Het bericht dat een topambtenaar kinderpornografisch materiaal verspreidde onder werktijd
Schriftelijke vragen
Nummer: 2025D20191, datum: 2025-05-07, bijgewerkt: 2025-07-16 11:21, versie: 2
Directe link naar document (.pdf), link naar pagina op de Tweede Kamer site, officiële HTML versie (kv-tk-2025Z08788).
Gerelateerde personen:- Eerste ondertekenaar: I. el Abassi, Tweede Kamerlid (DENK)
Onderdeel van zaak 2025Z08788:
- Gericht aan: D.M. van Weel, minister van Justitie en Veiligheid
- Indiener: I. el Abassi, Tweede Kamerlid
- Voortouwcommissie: TK
Preview document (🔗 origineel)
| Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2 |
| Vergaderjaar 2024-2025 | Vragen gesteld door de leden der Kamer |
2025Z08788
Vragen van het lid Abassi (DENK) aan de Minister van Justitie en Veiligheid over het bericht dat een topambtenaar kinderpornografisch materiaal verspreidde onder werktijd (ingezonden 7 mei 2025).
Vraag 1
Heeft u kennisgenomen van het nieuwsbericht in het AD van 24 april 2025 met als kop «Topambtenaar verspreidde gruwelijke kinderporno onder werktijd, ministerie wist nergens van»?1
Vraag 2
Kunt u bevestigen dat het gaat om een (voormalig) topambtenaar die werkzaam was op een ministerie? Zo ja, op welk ministerie en in welke functie? Zo niet, kunt u toelichten hoe dergelijke misstanden in het algemeen worden geregistreerd en gecommuniceerd binnen de rijksoverheid?
Vraag 3
Op welke wijze zijn ambtenaren in vergelijkbare functies bij aanstelling gescreend? Hoe wordt geborgd dat personen met toegang tot vertrouwelijke informatie en systemen voldoen aan de hoogste integriteitsnormen?
Vraag 4
Hoe is het mogelijk dat deze topambtenaar jarenlang ongestoord dit soort ernstig strafbaar gedrag kon vertonen onder werktijd, zonder dat dit opviel bij leidinggevenden of collega’s?
Vraag 5
Kunt u bevestigen dat het ministerie «nergens van wist», zoals in het artikel wordt gesteld? Wat zegt dit over het interne toezicht en integriteitsborging binnen ministeries?
Vraag 6
In hoeverre zijn ICT-systemen van het ministerie in staat om dergelijk misbruik op te sporen of te signaleren? Zijn er in uw opzicht verbetermaatregelen nodig op dit gebied?
Vraag 7
Heeft deze zaak geleid tot herziening van interne integriteitsprotocollen, meldstructuren of digitale toezichtsystemen binnen de betrokken overheidsdiensten? Zo nee, waarom niet?
Vraag 8
Zijn er gevolgen voor leidinggevenden, HR of vertrouwenspersonen die mogelijk signalen gemist hebben? Zo ja, op welke wijze wordt daaruit lering getrokken? Zo nee, waarom niet?
Vraag 9
Deelt u de opvatting dat ambtenaren een voorbeeldfunctie vervullen en dat het vertrouwen in de overheid ernstig wordt geschaad als dit soort zaken jarenlang verborgen blijft? Wat gaat u doen om het vertrouwen te herstellen?
Vraag 10
Bent u bereid tot een breed en onafhankelijk onderzoek naar de lessen uit deze zaak, met name gericht op het functioneren van toezicht, meldstructuren en cultuur binnen de rijksoverheid?