[overzicht] [activiteiten] [ongeplande activiteiten] [besluiten] [commissies] [geschenken] [kamerleden] [kamerstukdossiers] [🧑mijn] [open vragen]
[toezeggingen] [stemmingen] [verslagen] [🔍 uitgebreid zoeken] [wat is dit?]

32786, bijgewerkt t/m nr. 7 (NvW d.d. 27 oktober 2011)

Wijziging van de Wet op het financieel toezicht, de Wet financiële markten BES en de Wet toezicht trustkantoren in verband met de introductie van de geschiktheidseis en de versterking van de samenwerking tussen de toezichthouders in het kader van de geschiktheidstoets en de betrouwbaarheidstoets

Bijgewerkte tekst

Nummer: 2011D52766, datum: 2011-10-27, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 1

Directe link naar document (.doc), link naar pagina op de Tweede Kamer site.

Onderdeel van zaak 2011Z10904:

Onderdeel van activiteiten:

Preview document (🔗 origineel)


Bijgewerkt t/m nr. 7 (NvW d.d. 27 oktober 2011)



32 786	Wijziging van de Wet op het financieel toezicht, de Wet
financiele markten BES en de Wet toezicht trustkantoren in verband met
de introductie van de geschiktheidseis en de versterking van de
samenwerking tussen de toezichthouders in het kader van de
geschiktheidstoets en de betrouwbaarheidstoets







Nr. 2	VOORSTEL VAN WET



		Wij Beatrix, bij de gratie God, Koningin der Nederlanden, Prinses van
Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

	Allen, die deze zullen zie of horen, saluut! doen te weten:

	Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het wenselijk is de term
deskundigheid in de Wet op het financieel toezicht, de Wet financiele
markten BES en de Wet toezicht trustkantoren te wijzigen in de term
geschiktheid en de samenwerking in het kader van de
betrouwbaarheidstoets en de geschiktheidstoets tussen de toezichthouders
te versterken door het afstemmingsproces in de Wet op het financieel
toezicht en de Wet financiele markten BES aan te scherpen en dat de
geschiktheid van commissarissen van financiele ondernemingen getoetst
kan worden door de toezichthouders;

	Zo is het, dat Wij, de Afdeling advisering van de Raad van State
gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goed gevonden
en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:

ARTIKEL I

	De Wet op het financieel toezicht wordt als volgt gewijzigd:

A

	In de artikelen 1:46, tweede lid, onderdeel c, 2:3b, eerste lid,
onderdeel a, 2:5, eerste lid, onderdeel a, 2:7, eerste lid, onderdeel a,
2:12, eerste lid, onderdeel a, 2:17, eerste lid, onderdeel a, 2:21,
eerste lid, onderdeel a, 2:26b, eerste lid, onderdeel a, 2:26e, eerste
lid, onderdeel a, 2:31, eerste lid, onderdeel a, 2:37, eerste lid,
onderdeel a, 2:41, eerste lid, onderdeel a, 2:49, eerste lid, onderdeel
a, 2:51, eerste lid, onderdeel a, 2:54b, eerste lid, onderdeel a, 2:54e,
eerste lid, onderdeel a, 2:54h, eerste lid, onderdeel a, 2:58, eerste
lid, onderdeel a, 2:63, eerste lid, onderdeel a, 2:67, eerste lid,
onderdeel a, 2:68, eerste lid, onderdeel a, 2:69a, derde lid, onderdeel
a, en vijfde lid, onderdeel a, 2:78, eerste lid, onderdeel a, 2:83,
eerste lid, onderdeel a, 2:89, eerste lid, onderdeel a, 2:94, eerste
lid, onderdeel a, 2:99, eerste lid, onderdeel a, 2:121b, eerste lid,
3:110, vierde lid, onderdeel a, en 5:27, eerste lid, onderdeel a, wordt
telkens ``de deskundigheid'' vervangen door: de geschiktheid.

B

	Na artikel 1:47b wordt een artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 1:47c

	1. Indien de toezichthouder op grond van deze wet dient te oordelen
over de geschiktheid van een persoon die het dagelijks beleid van een
bank of verzekeraar bepaalt of zal bepalen of die onderdeel uitmaakt of
zal uitmaken van een orgaan dat is belast met het toezicht op het beleid
en de algemene gang van zaken van de bank of verzekeraar, vraagt hij
onverwijld, onder toezending van de benodigde gegevens, de andere
toezichthouder daarover advies.

	2. Indien de toezichthouder voornemens is te oordelen dat een persoon
als bedoeld in het eerste lid over de ingevolge deze wet vereiste
geschiktheid beschikt, stelt hij, onder toezending van de relevante
gegevens, de andere toezichthouder van het voorgenomen oordeel in
kennis.

	3. Indien de toezichthouder voornemens is te oordelen dat de
betrouwbaarheid buiten twijfel staat van een persoon die het beleid van
een financiele onderneming bepaalt, zal bepalen, mede bepaalt of mede
zal bepalen of van een persoon die onderdeel uitmaakt of zal uitmaken
van een orgaan dat belast is met het toezicht op het beleid en de
algemene gang van zaken van de financiele onderneming, stelt hij, onder
toezending van de relevante gegevens, de andere toezichthouder van het
voorgenomen oordeel in kennis.

	4. Nadat de andere toezichthouder, na kennisname van het voorgenomen
oordeel als bedoeld in het tweede en derde lid, heeft meegedeeld dat hij
geen aanleiding ziet een bindende aanbeveling als bedoeld in artikel
1:49 te doen, kan de toezichthouder het oordeel of een daarmee
samenhangend besluit aan de financiele onderneming bekendmaken.

C

	Artikel 1:49 komt te luiden:

Artikel 1:49

	1. Indien een toezichthouder, uit eigener beweging dan wel naar
aanleiding van een in kennisstelling als bedoeld in artikel 1:47c,
tweede lid, constateert dat een persoon die het dagelijks beleid bepaalt
of zal bepalen van een bank of verzekeraar waaraan door de andere
toezichthouder een vergunning is of wordt verleend of die onderdeel
uitmaakt of zal uitmaken van een orgaan dat is belast met het toezicht
op het beleid en de algemene gang van zaken van de bank of verzekeraar,
niet of niet langer over de ingevolge deze wet vereiste geschiktheid
beschikt, kan hij een bindende aanbeveling doen aan de andere
toezichthouder omtrent de inhoud van een te geven oordeel of te nemen
besluit inzake de geschiktheid van die persoon dan wel tot het treffen
van een maatregel als bedoeld in afdeling 1.4.2.

	2. Indien een toezichthouder, uit eigener beweging dan wel naar
aanleiding van een in kennisstelling als bedoeld in artikel 1:47c, derde
lid, constateert dat de betrouwbaarheid van een persoon die het beleid
bepaalt, zal bepalen, mede bepaalt of mede zal bepalen van een
financiele onderneming waaraan door de andere toezichthouder een
vergunning is of wordt verleend of van een persoon die onderdeel
uitmaakt of zal uitmaken van een orgaan dat is belast met het toezicht
op het beleid en de algemene gang van zaken van die financiele
onderneming, niet of niet langer buiten twijfel staat, kan hij een
bindende aanbeveling doen aan de andere toezichthouder omtrent de inhoud
van een te geven oordeel of te nemen besluit inzake de betrouwbaarheid
van die persoon dan wel tot het treffen van een maatregel als bedoeld in
afdeling 1.4.2.

	3. Een bindende aanbeveling als bedoeld in het eerste en tweede lid is
met redenen omkleed en wordt schriftelijk ingediend, tenzij onverwijlde
spoed, gelet op de betrokken belangen, zich daartegen verzet. In dat
geval kan worden volstaan met een met redenen omklede mondelinge
aanbeveling, met dien verstande dat deze zo spoedig mogelijk
schriftelijk wordt bevestigd.

	4. De toezichthouder tot wie de bindende aanbeveling, bedoeld in het
eerste en tweede lid, is gericht, geeft daaraan zo spoedig mogelijk
uitvoering. De met redenen omklede schriftelijke aanbeveling of de
schriftelijke bevestiging van de met redenen omklede mondelinge
aanbeveling, vormt een integraal onderdeel van een besluit waarbij
uitvoering is gegeven aan die bindende aanbeveling.

D

	In artikel 1:77, tweede lid, 2:116, eerste lid, 2:120, derde lid, en
2:121, derde lid, wordt ``de betrouwbaarheid of deskundigheid''
vervangen door: de geschiktheid of betrouwbaarheid.

E

	Het opschrift van afdeling 3.3.2 komt te luiden:

	Afdeling 3.3.2. Geschiktheid, betrouwbaarheid en integriteit.

F

	In de artikelen 3:8, 3:100, eerste lid, onderdeel b, 3:271, 4:9, eerste
lid, en 5:29, eerste lid, wordt telkens ``deskundig'' vervangen door:
geschikt.

G

	Aan artikel 3:8 wordt een volzin toegevoegd, luidende:

	Indien binnen de financiele onderneming een orgaan is belast met
toezicht op het beleid en de algemene gang van zaken van de financiele
onderneming, wordt dit toezicht gehouden door personen die geschikt zijn
voor de uitoefening van dit toezicht.

H

	In de artikelen 3:9, derde lid, 3:99, derde lid, en 4:10, derde lid,
wordt voor de punt aan het slot telkens ingevoegd: alsmede met
betrekking tot de misdrijven die, indien begaan door die persoon, met
het oog op de belangen die de wet beoogt te beschermen, tot de
vaststelling leiden dat de betrouwbaarheid van die persoon niet buiten
twijfel staat.

I

	Het opschrift van afdeling 4.2.1 komt te luiden:

	Afdeling 4.2.1. Geschiktheid, betrouwbaarheid en integriteit.

J

	Aan artikel 4:9, eerste lid, wordt een volzin toegevoegd, luidende:

	Indien binnen de financiele onderneming een orgaan is belast met
toezicht op het beleid en de algemene gang van zaken van de financiele
onderneming, wordt dit toezicht gehouden door personen die geschikt zijn
voor de uitoefening van dit toezicht.

K

	Artikel 5:32c, onderdeel c, onder 1?, komt te luiden:

	1?. daartoe geschikt zijn en wier betrouwbaarheid buiten twijfel
staat;.

ARTIKEL II

	Indien het bij koninklijke boodschap van 24 mei 2011 ingediende
voorstel van wet, houdende regels met betrekking tot de financiele
markten in de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba en het
toezicht op die markten (Wet financiele markten BES) (Kamerstukken 32
784), tot wet is of wordt verheven, wordt die wet als volgt gewijzigd:

A

	Artikel 1:17 komt te luiden:

Artikel 1:17 (bindende aanbeveling bij negatieve bestuurderstoets)

	1. Indien de toezichtautoriteit constateert dat een persoon die het
beleid van een financiele onderneming waaraan door de andere
toezichtautoriteit vergunning is of wordt verleend, bepaalt of mede
bepaalt dan wel zal bepalen of mede bepalen, niet of niet meer voldoet
aan de bij of krachtens artikel 3:4 of 3:5 gestelde regels, kan zij de
andere toezichtautoriteit een bindende aanbeveling doen voor een door
die toezichtautoriteit te treffen maatregel, te geven oordeel of te
nemen beslissing.

	2. Een aanbeveling als bedoeld in het eerste lid is met redenen omkleed
en wordt, tenzij de vereiste spoed zich daartegen verzet, schriftelijk
gedaan. Indien de aanbeveling spoedshalve mondeling wordt gedaan, wordt
zij zo spoedig mogelijk schriftelijk bevestigd.

	3. De toezichtautoriteit tot wie de aanbeveling is gericht, geeft
daaraan zo spoedig mogelijk uitvoering. De aanbeveling of, indien de
aanbeveling mondeling is gedaan, de schriftelijke bevestiging daarvan
maakt deel uit van de beslissing waarbij uitvoering wordt gegeven aan de
aanbeveling. Artikel 1:16, eerste lid, is niet van toepassing.

	4. Het eerste tot en met derde lid zijn van overeenkomstige toepassing
ten aanzien van personen die deel uitmaken of zullen gaan uitmaken van
een orgaan dat is belast met het toezicht op het beleid en de algemene
gang van zaken binnen de financiele onderneming.

B

	Aan artikel 3:4, derde lid, wordt onder vervanging van de punt door een
komma toegevoegd: alsmede regels met betrekking tot de misdrijven die,
indien begaan door een persoon als bedoeld in het eerste lid, met het
oog op de belangen die deze wet beoogt te beschermen, tot de
vaststelling moeten leiden dat de betrouwbaarheid van die persoon niet
buiten twijfel staat.

C

	Artikel 3:5 wordt als volgt gewijzigd:

	1. In het opschrift wordt ``deskundigheid'' vervangen door:
geschiktheid.

	2. In het eerste lid wordt ``deskundig'' telkens vervangen door:
geschikt.

	3. In het tweede lid wordt ``deskundigheid'' vervangen door:
geschiktheid.

D

	In artikel 3:30, eerste lid, onderdeel b, wordt ``deskundig'' vervangen
door: geschikt.

E

	Artikel 10:5 wordt als volgt gewijzigd:

	1. In het opschrift wordt ``deskundigheid'' vervangen door:
geschiktheid.

	2. Indien het in de aanhef van dit artikel genoemde voorstel van wet,
houdende regels met betrekking tot de financiele markten in de openbare
lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba en het toezicht op die markten
(Wet financiele markten BES), tot wet is of wordt verheven, en artikel
3:5 van die wet op dezelfde datum in werking treedt als artikel II van
deze wet, wordt in het tweede lid ``eveneens voldoende deskundig''
vervangen door: eveneens geschikt.

	3. Indien het in de aanhef van dit artikel genoemde voorstel van wet,
houdende regels met betrekking tot de financiele markten in de openbare
lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba en het toezicht op die markten
(Wet financiele markten BES), tot wet is of wordt verheven, en artikel
3:5 van die wet eerder in werking is getreden of treedt dan artikel II
van deze wet, komt het tweede lid te luiden:

	2. Indien een persoon als bedoeld in artikel 3:5, eerste lid, op grond
van een in het eerste lid genoemde wet of op grond van artikel 3:5,
zoals dat artikel luidde op het tijdstip van zijn inwerkingtreding,
voldoende deskundig is bevonden, wordt hij voor de toepassing van deze
wet eveneens geschikt geacht, zolang niet een wijziging in de relevante
feiten of omstandigheden een redelijke aanleiding geeft tot een nieuwe
beoordeling.

ARTIKEL III

	In de artikelen 4, onderdeel b, en 11, tweede lid, van de Wet toezicht
trustkantoren wordt telkens ``de deskundigheid'' vervangen door: de
geschiktheid.

ARTIKEL IV

	1. De personen die op het tijdstip van inwerkingtreding van deze wet
binnen een financiele onderneming als bedoeld in artikel 1:1 van de Wet
op het financieel toezicht deel uitmaken van een orgaan dat is belast
met toezicht op het beleid en de algemene gang van zaken van die
financiele onderneming, worden tot het einde van hun op dat tijdstip
lopende benoemingstermijn, doch uiterlijk tot 1 januari 2016, geacht
geschikt te zijn in de zin van artikel 3:8, tweede volzin, of 4:9,
eerste lid, tweede volzin, van de Wet op het financieel toezicht, zolang
niet een wijziging in de relevante feiten of omstandigheden een
redelijke aanleiding geeft tot een beoordeling van die geschiktheid.

	2. In afwijking van het eerste lid worden de personen die op het
tijdstip van inwerkingtreding van deze wet binnen een bank of een
verzekeraar met zetel in Nederland die, gerekend naar het geconsolideerd
balanstotaal van de groep waarvan deze bank of verzekeraar deel
uitmaakt, per ultimo van het boekjaar voorafgaand aan de
inwerkingtreding van deze wet behoorde tot de vier grootste banken met
zetel in Nederland, onderscheidenlijk de vier grootste verzekeraars met
zetel in Nederland, deel uitmaken van een orgaan dat is belast met
toezicht op het beleid en de algemene gang van zaken van die bank of
verzekeraar, tot zes maanden na inwerkingtreding van deze wet geacht
geschikt te zijn in de zin van artikel 3:8, tweede volzin, van de Wet op
het financieel toezicht, zolang niet een wijziging in de relevante
feiten of omstandigheden een redelijke aanleiding geeft tot een
beoordeling van die geschiktheid.

ARTIKEL V

	Indien een persoon die het dagelijks beleid van een financiele
onderneming als bedoeld in artikel 1:1 van de Wet op het financieel
toezicht bepaalt voorafgaand aan het tijdstip van inwerkingtreding van
deze wet deskundig is in verband met de uitoefening van het bedrijf van
de financiele onderneming wordt die persoon vanaf dat tijdstip geacht te
beschikken over de daartoe ingevolge de Wet op het financieel toezicht
vereiste geschiktheid, zolang niet een wijziging in de relevante feiten
of omstandigheden een redelijke aanleiding geeft tot een beoordeling of
herbeoordeling van die geschiktheid.

ARTIKEL VI

	Indien een persoon als bedoeld in de artikelen 4, onderdeel b, en 11,
tweede lid, van de Wet toezicht trustkantoren voorafgaand aan het
tijdstip van inwerkingtreding van deze wet deskundig is, wordt die
persoon vanaf dat tijdstip geacht te beschikken over de daartoe
ingevolge de Wet toezicht trustkantoren vereiste geschiktheid, zolang
niet een wijziging in de relevante feiten of omstandigheden een
redelijke aanleiding geeft tot een beoordeling of herbeoordeling van die
geschiktheid.

ARTIKEL VII

	Deze wet treedt in werking op een bij koninklijk besluit te bepalen
tijdstip, dat voor de verschillende artikelen of onderdelen daarvan
verschillend kan worden vastgesteld.

	Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst en
dat alle ministeries, autoriteiten, colleges en ambtenaren wie zulks
aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.

Gegeven

De Minister van Financien,

 

 

 PAGE    

 PAGE   7