretaris vergroot dit risico. Kan de staatssecretaris verzekeren dat hij te allen tijde proactief binnen de letter van de wet zal handelen, in plaats van continue de randjes op te zoeken? Is hij het met deze leden eens dat zowel vissers als de natuur niet gebaat zijn bij juridisch of wetenschappelijk onhoudbaar handelen?
Landbouw
De leden van de GroenLinks-PvdA-fractie zijn kritisch op de voorgenomen herziening van het Gemeenschappelijk Landbouwbeleid (GLB). Deze leden stellen dat innovatie moet leiden tot een verduurzaming van de sector en geen doel op zich is. Gemeenschapsgeld moet te allen tijde worden uitgegeven aan bewezen effectieve maatregelen die een gezonde bodem en een duurzame landbouw dichterbij brengen. Deelt de minister deze mening? Tevens vinden deze leden dat âminder complexiteit en administratieve lastenâ nooit mag leiden tot een feitelijke verzwakking of vertraging van de gestelde doelen voor verduurzaming. Kan de minister toezeggen dat zij haar inzet voor het mogelijk herzien van het GLB altijd zal baseren op onafhankelijk en gedegen onderzoek naar de gevolgen van aanpassingen voor dier en natuur, en geen steun zal uitspreken tot is vastgesteld dat deze het belang van verduurzaming en dierenwelzijn niet in het geding komen?
Verslag LVR 17 november 2025
Visserij
De leden van de GroenLinks-PvdA-fractie hebben nog enkele vragen en
opmerkingen over de visserij naar aanleiding van het verslag van de
Landbouw- en Visserijraad van 17 november 2025. Deze leden lezen dat
Nederland met vijf andere lidstaten heeft opgeroepen om het
Gemeenschappelijk Visserijbeleid (GVB) te herzien, met als doel
deregulering. Deze leden zijn kritisch over dit voornemen. Zij vrezen
dat het ter discussie stellen van het GVB het huidige beleid kwetsbaar
maakt voor lobby en afzwakking, wat een bedreiging kan vormen voor de
gezondheid van visbestanden, het herstellen van zeenatuur en daarmee het
toekomstige verdienvermogen van duurzame vissers. Hoe reageert de
staatssecretaris op de reactie van de EC dat er eerst een gedegen
evaluatie moet plaatsvinden? Is de staatssecretaris bereid om geen
verdere oproepen te doen in deze sfeer, totdat onafhankelijk en vanuit
een brede belangenafweging is vastgesteld dat er reële obstakels zijn in
het huidige GVB? Deze leden benadrukken, in lijn met een breedgedragen
oproep van Europese milieuorganisaties, dat het GVB beter moet worden
geĂŻmplementeerd om doelstellingen te kunnen realiseren, en juist niet
moet worden afgezwakt. Zij vragen de staatssecretaris om de notitie
âDon't sink the Common Fisheries Policy - fulfil its potentialâ (WWFEU,
oktober 2025
(https://wwfeu.awsassets.panda.org/downloads/briefing_dont-sink-the-common-fisheries-policy.pdf))
te appreciëren en deze als basis te gebruiken voor verdere besprekingen
rondom het GVB.
De leden van de GroenLinks-PvdA-fractie hebben ten aanzien van het beschermen van de zeenatuur en het herstellen van de visbestanden hebben aanvullende vragen. Het GVB stelt als doel om de visserijsector te verduurzamen en een toekomstig verdienmodel te ontwikkelen. Hiertoe werd op nationaal niveau het Noordzeeakkoord gesloten, mede om invulling te geven aan het GVB. Welke gevolgen heeft de oproep van de staatssecretaris om het GVB te herzien voor de gemaakte afspraken in deze overlegstructuur? Wordt zijn oproep om het GVB te herzien gedragen door de partners van het Noordzeeoverleg? Zo ja, wanneer is het voorstel aan hen voorgelegd en wat vonden de belanghebbenden hiervan?
De leden van de GroenLinks-PvdA-fractie verwijzen ook naar de recente uitzending âZee van mogelijkhedenâ van het programma Wat houdt ons tegen (HUMAN, 19 november 2025, âZee van mogelijkhedenâ (https://npo.nl/start/afspelen/wat-houdt-ons-tegen_29)), waarin natuurorganisaties en vissers pleiten voor het beschermen van de zeenatuur. Dit is een randvoorwaarde voor een toekomstbestendige visserij. Heeft de staatssecretaris kennisgenomen van deze uitzending en de bevindingen, en deelt hij deze opvatting? In de uitzending wordt het Noordzeeakkoord uitgelegd en wordt gesteld dat de gemaakte afspraken Nederlandse vissers ten goede komen. Daarom vragen deze leden de staatssecretaris om een stand van zaken te geven over het uitvoeren van het Noordzeeakkoord. Met name de afspraak om 15 procent van de Noordzee te vrijwaarden van bodemberoerende visserij is hier van belang. Zijn de partners reeds tot een akkoord gekomen om invulling te geven aan de 1,2 procent van de Noordzee die nog moet worden vrijgesteld? Op welke termijn informeert de staatssecretaris de Kamer over hoe deze doelstelling wordt ingevuld?
Landbouw
De leden van de GroenLinks-PvdA-fractie lezen dat de minister heeft
opgeroepen tot meer vrijheid voor lidstaten om zelf te bepalen welke
instrumenten zij inzetten om de GLB-doelen te bereiken. Zij pleitte ook
voor minder verplichte interventies. Kan de minister feitelijk
onderbouwen dat het doen van minder verplichte interventies zal leiden
tot een duurzame landbouwsector met een verdienmodel voor biologische
boeren? Deelt zij de opvatting van deze leden dat juist de
vrijblijvendheid van landbouwbeleid heeft geleid tot vertraging van
noodzakelijke maatregelen om de toekomst van de landbouw te
verzekeren?
De leden van de GroenLinks-PvdA-fractie lezen bij het diversenpunt over gewasbeschermingsmiddelen dat de minister heeft gepleit voor âalternatieve middelen en maatregelenâ voor landbouwgif. Deze leden vragen om een nadere toelichting wat de minister hiermee bedoelt en wat voor maatregelen zij dan voor zich ziet. Deze leden vragen tot slot aan de minister of zij voortaan bereid is om op te roepen tot een Europees verbod op glyfosaat en andere schadelijke chemische middelen die gebruikt worden in de landbouw.
Vragen en opmerkingen van de leden van de
CDAâfractie
De leden van de CDA-fractie hebben kennisgenomen van de onderliggende
stukken voor het schriftelijk overleg over de Landbouw- en Visserijraad
(december). Deze leden maken graag van de gelegenheid gebruik om op
meerdere onderwerpen nog enkele vragen te stellen.
De leden van de CDA-fractie merken op dat bij de aanlanding van vis een deel van het gewicht verdwijnt doordat ijs afsmelt. Daarom wordt al decennialang gewerkt met een praktijk waarbij circa 42 kilogram bruto wordt gewogen om 40 kilogram netto te leveren en van het quotum af te trekken. Deze leden hebben vernomen dat de EC deze werkwijze echter niet langer toestaat. Vanaf 10 januari 2026 moet het bruto gewicht worden gebruikt, wat in de praktijk neerkomt op een quotumverlies van ongeveer 5 procent . Voor vissers met individueel verdeelde quota wordt dit ervaren als verlies van eigendom. In 2027 biedt de nieuwe controleverordening mogelijk weer ruimte om met netto gewichten te werken. Voor 2026 zou een tijdelijke compensatie uit het door de staat beheerde saneringsquotum voor tong en schol een oplossing kunnen bieden. Deze leden vragen de staatssecretaris toe te lichten hoe hij het door de EC opgelegde gebruik van bruto gewichten vanaf 10 januari 2026 beoordeelt en welke gevolgen dit heeft voor vissers met individueel verdeelde quota. Is de staatssecretaris bereid om voor 2026 een tijdelijke compensatie te verstrekken uit het beschikbare saneringsquotum voor tong en schol, ter hoogte van circa 5 procent van de individuele contingenten, om daarmee het âweegverliesâ te verzachten? Zo nee, waarom niet?
De leden van de CDA-fractie merken op dat tonijn steeds noordelijker voorkomt en zelfs al voor de Belgische kust is gevangen. Het zal waarschijnlijk een kwestie van tijd zijn voordat tonijn ook voor de Nederlandse kust verschijnt. Tot nu toe hebben alleen de zuidelijke landen, met name Frankrijk, een quotum. Deze leden vragen de staatssecretaris of het klopt dat de EC het quotum voor tonijn wil verruimen. In hoeverre acht de staatssecretaris het gezien deze ontwikkeling reëel dat ook Nederland nu of in een later stadium pleit voor een tonijnquotum voor kleinschalige vissers?
De leden van de CDA-fractie merken op dat Ierland mogelijk toch een nieuwe derogatie krijgt van drie jaar op de Nitraatrichtlijn onder enkele strenge voorwaarden. Tegelijkertijd komt uit berichtgeving in onder andere de Financial Times naar voren dat ingewijden binnen de EC aangeven dat het derogatieverzoek van Nederland al is afgewezen (FT, 2 december 2025, âBrussels rejects Dutch request to dump manure on fieldsâ (https://www.ft.com/content/04321157-09e6-4cc1-9c75-a6846ecd71a0)). Hoe beoordeelt de minister de berichtgeving en hoe groot acht de minister de kans dat een nieuwe derogatie alsnog ook aan Nederland wordt toegekend? Welke alternatieven voor mestafzet ziet de minister op de korte termijn als de derogatie definitief vervalt? Kan de minister tevens aangeven welk ondersteunende rol verwacht mag worden van Europa als derogatie, in welke vorm dan ook, toch wordt toegekend? Deze leden vragen de minister tevens hoe zij aankijkt tegen de mogelijke verlenging van de Ierse derogatie. Hoe verhoudt deze situatie zich tot de Nederlandse aanvraag voor een nieuwe derogatie?
De leden van de CDA-fractie constateren dat er tijdens de aankomende Landbouw- en Visserijraad ook zal worden gesproken over het voorstel voor het nieuwe GLB na 2027. Deze leden vragen de minister hoe zij het voorstel van de EC om de Nederlandse ontvangsten uit het GLB te verlagen beoordeeld en welke gevolgen deze mogelijke korting volgens de minister zal hebben voor cruciale GLB-instrumenten zoals Agrarisch Natuur- en Landschapsbeheer (ANLb), de eco-regeling en ook voor ondersteuning van jonge boeren en de Europese voedselstrategie. Hoe wordt voortzetting van agrarisch natuurbeheer gewaarborgd als daar in het GLB met beoogde bezuinigingen weinig middelen voor over blijven? In hoeverre en op welke manier is de minister bereid programmaâs te cofinancieren die anders mogelijk zullen verdwijnen door het nieuwe kader van het GLB?
De leden van de CDA-fractie vragen de minister tevens toe te lichten hoe groot de kans is dat Nederland binnen de onderhandelingen over het nieuwe Meerjarig Financieel Kader (MFK) en de NRPP wordt verplicht om ten minste 10 procent van de NRPP-middelenâdie onder een breder EU-fonds vallen dan alleen het GLBâte reserveren voor plattelandsontwikkeling, en aan welke concrete typen maatregelen deze middelen volgens het huidige voorstel van de EC mogen worden besteed.
De leden van de CDA-fractie merken op dat de stikstofgebruiksnormen voor landbouwgrond uit 2006 zijn gebaseerd op een modelmatige benadering die niet goed aansluit bij de praktijk. De huidige stikstofnormen steunen op verouderd onderzoek naar onder meer opname en uitspoeling, terwijl rassen, bemesting, klimaat en teelttechnieken sterk zijn veranderd. Door jarenlange aanpassingen en aanscherpingen is de kloof tussen theorie en praktijk alleen maar groter geworden. De door de minister voorgesteld gewijzigde stikstofgebruiksnormen betekenen op zand- en lössgronden voor veel gewassen verlagingen tot 55 tot65 procent van het landbouwkundig optimale bemestingsadvies, met forse economische gevolgen tot gevolg. Deze leden vragen de minister of zij bekend is met het advies van de Commissie Deskundigen Meststoffenwet (CDM) van 29 augustus 2025, waaruit blijkt dat de voorgestelde gebruiksnormen voor grasland in alle zand- en lössgebieden voldoen aan de nitraatnorm van 50 milligram per liter. Kan de minister toelichten waarom zij desondanks kiest voor lagere stikstofgebruiksnormen in de Uitvoeringsregeling Meststoffenwet dan door het CDM wordt geadviseerd? Erkent de minister dat lagere stikstofgebruiksnormen de productiviteit van grasland verminderen, waardoor grasland wordt omgezet in bouwland en daarmee de waterkwaliteit verslechtert, zoals ook door ZuivelNL en het Louis Bolk Instituut wordt gesteld? Deze leden vragen de minister gezien het bovenstaande of zij bereid is te onderzoeken of het mogelijk is door het CDM-bemestingsadvies wél te volgen en aanvullend beleid te ontwikkelen dat behoud van grasland stimuleert. Zo nee, waarom niet?
Vragen en opmerkingen van de leden van de JA21âfractie
De leden van de JA21-fractie hebben met interesse kennisgenomen van deze stukken en hebben nog de volgende opmerkingen en vragen.
Verordening vangstmogelijkheden 2025
De leden van de JA21-fractie vragen hoeveel jaren er al sprake is van overbevissing van de makreel, hoe dat komt en wie daar volgens de staatssecretaris met name verantwoordelijk voor zijn. Wat is de laatste stand van zaken van de markeelpopulatie, het vangstadvies en wat is ervoor nodig om te voorkomen dat die populatie verder instort? Wat is de inzet van de staatssecretaris voor het vaststellen van de Totale toegestane vangst (TAC) van de makreel en voor de verdeelsleutel? Klopt het bericht dat er zelfs zonder de EU wordt onderhandeld door de andere kuststaten en wat is de inzet van de staatssecretaris om dat te herstellen? Wat gebeurt er als op 20 december 2025 nog steeds geen TAC is vastgesteld? Klopt het dat sommige landen inzetten op een lagere beperking in de TAC ten opzichte van het formele wetenschappelijke advies? Wat gaat er gebeuren als andere kuststaten vasthouden aan een hoger quotum dan wat de EU wetenschappelijk aanvaardbaar acht? Kan de staatssecretaris toezeggen dan aan te sturen op stevige maatregelen om deze kuststaten tot de orde te roepen? Welke andere landen kan de staatssecretaris daarmee aan zijn zijde vinden? Klopt het dat Noorwegen en de Faeröer Eilanden zich eenzijdig steeds meer vangstquotum toe eigenen? Is de staatssecretaris bereid om steun te zoeken om deze landen zwaarder onder druk te zetten om dat te stoppen? Graag ontvangen deze leden daar een toelichting op. Welke instrumenten of middelen kunnen daarvoor worden ingezet en op welke wil de staatssecretaris aansturen? Is de staatssecretaris bereid om bijvoorbeeld handelsmaatregelen te bepleiten als landen die zich structureel schuldig maken aan overbevissing van hun quotum? Welke mogelijkheden biedt Verordening (EU) nr. 1026/2012 van het Europees Parlement en de Raad van 25 oktober 2012 betreffende bepaalde maatregelen met het oog op de instandhouding van visbestanden ten aanzien van landen die niet-duurzame visserij toelaten in dat kader? Op welke termijn zouden deze maatregelen kunnen worden ingezet?
De leden van de JA21-fractie constateren dat de staatssecretaris schrijft dat Nederland altijd benoemt dat maatregelen ten behoeve van de aal dienen te worden genomen via de Aalverordening (verordening van de Raad tot vaststelling van maatregelen voor het herstel van het bestand van Europese aal (EC 1100/2007)). Kan de staatssecretaris dat nader toelichten? Welke maatregelen hebben daarbij de meeste prioriteit, en wat zijn de gevolgen van het uitblijven daarvan? Welk deel van de TAC voor makreel werd vorig jaar toebedeeld aan Rusland als fishing party en welk deel draait het dit keer op uit? Hoe wordt gecontroleerd op de naleving daarvan?
De staatssecretaris herhaalde in november zijn oproep om visserij onderdeel te maken van de bredere buitenlandse betrekkingen met de Noordoost-Atlantische partnerlanden. Dit lijkt deze leden zeer verstandig. Hoe landt deze suggestie? In hoeverre is daar animo voor?
De leden van de JA21-fractie ook enkele vragen en opmerkingen over de Haagse preferenties voor Ierland hebben. Klopt het dat Ierland zich nu beroept op deze afspraken? Zo ja, wat is de juridische status daarvan? In hoeverre is de EU verplicht zich aan die Haagse preferenties te houden? Deelt de staatssecretaris de mening van deze leden dat het volstrekt onacceptabel is dat gezien de enorme beperking van de makreelstanden ook nog een enorm deel van het overgebleven, gekrompen quotum aan Ierland wordt toebedeeld op grond van decennia-oude afspraken die onder volstrekt andere omstandigheden zijn gemaakt?
Kan de staatssecretaris bevestigen dat Nederland niet akkoord kan gaan met een uitkomst waar deze Haagse preferenties een onderdeel van zouden zijn?
Verordening vangstmogelijkheden 2026 voor de Middellandse Zee en de Zwarte Zee
De leden van de JA21-fractie vragen welke visstanden in deze zeeën worden bedreigd door overbevissing en in hoeverre worden de voor deze soorten vastgestelde quota gerespecteerd.
Onderhandelingen met Marokko
De leden van de JA21-fractie hebben met interesse kennisgenomen van deze stukken en hebben nog de volgende opmerkingen en vragen. De staatssecretaris schrijft dat het meest recente protocol met Marokko voor visserij nietig is verklaard op basis van de beginselen van het zelfbeschikkingsrecht, omdat het âvolk van de Westelijke Saharaâ moet instemmen. Welke gesprekken zijn gaande met het volk van de Westelijke Sahara? Volgens het Hof kan dit volk ook impliciet instemmen. Hoe kan worden beoordeeld of een volk impliciet instemt? Onder welke voorwaarden kan dat worden geconstateerd? Is het de bedoeling dat het volk van de Westelijke Sahara ook profiteert van afspraken en hoe zou dat kunnen? Graag ontvangen deze leden hier een toelichting op.
Stand van Zaken GeĂŻmplementeerde richtlijnen 2025
De leden van de JA21-fractie hebben met interesse kennisgenomen van deze stukken en hebben nog de volgende opmerkingen en vragen. Ten aanzien van de lijst âGeĂŻmplementeerde richtlijnen 2025â van 79 richtlijnen ligt Nederland slechts in twee gevallen op schema, en van de overige 77 is Nederland of niet op schema, of te laat. Wat is hier aan de hand? Hoe ziet deze lijst eruit voor onze buurlanden? In het kwartaaloverzicht staat dat de EC van mening is dat Nederland een aantal bepalingen van de habitatrichtlijn niet of niet goed heeft omgezet. Waar gaat het daar om? Hoe ziet de staatssecretaris dat? Hoe zit dat met artikelen 2, 3 en 4 van de Vogelrichtlijn waarnaar wordt verwezen?
CITES
De leden van de JA21-fractie hebben met interesse kennisgenomen van deze stukken en hebben nog de volgende opmerkingen en vragen. Wat is nu de Nederlandse inzet voor het voorstel van een aantal Afrikaanse landen naar aanleiding van de CITES African Dialogue Meeting for African elephant Range States? Welke onderdelen van dat voorstel wil Nederland ondersteunen en onder welke voorwaarden? Worden nu versoepelingen bepleit om ivoorhandel weer mogelijk te maken?
Op welke manier zet Nederland zich ervoor in dat het opnemen van de Paubrasilia echinata niet problemen leidt voor musici met reeds van dit hout vervaardigde strijkstokken?
DEBAT Gemeenschappelijk landbouwbeleid
De leden van de JA21-fractie hebben met interesse kennisgenomen van deze stukken en hebben nog de volgende opmerkingen en vragen. Welke mogelijkheden zal het nieuwe GLB bieden voor innovaties en nieuwe technologieën voor boeren en in hoeverre zullen die ook beschikbaar zijn voor technieken om stikstofuitstoot te beperken? De minister schrijft dat zij minder bureaucratie en administratieve lasten wil. Op welke manieren wil de minister de administratieve lastendruk verminderen?
Ontbossingsverordening
De leden van de JA21-fractie hebben met interesse kennisgenomen van deze stukken en hebben nog de volgende vraag. Deze leden zijn het eens met de bewindspersonen dat de huidige voorstellen onvoldoende zijn. Wat gaat de staatssecretaris nu doen om te voorkomen dat die rapportageverplichtingen een te grote administratieve druk leggen op kleine deelnemers?
Nieuwe Genomische Technieken
De leden van de JA21-fractie hebben met interesse kennisgenomen van deze stukken en hebben nog de volgende vraag. Hoe kijkt de staatssecretaris naar het voorstel voor een gedragscode voor patenteigenaren om misbruik te voorkomen?
Vragen en opmerkingen van de leden van de
BBB-fractie
De leden van de BBB-fractie hebben met belangstelling kennisgenomen van
de geannoteerde agenda van de Landbouw- en visserijraad van 11 en 12
december. Deze leden hebben daarover nog een aantal vragen.
De leden van de BBB-fractie waarderen de inzet van de minister op het gebied van de vereenvoudiging van het GLB. Deze leden vragen of de minister kan toezeggen dat de voorgestelde vereenvoudigingsvoorstellen in 2026 gaan gelden. Bovendien willen deze leden graag weten welke aanvullende vereenvoudigingen zijn er volgens de minister nodig zijn in het GLB na 2027 ten opzichte van het voorstel van de EC.
De leden van de BBB-fractie maken zich over het MFK grote zorgen. Deze leden zien dat de Nederlandse staat op dit moment vijf miljard euro meer lijkt te gaan moeten afdragen aan Europa. Daarnaast zien deze leden de voorgestelde daling van maar liefst 24 procent van de Nederlandse ontvangsten van het GLB. Zij vragen de minister daarom om door te laten rekenen wat de gevolgen zullen zijn voor voedselprijzen in Nederland. Wat zijn daarnaast de te verwachten gevolgen voor de leefbaarheid van de regioâs, als door het nieuwe MFK en het single fund mogelijk veel minder geld beschikbaar komt voor de regioâs, omdat ook andere sectoren aanspraak kunnen maken op geld dat op dit moment dankzij het GLB geoormerkt is voor de landbouw en landelijke regioâs? Wat kan de minister doen om te zorgen dat de leefbaarheid op het platteland en de voedselprijzen worden beschermd?
De leden van de BBB-fractie hebben ook vragen over de afschaffing van het LIFE-programma, dat al sinds 1992 bestaat als financieringsinstrument voor milieu- en klimaatactie. Dit programma wordt als afzonderlijk programma afgeschaft. Afschaffing van LIFE tot gevolg kan hebben dat investeringen minder gericht en minder effectief zullen zijn, zeker omdat het bedrag niet meer specifiek is geoormerkt voor milieu en natuur, maar industrie en milieu uit dezelfde pot moeten worden gefinancierd. Deze leden vragen hoeveel geld er de afgelopen jaren beschikbaar geweest is vanuit LIFE en hoeveel geld daarvan in of door Nederland besteed is. Hoeveel heeft Nederland in die tijd bijgedragen aan LIFE? Is Nederland daarmee een netto-ontvanger van of een netto-bijdrager aan het LIFE-fonds? Ziet de staatssecretaris daarnaast gedurende de resterende looptijd van LIFE een mogelijkheid om geld uit het LIFE-fonds te gebruiken voor de toegezegde plannen om zoveel mogelijk wolven in Nederland van een zender te voorzien?
De leden van de BBB-fractie herkennen de zorgen vanuit de sector over
de Ontbossingsverordening (EUDR). Deze leden maken zich vooral zorgen
over de papierindustrie, omdat zij door het gebruik van veel
(afval)houtzaagsel vaak moeilijk kunnen aantonen dat hun papier gemaakt
is van hout dat gewonnen is uit een specifiek gebied. Daarom willen zij
de staatssecretaris graag vragen hoe het contact met de papier- en
verpakkingsproducenten verloopt en of er een oplossing gevonden is voor
hun problemen met deze verordening. Bestaat inmiddels de mogelijkheid
tot massa-balansboekhouding of een vergelijkbaar systeem?
Bovendien maken deze leden zich zorgen over de geluiden dat het systeem
Trade Control and Expert System New Technology (TRACES) mogelijk
onvoldoende ingericht is voor de taak die voorligt. Kan de
staatssecretaris daarover garanties geven? Bestaat er de mogelijkheid
dat naleving en handhaving onmogelijk worden door de tekortkomingen van
TRACES en wordt daarmee in de onderhandelingen rekening gehouden en een
oplossing voor gezocht indien nodig?
De leden van de BBB-fractie hebben ook een aantal vragen over de CITES wetgeving. Zij zien dat de regelgeving rondom CITES-bijlage II-dieren in Nederland de laatste jaren tot onrust leidt. Hoewel de regels wereldwijd niet veranderden, is de inzet van de Nederlandse overheid en de Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit (NVWA) wel veranderd. Deze leden merken op dat eigenaren van dieren die onder CITES-bijlage II vallen steeds vaker te maken krijgen met striktere handhaving van de geldende regelgeving, met voor betrokkenen mogelijk ingrijpende consequenties. Deze leden constateren dat voor veel houders het risico bestaat dat zij hun dieren kunnen kwijtraken. Decennialang gold registratie doorgaans als voldoende bewijs van legale herkomst, waardoor houders erop vertrouwden dat hun administratie voldeed aan de eisen. Houders werden in die tijd ook door ambtenaren van de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (RVO) en NVWA geĂŻnformeerd dat hun administratie voldoende was. De leden van de BBB-fractie wijzen erop dat, naar aanleiding van Europese kritiek op de wijze waarop Nederland de legaliteit van dieren beoordeelt, de norm recent aanzienlijk is verzwaard en de handhaving is aangescherpt. Wat jarenlang is geaccepteerd blijkt nu niet langer toereikend. Deze leden vrezen een hetze tegen houders, die niet alleen onzekerheid betekent, maar ook te veel zou vragen van de handhavingscapaciteit van de NVWA.
De leden van de BBB-fractie constateren dat houders niet konden weten
dat hun administratie niet afdoende was, omdat zij van de overheid te
horen kregen dat ze voldeden aan alle eisen. Gezien het feit dat
inmiddels voor duizenden (nafok)dieren die vallen onder de CITES-bijlage
II niet langer aan te tonen is dat zij voldoen aan de definitie âin
gevangenschap gefoktâ in de breedste zin van het woord, ontstaan nu
verschillende problemen. Deze leden vragen aan de staatssecretaris of
hij op de hoogte is van deze problemen en de rechtszaken waarin ook door
medewerkers van de NVWA is verklaard, dat eigenaren jarenlang van de
overheid te horen kregen dat de administratie die zij voerden, voldoende
was voor de bewijslast die zij hadden voor dieren op de CITES bijlage
II.
Deelt de staatssecretaris de mening dat er een schappelijke oplossing
gevonden moet worden voor al die eigenaren van CITES bijlage II dieren,
zodat aan de regels voldaan kan worden? Ziet de staatssecretaris ruimte
om met de sector in gesprek te gaan over een nulmeting of generaal
pardon, zodat huidige houders onder voorwaarden de mogelijkheid krijgen
om hun dieren te registeren en legaliseren, ook als er mogelijk hiaten
in de bestaande administratie zitten die ontstaan zijn in de tijd
voorafgaand aan de uitspraak van december 2019?
De leden van de BBB-fractie constateren daarnaast dat de visserijonderhandelingen voor de pelagische vissoorten moeizaam verlopen en benadrukken het belang van het volgen van de wetenschappelijke vangstadviezen van ICES. Deze leden vragen de staatssecretaris dan ook nadrukkelijk om het belang van de wetenschappelijke adviezen van ICES onder de aandacht te brengen in de onderhandelingen met derde landen.
De leden van de BBB-fractie verzoeken bovendien om het schrappen van de Haagse preferenties, omdat deze leiden tot een oneerlijke concurrentiepositie voor Nederlandse vissers. Deze leden vragen de staatssecretaris om hiervan een topprioriteit te maken in de onderhandelingen en om, mocht Ierland dit alsnog willen indienen, een blokkerende minderheid te zoeken.
De leden van de BBB-fractie vragen verder aandacht voor visverspreiding en willen duidelijkheid over hoe visbestanden hersteld moeten of kunnen worden wanneer soorten structureel van leefgebied verschuiven. De natuur laat zich immers niet sturen. Deze leden vragen de staatssecretaris daarom om een reflectie op de gevolgen van de structurele verschuiving van leefgebieden van vissoorten en de mogelijke reacties daarop als het gaat om het verplichte herstel van bestanden in de gebieden waar vissen niet langer voorkomen omdat zij een ander leefgebied hebben gevonden. Deelt de staatssecretaris de mening dat als vissen niet langer in een gebied voorkomen omdat bijvoorbeeld door klimaatverandering een ander gebied meer geschikt is en zij daarheen getrokken zijn, herstel van de visstand voor die soort in dat gebied moeizaam of onmogelijk zou zijn en daarmee niet langer afgedwongen zou moeten worden?
De leden van de BBB-fractie steunen het vereenvoudigen van het visserijbeleid, het verminderen van administratieve lasten en het moderniseren van de vloot, waarbij regelgeving innovatie niet mag belemmeren. Deze leden delen bovendien de zorgen over het uitblijven van internationale afspraken voor onder meer makreel en steunen daarom de inzet om alle beschikbare instrumenten te gebruiken om duurzame afspraken te bereiken met derde landen.
De leden van de BBB-fractie steunen de voorstellen van lidstaten zoals Frankrijk, Slowakije en Finland om in het volgende MFK voldoende middelen te reserveren voor visserij en aquacultuur, waarbij het European Maritime Fisheries and Aquaculture Fund (EMFAF) (EMFAF) eenvoudiger en beter toegankelijk moet worden.
De leden van de BBB-fractie vragen de staatssecretaris om een update over het uitbreiden van het instrumentarium waarmee jonge vissers meer mogelijkheden krijgen om een bedrijf te starten.
Op dit moment vist Rusland 50 procent van de makreel-TAC op, terwijl slechts 5 procent is toegestaan. Deze leden vinden dat onacceptabel. Voedselzekerheid is van groot strategisch belang, daarom is dit ook opgenomen in de defensiestrategie. Deze leden vragen de staatssecretaris hierover in gesprek te gaan met zijn Europese collegaâs om gezamenlijk op te treden. Zij vragen de staatssecretaris tevens met derde landen zoals Noorwegen te spreken, aangezien er soms sprake is van strategische samenwerking tussen Rusland en Noorwegen en de FaeroĂ«r eilanden in bepaalde visserijonderhandelingen.
De leden van de BBB-fractie vragen de staatssecretaris om in onderhandelingen rekening te houden met sociaaleconomische omstandigheden en ICES-adviezen, en om de erkenning van de EU als kuststaat te bevorderen. Met name voor Atlanto-Scandische haring (ASH) hebben de kuststaten zonder de EU een vangsthoogte afgesproken.
De leden van de BBB-fractie verzoeken, omdat makreel nog steeds duurzaam wordt gevangen, de staatssecretaris daarom om in gesprek te gaan met supermarkten om te benadrukken dat makreel niet vermeden hoeft te worden door retailers.
De leden van de BBB-fractie vragen de staatssecretaris of het mogelijk is om een advies aan ICES te vragen. Volgens EU-Verordening nr. 724/2010 van de Commissie d.d. 12 augustus 2010 tot vaststelling van bepalingen ter uitvoering van realtimesluitingen van sommige visserijtakken in de Noordzee en het Skagerrak, wordt een tijdelijke sluiting van een gebied opgelegd wanneer meer dan 10% van de vangst van soorten zoals kabeljauw, schelvis, pollak of wijting ondermaats is. Een RTC (Real-Time Closure) wordt ingesteld voor een periode van 21 dagen en bestrijkt een groot gebied. Hoewel deze maatregel oorspronkelijk bedoeld was om kwetsbare visbestanden te beschermen, dateert de regeling uit 2010 en sluit zij onvoldoende aan bij de huidige ontwikkelingen van de visbestanden. De vangstmogelijkheden worden jaarlijks aangepast op basis van wetenschappelijke inzichten, maar de criteria voor RTCâs blijven ongewijzigd.
De leden van de BBB-fractie vragen de staatssecretaris tenslotte om tijdens de Landbouw- en Visserijraad het wetenschappelijk onderzoek naar pulsvisserij te bespreken en te verkennen of het in Europees verband via ICES weer kan worden toegestaan.
Vragen en opmerkingen van de leden van de SGP-fractie
De leden van de SGP-fractie hebben kennisgenomen van onder meer de geannoteerde agenda. Deze leden hebben enkele vragen.Verordening vangstmogelijkheden 2026 Atlantische oceaan/Noordzee
De leden van de SGP-fractie maken zich grote zorgen over het inroepen van de Haagse preferenties op makreel door Ierland. Het zou grote gevolgen hebben voor visserijbedrijven, omdat al sprake is van een hoge quotumkorting op basis van het wetenschappelijk advies. Deelt de staatssecretaris de mening dat het inleveren van al schaars makreelquotum voor Ierland onacceptabel is en geen recht doet aan de ontwikkelingen en het Europese speelveld? Gaat Nederland zich verzetten tegen een TAC- en quotaverordening waarin genoemde Haagse preferenties toegekend worden?
GLB na 2027
De leden van de SGP-fractie maken zich grote zorgen over de gevolgen van het Europese voorstel voor het GLB na 2027. Deze leden constateren dat de integratie van het GLB in de NRPPâs de uitwerking ervan lidstaten meer ruimte geeft voor het meer of minder steunen van hun agrariĂ«rs ten opzichte van andere lidstaten, al dan niet via inkomenssteun. Deelt de minister de zorg van deze leden dat hierdoor eerder een ongelijk speelveld kan ontstaan? Wil de minister aandringen op zodanige herziening dat sprake blijft van een eerlijk speelveld wat betreft financiĂ«le steun voor actieve landbouwbedrijven?
De leden van de SGP-fractie constateren dat de EC aanstuurt op een forse bezuiniging op het budget voor het landbouwbeleid. Tegelijkertijd constateren zij ook dat de EC aanstuurt op het sluiten van handelsverdragen met landen waar minder strenge regels gelden voor milieu en dierenwelzijn, waardoor de concurrentiepositie van tenminste een deel van de Europese agrarische sector negatief wordt beĂŻnvloedt. Verder zien zij dat de EC inzet op verduurzaming. Dat brengt kostenverhogingen met zich mee die niet zomaar op de markt terugverdiend kunnen worden. Deelt de minister de mening van deze leden dat dit niet goed met elkaar te rijmen is, de concurrentiepositie van onze boeren onder druk zet, evenals het vermogen om te verduurzamen? Wat betekent dit voor de Nederlandse inzet wat betreft het GLB en het MFK?
Derogatie
De leden van de SGP-fractie ontvangen graag meer informatie over de stand van zaken met betrekking tot de aanvraag van een nieuwe derogatie bij de Nitraatrichtlijn. Wanneer verwacht de minister hier duidelijkheid over te kunnen geven? Onder verwijzing naar de aangenomen motie van het lid Flach (Kamerstuk 28973, nr. 276) willen deze leden weten op welke variant van de derogatie nu door de minister wordt ingezet.
Vragen en opmerkingen van de leden van de PvdD-fractie
De leden van de PvdD-fractie hebben kennisgenomen van de agenda
voor de Landbouw- en Visserijraad van 11 en 12 december en hebben hier
nog een aantal vragen over.
Dierenwelzijnswetgeving
De leden van de PvdD-fractie constateren dat de minister in antwoord op eerdere vragen liet weten van plan te zijn om de EC aan te spreken op het feit dat de Europese dierenwelzijnswetgeving niet expliciet is opgenomen in het werkprogramma van de EC (Kamerstuk 21501-32, nr. 1734). In het verslag van de afgelopen Raad lezen deze leden niet terug in hoeverre dit is gebeurd. Kan de minister aangeven of zij dit heeft gedaan, er steun was voor dit pleidooi en wat de reactie van de Eurocommissaris was?
ScoPAFF
De leden van de fractie van de PvdD merken op dat de volgende ScoPAFF-meeting gepland staat op 11 en 12 december 2025 en dat de Kamer nog niet is geïnformeerd over de voorgenomen Nederlandse inzet. Wil de minister toezeggen om standaard minstens één week voor de ScoPAFF vergadering deze inzet met de Kamer te delen? Zo nee, waarom niet? Is de minister het met de fractieleden van de PvdD eens dat de inzet van de Nederlandse delegatie in ScoPAFF-vergaderingen valt onder het informatierecht van de Kamer en dat het de taak is van de minister de Kamer hier actief en tijdig over te informeren? Zo nee, waarom niet? Deze leden lezen in voorgaande Kamerbrieven dat het College voor de toelating van gewasbeschermingsmiddelen en biociden (Ctgb) de Nederlandse delegatie adviseert over haar inzet op de beslispunten. Wil de minister toezeggen deze adviezen als bijlage aan te hechten bij de Kamerbrief over de Nederlandse inzet in de aankomende ScoPAFF-vergadering? Zo nee, waarom niet?
De leden van de PvdD-fractie merken tevens op dat lidstaten nĂĄ een ScoPAFF-vergadering op uitnodiging van de EC een appreciatie kunnen leveren op agendapunten, zoals blijkt uit de âsummary reportsâ van voorgaande vergaderingen. Wil de minister toezeggen een eventuele Nederlandse reactie met de Kamer te delen, uiterlijk één week voorafgaand aan de daaropvolgende ScoPAFF-meeting? Zo nee, waarom niet?
Summary report van de ScoPAFF vergadering d.d. 1-2 oktober
De leden van de PvdD-fractie lezen in het summary report van de ScoPAFF vergadering van 1 en 2 oktober 2025 dat lidstaten de mogelijkheid hadden om te reageren op het ârenewal reportâ van de werkzame stof cyprodinil voor 17 oktober 2025. Cyprodinil is geĂŻdentificeerd als hormoonverstorend en kent grote risicoâs voor zoogdieren en het waterleven. Heeft Nederland op dit agendapunt een reactie ingestuurd en zo ja, kan de minister deze reactie naar de Kamer sturen? Zo nee, waarom niet?
De leden van de PvdD-fractie lezen in ditzelfde summary report daarnaast dat de EC lidstaten uitnodigde om voor 10 oktober 2025 te reageren op het feit dat twee lidstaten de goedkeuring van zes werkzame stoffen met PFAS willen herzien (Artikel 21 van COM1107/2009). Heeft de minister hierop een appreciatie gegeven en zo ja, wil de minister deze reactie naar de Kamer sturen? Zo nee, waarom niet? De EC heeft de rapporteur-lidstaten (RMS) van werkzame stoffen met PFAS opgeroepen om hun evaluaties van deze stoffen geen vertraging op te laten lopen, zodat er geen verdere verlenging van de goedkeuringsperiode nodig is. Klopt het dat Nederland RMS is van de PFAS-stof flutonalil? Wat voor stappen nemen de minister en het Ctgb om te voldoen aan de oproep van de EC?
ScoPAFF-meeting d.d. 11-12 december
De leden van de PvdD-fractie lezen in de agenda van de ScoPAFF-meeting van 11-12 december dat een hernieuwing van de goedkeuring van de werkzame stof spinosad op de agenda staat (B.03). Spinosad is zeer toxisch voor bijen. In het summary report van de meeting wordt benoemd dat een stemming over spinosad is uitgesteld omdat enkele lidstaten aandrongen op wijzigingen in het renewal report, in het bijzonder over data over het chronische risico voor volwassen bijen en larven. Kan de minister deze gang van zaken in detail toelichten? Wil de minister toezeggen om tegen de hernieuwing van spinosad te stemmen zolang het renewal report onvolledig is over het risico voor bijen en larven, of indien zij daar niet toe bereid is, zich in ieder geval te onthouden van stemming? Zo nee, waarom niet?
De leden van de PvdD-fractie constateren dat één van de beslispunten in de ScoPAFF-vergadering van 11 en 12 december 2025 de verlenging van de goedkeuringsperiode van de werkzame stof boscalid is. Boscalid is zeer persistent in de bodem en in water. Boscalid is sinds 2018 zes keer verlengd zonder herbeoordeling. Wil de minister toezeggen tegen te stemmen zolang de EC niet heeft onderbouwd of zij voldoet aan de hierboven toegelichte uitspraak van het Europees Hof, in het bijzonder de âobjectieveâ en âin concretoâ analyse van de rol van de aanvrager in mogelijke vertragingen in de hernieuwingsprocedure? Of, indien zij hier niet toe bereid is, zich in ieder geval te onthouden van stemming? Zo nee, waarom niet?
De leden van de PvdD-fractie zien dat de volgende ScoPAFF-vergadering ook beslist over de verlenging van de goedkeuringsperiode van esfenvaleraat. Esfenvaleraat is een Candidate for Substution (CfS) en leidt tot gezondheidsrisicoâs zoals hormoonverstorende, neurotoxische effecten en risicoâs voor de ontwikkeling. De stof is daarnaast zeer giftig voor het waterleven, ongewervelde dieren en honingbijen. Esfenvaleraat is in 2016 opnieuw toegelaten voor zeven jaar en aangemerkt als CfS. Sindsdien is de goedkeuringsperiode van esfenvaleraat drie keer verlengd zonder herbeoordeling tot 31 mei 2026. Wil de minister toezegge tegen te stemmen zolang de EC niet heeft onderbouwd of zij voldoet aan de hierboven beschreven uitspraak van het Europees Hof, in het bijzonder de âobjectieveâ en âin concretoâ analyse van de rol van de aanvrager in mogelijke vertragingen in de hernieuwingsprocedure? Of, indien zij hier niet toe bereid is, zich in ieder geval te onthouden van stemming? Zo nee, waarom niet?
De leden van de PvdD-fractie constateren dat ook een verlenging van de goedkeuringsperiode van zes actieve stoffen met PFAS op de agenda van de volgende ScoPAFF-vergadering staat: fluazinam, fluometuron, fluopyram, flutonalil, penoxsulam en prosulfuron. Fluometuron is een Candidate for Substitution en is mogelijk schadelijk voor de voortplanting. Prosulfuron is ook een CfS en is acuut giftig voor mensen en schadelijk voor de reproductie. Alle zes de stoffen zijn al meerdere keren verlengd zonder hernieuwde goedkeuring. Wil de minister toezeggen tegen te stemmen zolang de EC niet heeft onderbouwd of zij voldoet aan de hierboven beschreven uitspraak van het Europees Hof, in het bijzonder de âobjectieveâ en âin concretoâ analyse van de rol van de aanvrager in mogelijke vertragingen in de hernieuwingsprocedure? Of, indien zij hier niet toe bereid is, zich in ieder geval te onthouden van stemming? Zo nee, waarom niet?
De leden van de PvdD-fractie wijzen erop dat actieve stoffen met bestrijdingsmiddelen zijn uitgesloten van het REACH-voorstel over een verbod op PFAS omdat deze stoffen reeds onder een toelatingskader vallen, COM(1107/2009). Deelt de minister de mening dat een verlenging van de goedkeuringsperiode van bestrijdingsmiddelen met PFAS tot wel zeven jaar na de oorspronkelijke vervaldatum (fluazinam) de maatschappelijke ongerustheid rondom PFAS voedt? Zo nee, waarom niet? Fluazinam en fluometuron breken af in TFA. Hoe denkt de minister over het niet verlengen van de goedkeuringsperiode van deze actieve stoffen totdat de EC haar herziene âmandate on TFAâ heeft gepubliceerd?
De leden van de PvdD-fractie constateren tevens dat het Ctgb het middel Luna Sensation met de werkzame stof fluopyram niet opnieuw heeft toegelaten omdat geen acceptabel risico kan worden vastgesteld voor werkenden, bijen en vogels. Bij de beoordeling van een middel wordt grotendeels uitgegaan van de werkzame stof. Kan de minister toelichten hoe het mogelijk is dat in de ScoPAFF toch weer voor verlenging voorligt voor fluopyram? Wil de minister toezeggen tegen de verlenging te stemmen? Als de minister dit niet wil, kan zij de Kamer hierover een inhoudelijke appreciatie geven?
Call for Evidence en afzwakkingen natuurwetgeving
De leden van de PvdD-fractie wijzen erop dat de EC in augustus een korte Call for Evidence heeft uitgezet. In de beperkte consultatieperiode hebben bijna 200.000 burgers zich uitgesproken tegen het afzwakken van de bestaande natuurbeschermingswetten (BNN VARA, 12 september 2025, â Tweehonderdduizend burgers zeggen 'nee' tegen afzwakking natuurbeschermingswettenâ (https://www.bnnvara.nl/vroegevogels/artikelen/tweehonderdduizend-burgers-zeggen-nee-tegen-afzwakking-natuurbeschermingswetten)). Deze uitkomst staat in scherp contrast met de daaropvolgende stappen van EC, die juist gericht zijn op het verzwakken van diverse natuur- en milieuregels. Deelt de minister de opvatting dat de uitgesproken maatschappelijke weerstand tegen deze afzwakkingen, zoals ingebracht bij de Call for evidence, zwaarwegend zou moeten zijn in de verdere besluitvorming binnen de EC en de Raad? Erkent zij dat dit geluid onvoldoende wordt meegenomen door de EC? Zo nee, waarom niet?
Mercosur
De leden van de Partij voor de Dieren-fractie hebben een aantal
vragen over de Nederlandse houding ten aanzien van het
EU-Mercosurverdrag. Dit verdrag is desastreus voor natuur,
biodiversiteit, mensenrechten en Nederlandse boeren door import van
goedkoop vlees en veevoer uit ontboste gebieden met slechte standaarden
op het gebied van natuur en voedselveiligheid.
Deze leden hebben met zorg gekeken naar het kabinetsstandpunt over het EU-Mercosurverdrag. Ondanks dat de Kamer meermaals een motie heeft aangenomen om zich actief tegen een Mercosurakkoord met een landbouwparagraaf erin te verzetten, staat het kabinet positief tegenover Mercosur. Deze leden lezen in de Telegraaf (Telegraaf, 21 november 2025, âUitdaging na spanning in kabinet: Dick Schoof moet de boer op in Brussel voor uitzondering mestbeleidâ (https://www.telegraaf.nl/politiek/uitdaging-na-spanning-in-kabinet-dick-schoof-moet-de-boer-op-in-brussel-voor-uitzondering-mestbeleid/106418793.html)) dat het kabinet in ruil voor steun aan het Mercosurverdrag de derogatie wil verkrijgen. Deze leden lezen in de Financial Times dat het het kabinet niet is gelukt om de derogatie te verkrijgen. Klopt het bericht uit de Financial Times en zo ja, is het kabinet bereid om Nederlandse boeren te steunen door zijn standpunt over het Mercosurverdrag te herzien? Zo nee, waarom niet?
De leden van de PvdD-fractie wijzen op het Wageningen-rapport (WUR, april 2025, âEffecten van het EU-Mercosur-akkoord op de Nederlandse economieâ (https://open.overheid.nl/documenten/ca11cba2-a803-4475-8a12-40fb3bbfe91e/file)) , dat faillissementsrisicoâs toont voor Nederlandse boeren in een aantal sectoren. Hoe beoordeelt de minister deze risicoâs, en wat is haar boodschap aan boeren die hierdoor geraakt worden? Kan de minister reflecteren op het cumulatieve effect van alle lopende handelsverdragen op de Nederlandse boeren? Deze leden waarschuwen dat Mercosurverdrag de deuren wagenwijd opent voor producten die niet aan Nederlandse standaarden voldoen, met onduidelijke herkomst van producten. Hoe beoordeelt de minister het effect hiervan op de Nederlandse boeren en dierenwelzijn in het algemeen? Erkent de minister dat dit verdrag geen verbeteringen brengt voor dierenwelzijn? Zo nee, hoe verdedigt zij dat standpunt?
De leden van de PvdD-fractie uiten hun zorgen over voedselveiligheid, met verwijzing naar recente terugroepacties van bijvoorbeeld Braziliaans rundvlees (RTE, 1 december 2025, âEuropean Commission recalls Brazilian beef containing banned hormonesâ (https://www.rte.ie/news/2025/1201/1546761-beef-recall-europe/)). Deze leden vragen aan de minister wat het kabinet doet om voedselveiligheid te garanderen bij import uit Mercosur-landen, als de herkomst van het vlees nauwelijks te controleren is. Hoe reageert de minister op de kritiek dat Mercosur de Europese normen voor volksgezondheid ondermijnt door import van vlees uit ontboste gebieden met zwakke controles?
EUDR
De leden van de PvdD-fractie constateren dat de EU Deforestation
Regulation (EUDR), die per 30 december 2025 van kracht zou worden,
momenteel wordt afgezwakt door voorstellen van de EC. Deze voorstellen
bevatten vereenvoudigingen die bedoeld zijn om de administratieve last
te verminderen, bijvoorbeeld door downstream verkopers te ontheffen van
due diligence-rapportages. Deze leden constateren ook dat het kabinet
zelfs pleit voor een verdere versoepeling en voor uitstel van één jaar.
Deze leden vragen de minister hoe zij denkt dat gaat worden gehandhaafd
met het ingaan van het Mercosur-verdrag op ontbossing, als het
handhavingsmechanisme in de EUDR en de effectiviteit van de EUDR actief
ondermijnd worden. Welke beschermingsmechanismen heeft de EU dan nog
tegen de ontbossing, zo vragen deze leden.
De leden van de PvdD-fractie vragen of de minister kan toelichten op welke manier Nederland zich er binnen de EU voor inzet dat de EUDR geen achterdeurtjes kent en dat alle grondstoffen, ook van kleine producenten, volledig moeten voldoen aan de ontbossingsvrije en legale productie-eisen. Daarnaast willen zij weten welke rol Nederland speelt in het verzet tegen verdere vertragingen of verdere versoepelingen van de implementatie.
Rebalancing mechanism
De leden van de PvdD-fractie wijzen verder op de recente ontwikkelingen rond het zogenaamde rebalancing mechanism binnen het Mercosur-verdrag. Dit mechanisme stelt landen in staat compensatie te eisen als unilaterale maatregelen van de ander de handelsvoordelen ondermijnen. Deze leden vragende positie van de minister over het risico dat het rebalancing mechanism, gecombineerd met de afgezwakte EUDR, ontbossing juist aanwakkert door Mercosur-landen te compenseren en daarmee anti-ontbossingsinspanningen vanuit de EU ondermijnt. Welke garanties biedt het kabinet hiertegen? Hoe beoordeelt de minister het zogenaamde âchilling-effectâ dat kan optreden, wat betekent dat landen minder milieuwetten en âregels gaan maken, om te voorkomen dat andere landen een beroep doen op het rebalancing mechanism? Is de minister het met de leden van deze fractie eens dat dit mechanisme een remmend effect kan hebben op democratische processen?
Sojamoratorium
De leden van de PvdD-fractie wijzen op het Braziliaanse sojamoratorium, een vrijwillige afspraak sinds 2006 tussen soja-industrie en tussenhandelaren om geen soja te kopen van na 2008 ontbost Amazonegebied, dat nu af dreigt te lopen(LSE Business Review, 28 november 2025, âThe end of the Amazon soy moratorium will accelerate deforestationâ (https://blogs.lse.ac.uk/businessreview/2025/11/28/the-end-of-the-amazon-soy-moratorium-will-accelerate-deforestation/)). Deze leden vragen hoe het kabinet het sojamoratorium evalueert en of het zich inzet voor een verlenging van effectieve beschermende maatregelen. Ook vragen deze leden hoe dit de inzet van het kabinet ten opzichte van het Mercosur-verdrag verandert, aangezien er zonder moratorium en zonder effectieve handhaving een groot risico bestaat op extra ontbossing door het Mercosur-verdrag, niet alleen in de Amazone, maar ook in de Cerrado, de meest biodiverse savanne ter wereld.
De leden van de PvdD-fractie dringen op basis van bovenstaande aan op het zo spoedig mogelijk bijstellen van het kabinetsstandpunt over het Mercosurverdrag en in het belang van de Nederlandse boeren, de natuur, dierenwelzijn, klimaat en mensenrechten zich actief tegen het Mercosurverdrag te verzetten.
II Antwoord/ Reactie van de minister en staatssecretaris van Landbouw, Visserij, Voedselzekerheid en Natuur
III Volledige agenda
Geannoteerde agenda Landbouw- en Visserijraad
(december)
Kamerstuk 21501-32-1736 - Brief minister van Landbouw,
Visserij, Voedselzekerheid en Natuur, F.M. Wiersma, d.d. 1 december
2025
Verslag Landbouw- en Visserijraad van 17 november 2025|
Kamerstuk 21501-32-1735 - Brief minister van Landbouw,
Visserij, Voedselzekerheid en Natuur, F.M. Wiersma, d.d. 26 november
2025
Stand van zaken implementatie richtlijnen in het eerste
kwartaal 2025 (v.w.b. LVVN-beleid)
Kamerstuk 21109-273 - Brief minister van Buitenlandse Zaken,
D.M. van Weel, d.d. 19 september 2025
Nederlandse inzet bij de twintigste Conferentie van Partijen
bij het CITES-verdrag (CoP20)
Kamerstuk 31379-26 - Brief staatssecretaris van Landbouw,
Visserij, Voedselzekerheid en Natuur, J.F. Rummenie, d.d. 30 september
2025
Voortgang 8e Actieprogramma Nitraatrichtlijn
Kamerstuk 33037-625 - Brief minister van Landbouw, Visserij,
Voedselzekerheid en Natuur, F.M. Wiersma, d.d. 17 oktober 2025
Stand van zaken implementatie richtlijnen in het derde
kwartaal 2025 (v.w.b. LVVN-beleid)
Kamerstuk 21109-275 - Brief minister van Buitenlandse Zaken,
D.M. van Weel, d.d. 3 november 2025
Kabinetsappreciatie Europese Commissie voorstel tot
aanpassing EU- verordening ontbossingsvrije producten (EUDR) m.b.t.
bepaalde verplichtingen voor primaire operators en handelaren
Kamerstuk 22112-4199 - Brief staatssecretaris van Landbouw,
Visserij, Voedselzekerheid en Natuur, J.F. Rummenie, d.d. 7 november
2025
Kwartaalrapportage lopende EU-wetgevingshandelingen
Ministerie Landbouw, Visserij, Voedselzekerheid en Natuur derde kwartaal
2025
Kamerstuk 22112-4211 - Brief minister van Landbouw, Visserij,
Voedselzekerheid en Natuur, F.M. Wiersma, d.d. 18 november 2025