Inbreng verslag schriftelijk overleg over het Fiche: Mededeling financiële geletterdheid (Kamerstuk 22112-4202)
Nieuwe Commissievoorstellen en initiatieven van de lidstaten van de Europese Unie
Inbreng verslag schriftelijk overleg
Nummer: 2025D50419, datum: 2025-12-08, bijgewerkt: 2025-12-09 15:13, versie: 2 (versie 1)
Directe link naar document (.docx), link naar pagina op de Tweede Kamer site.
Gerelateerde personen:- Eerste ondertekenaar: T.M.T. van der Lee, voorzitter van de vaste commissie voor Financiën (GroenLinks-PvdA)
- Mede ondertekenaar: R.A. van der Steur, adjunct-griffier
Onderdeel van zaak 2025Z19556:
- Indiener: D.M. van Weel, minister van Buitenlandse Zaken
- Volgcommissie: vaste commissie voor Europese Zaken
- Voortouwcommissie: vaste commissie voor Financiën
- 2025-11-12 13:50: Regeling van werkzaamheden (Regeling van werkzaamheden), TK
- 2025-11-19 09:45: Procedurevergadering Financiën (Procedurevergadering), vaste commissie voor Financiën
- 2025-12-04 11:30: Procedurevergadering (Procedurevergadering), vaste commissie voor Europese Zaken
- 2025-12-04 14:00: Fiche: Mededeling financiële geletterdheid (Inbreng schriftelijk overleg), vaste commissie voor Financiën
Preview document (🔗 origineel)
INBRENG VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK OVERLEG |
|
De vaste commissie voor Financiën heeft op 4 december 2025 een aantal vragen en opmerkingen voorgelegd aan de minister en staatssecretaris van Financiën over het door de minister van Buitenlandse Zaken op 7 november 2025 toegezonden fiches op het beleidsterrein Financiën: Fiche: Mededeling financiële geletterdheid (Kamerstuk 22112 nr. 4202) |
|
De fungerend voorzitter van de commissie,Van der Lee |
|
Adjunct-griffier van de commissie,Van der Steur |
|
I Vragen en opmerkingen vanuit de fracties |
|
|
De leden van de PVV-, VVD-, CDA- en BBB-fracties hebben met belangstelling kennisgenomen van het fiche en hebben hierover enkele vragen. |
|
Vragen en opmerkingen van de leden van de PVV-fractie De leden van de PVV-fractie zetten zich altijd in om de bestuurlijke autonomie van Nederland in de Europese Unie te beschermen. Deze leden vrezen dat het voorliggende voorstel een precedent kan scheppen om invloed uit te oefenen op het nationale onderwijsbeleid. Hoewel deze leden het belang van financiële geletterdheid onderschrijven en kennisnemen van de geruststelling van de Europese Commissie dat het integreren van financiële geletterdheid in het schoolcurriculum geen onderdeel van de strategie vormt, vragen deze leden het kabinet om te verduidelijken in hoeverre het voorliggende voorstel invloed heeft op de nationale beleidsruimte op onderwijsgebied. De leden van de PVV-fractie constateren dat het kabinet in zijn reactie op het voorstel meerdere voorbeelden noemt over hoe de Staat zich momenteel inzet voor het bevorderen van financiële geletterdheid. Deze leden vragen het kabinet om uit te leggen wat het voorliggende voorstel concreet bijdraagt bovenop de vele initiatieven die er nu al zijn. Deze leden vragen het kabinet of het kabinet kan garanderen dat Nederland niet weer, als braafste jongetje van de klas, allerlei nationale koppen gaat introduceren om zo vorm te geven aan voorliggende voorstel. Tot slot vragen de leden van de PVV-fractie of de uitvoering van het voorliggende voorstel leidt tot kosten voor de Nederlandse belastingbetaler. Deze leden verzoeken het kabinet om te verduidelijken welke kosten het voorstel met zich meebrengt. Vragen en opmerkingen van de leden van de VVD-fractie De leden van de VVD-fractie zijn voorstander van het waar opportuun gelijktrekken van regels tussen Europese lidstaten om zo te komen tot een diepere kapitaalmarkt. Nederlandse bedrijven, zeker scale-ups, hebben moeite om aan financiering te komen, waardoor de groei van deze bedrijven stokt. Dit zet onze economische groei en daarmee onze welvaart onder druk; zonder florerende bedrijven, ook geen goedbetaalde banen, zo merken deze leden op. Het is daarom nodig om een been bij te trekken en het bevorderen van financiële geletterdheid kan bijdragen aan een beter functionerende kapitaalmarkt, zo menen deze leden. Subsidiariteit Deze leden zijn echter onvoldoende overtuigd van de subsidiariteit van het plan voor financiële geletterdheid van de Europese Commissie. Deze leden lezen dat het kabinet de subsidiariteit rechtvaardigt omwille van het ‘grensoverschrijdende karakter van het vrij verkeer van kapitaal en betalingen’. Deze leden vinden dit een ontoereikende toelichting op het subsidiariteitsbeginsel en ontvangen graag een uitgebreidere toelichting van het kabinet. Het bevorderen van financiële geletterdheid is belangrijk, maar dit kan ook op nationaal niveau gebeuren, zo menen deze leden. Deze leden zijn nog onvoldoende overtuigd van de subsidiariteit voor bijvoorbeeld het plan voor een EU-brede campagne voor financiële geletterdheid en het opzetten van een website voor een overzicht van financieringsmogelijkheden voor onderzoek naar financiële geletterdheid. Zweden De leden van de VVD-fractie zien tegelijkertijd meerwaarde in het delen van best practices voor financiële geletterdheid tussen lidstaten, zoals opgenomen in de plannen van de Europese Commissie. Deze leden denken dat Nederland een hoop kan leren van Zweden, waar reeds een veel diepere nationale kapitaalmarkt is. Deze leden zijn blij om te lezen dat het kabinet in de geannoteerde agenda Zweden expliciet als voorbeeld noemt voor Nederland. Welke mogelijkheden tot het overnemen van effectieve maatregelen uit Zweden ziet het kabinet voor de korte termijn? Vragen en opmerkingen van de leden van de CDA-fractie De leden van de CDA-fractie vinden het goed dat de Europese Commissie het belang deelt van financiële geletterdheid, met name in de huidige maatschappij waarin er meer kansen, maar ook risico’s liggen. Deze leden hebben daarvoor ook in hun actieplan financiële weerbaarheid aandacht gevraagd. Deze leden vragen of het kabinet de mening deelt dat financiële geletterdheid een essentiële vaardigheid is die burgers in staat stelt hun financiële onafhankelijkheid en welzijn te waarborgen. Deze leden vragen hoe het kabinet kijkt naar het niveau van financiële geletterdheid in Nederland en naar het niveau in Nederland ten opzichte van burgers in andere EU-lidstaten. De leden van de CDA-fractie lezen dat het kabinet meerdere acties beschrijft die reeds in Nederland worden genomen, maar deze leden merken op dat dit meer gericht lijkt op bewustwordingscampagnes en hulpverlening, dan op activerend beleid. Zo hebben deze leden meerdere keren gevraagd naar door de overheid gefaciliteerde producten die financiële weerbaarheid vanaf jonge leeftijd kunnen vergroten, zoals zilvervlootsparen, bouwsparen of gefaciliteerd beleggen. Het kabinet heeft steeds aangegeven dat de markt voldoende mogelijkheden biedt en dat daar geen rol voor de overheid is weggelegd, al is op het laatste onderdeel beweging. Deze leden vragen hoe het kabinet inmiddels kijkt naar genoemde producten. Ook vragen deze leden welke initiatieven het kabinet op korte termijn gaat nemen ten aanzien van het bereiken van hogere participatie van retailbeleggers, aangezien het kabinet zelf aangeeft dat fiscaal anders behandelen bijvoorbeeld al niet mogelijk is de komende jaren in verband met de implementatie van het nieuwe Box 3-stelsel. Tegelijkertijd hebben de leden van de CDA-fractie ook vele malen gewezen op de risico’s van beleggen in risicovolle crypto, de steeds verdere en brutalere uitbreiding van buy now pay later-initiatieven, de mooie praatjes van finfluencers en het ontstaan van schulden door online gokken. Deze leden merken op dat het kabinet tot zover nauwelijks in staat is geweest deze ontwikkelingen aan banden te leggen, ondanks vele oproepen uit politiek en maatschappij. Is het kabinet bereid hier op nationaal niveau een tandje bij te zetten en niet alleen ontwikkelingen vanuit Europa af te wachten? De leden van de CDA-fractie lezen dat de eerste pijler gaat over uitwisselen van best practices. Naast de recente berichten van de Europese Commissie over de Zweedse overheidsbeleggingsspaarrekening als goed voorbeeld, vragen deze leden of het kabinet nog meer voorbeelden kan noemen van succesvolle initiatieven van lidstaten om financiële weerbaarheid te vergroten en de kansen hiervan te benutten voor de samenleving en/of economie. Het kabinet verwijst ook naar de samenwerking in het OESO-INFE netwerk. Dit netwerk heeft reeds eerder geadviseerd om financiële educatie in het onderwijs te verwerken, maar de leden van de CDA-fractie merken op dat dit nog op incidentele basis gebeurt, en vooral in het kader van projecten zoals de week van het geld. Deze leden vragen welke acties nog meer kunnen worden genomen om financiële praktijken structureel in bijvoorbeeld reken- en economielessen te verwerken. Het kabinet noemt ook de Subsidieregeling financiële educatie voor onderwijsinstellingen (voor het middelbaar beroepsonderwijs, voortgezet onderwijs en een afgebakende groep basisscholen). Deze leden vragen of het klopt dat de subsidie voor een beperkte periode loopt. Deze leden vragen of het kabinet kan rapporteren over de resultaten van de subsidieregeling tot zover. De leden van de CDA-fractie merken op dat het kabinet een lijst acties vanuit het kabinet noemt. Deze leden vragen of deze acties regelmatig geëvalueerd worden en zo ja, of de minister de laatste evaluatie kan meesturen met de beantwoording van de vragen. De leden van de CDA-fractie lezen in de tweede pijler over bewustmakingscampagnes, vooral ook gericht op financieel kwetsbare mensen. Deze leden vragen of inzicht en overzicht voor deze groepen niet de eerste stap is naar meer financiële geletterdheid. In dat kader vragen deze leden hoe het staat met de uitvoering van de motie van de CDA-fractie om alle betalingen vanuit de overheid rond dezelfde datum plaats te laten vinden, zodat mensen hun vaste lasten daarop kunnen laten aansluiten. Daarnaast heeft het kabinet in het bijzonder aandacht voor het thema pensioenen, gezien de complexiteit van het stelsel en de impact ervan op de (toekomstige) financiële positie van huishoudens. De leden van de CDA-fractie vragen hoe effectief de minister vindt dat hij hierin is, gezien het artikel van 1 december 2025 in de Telegraaf: “Pensioen-ellende dreigt voor werkende.” Deze leden lezen de pijlers met name als publiekcampagnes, maar vragen het kabinet of ook praktische tools kunnen worden ontwikkeld, zoals beleggingswijzers vanuit de overheid. Bijvoorbeeld een praktische handleiding of lijst van beleggingen naar risicoprofiel. Deze leden merken op dat financiële zaken voor veel mensen spannend zijn en dat specifieke overheidsinformatie over bijvoorbeeld verstandig beleggen of sparen meer vertrouwen kan geven. De leden van de CDA-fractie lezen bij de vierde pijler dat het kabinet aanbeveelt om in het kader van het stimuleren van aanvullend onderzoek, systemisch kennis en resultaten te delen over methoden die aantoonbaar effectief zijn bij het vergroten van financiële geletterdheid. Deze leden vragen of het kabinet hier alleen een rol voor Wijzer in geldzaken ziet, of ook breder kijkt naar inzichten van bijvoorbeeld afdelingen financiële gezondheid bij banken, kennis van psychologennetwerken en andere maatschappelijke initiatieven. Vragen en opmerkingen van de leden van de BBB-fractie De leden van de BBB-fractie verwelkomen de inzet van het kabinet om financiële geletterdheid van (kwetsbare) burgers te verbeteren maar zijn van mening dat dit hoofdzakelijk een nationale aangelegenheid is. Deze leden lezen dat de strategie, geïnitieerd door de Europese Commissie, zich primair richt op het bevorderen van financiële inclusie door bewustwording te vergroten, toegang en effectief gebruik van financiële diensten te stimuleren, de economische weerbaarheid van burgers te versterken en beleid te ontwikkelen dat kwetsbare groepen ondersteunt. Daarnaast beoogt de strategie de beleggingsvaardigheden en het inzicht in financiële producten te verdiepen, met nadruk op een realistische afweging tussen risico en rendement. Deze leden vragen op welke concrete manieren het kabinet de economische weerbaarheid van kwetsbare groepen wil ondersteunen. Het kabinet geeft aan gebruik te willen maken van best practices, welke best practices zijn dit concreet? In hoeverre is het gebrek aan financiële geletterdheid vooral een probleem onder jongeren wat wordt gevoed door sociale media? Welke andere kwetsbare groepen heeft het kabinet in scope? In de strategie heeft de Europese Commissie in het bijzonder aandacht voor het vergroten van kennis over retailbeleggen en financiële producten. Het kabinet onderschrijft het standpunt van de Europese Commissie dat, indien een individu ervoor kiest te participeren op de kapitaalmarkten, hij of zij toegerust moet zijn om weloverwogen en geïnformeerde beslissingen te nemen. In dat kader vragen de leden van de BBB-fractie of het kabinet ook oog heeft voor de verkooptechnieken en het creëren van schaarste, wat vaak onderdeel is van het adverteren door goeroe’s op sociale media? Deze leden vragen daarnaast of het kabinet van mening is dat kennis van een beleggingsproduct an sich onvoldoende weerbaarheid met zich meebrengt om niet in verkooptechnieken van “get rich quick schemes” te trappen? Deze leden vragen ook wat kan het kabinet nog meer kan doen om oplichtende praktijken online met “get rich quick schemes” (die juridisch gezien geen oplichting hoeven te zijn) tegen te gaan? |