[overzicht] [activiteiten] [ongeplande activiteiten] [besluiten] [commissies] [geschenken] [kamerleden] [kamerstukdossiers] [🧑mijn] [open vragen]
[toezeggingen] [stemmingen] [verslagen] [🔍 uitgebreid zoeken] [wat is dit?]

Verslag Ecofin Raad van 17 en 18 mei 2010

Bijlage

Nummer: 2010D23958, datum: 2010-05-26, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 1

Directe link naar document (.doc), link naar pagina op de Tweede Kamer site.

Bijlage bij: Verslag van de Ecofin Raad van 17 en 18 mei 2010 (2010D23957)

Preview document (🔗 origineel)


Algemeen

Op 17 en 18 mei 2010 vonden de Eurogroep en de Ecofin Raad plaats in
Brussel. Minister de Jager was namens Nederland aanwezig. 

De belangrijkste onderwerpen van deze Ecofin Raad waren de follow-up van
de bijzondere Ecofin Raad op 9 mei, het akkoord van de Raad over de
regulering van alternatieve beleggingsfondsen en de voorstellen van de
Europese Commissie met betrekking tot de versterking van de Europese
economische beleidscooerdinatie. De fiscale punten die eerder op de
agenda stonden zijn op woensdag 12 mei van de agenda gehaald. De
Raadsconclusies met betrekking tot korte termijn klimaatfinanciering en
financiele exit strategieen zijn als A-punt door de Ecofin Raad
aangenomen. 

Het officiele verslag van het Voorzitterschap vindt u via onderstaande
link:

 hyperlink
"http://www.consilium.europa.eu/uedocs/cms_data/docs/pressdata/en/ecofin
/114524.pdf" 
http://www.consilium.europa.eu/uedocs/cms_data/docs/pressdata/en/ecofin/
114524.pdf  

Aan het einde van dit verslag informeer ik u naar aanleiding van uw
verzoek om informatie bij de brief van 12 mei 2010 over de juridische
mogelijkheden onder de Antonvenetarichtlijn voor een stabiliteitstoets. 

1. Follow-up van de Ecofin Raad van 9 mei/ economische situatie

Als follow up van de Ecofin Raad van 9 mei jl., is er in deze Eurogroep
en Ecofin Raad verder gesproken over de vormgeving van de European
Financial Stabilisation Facility (EFSF). Lidstaten besloten op 9 mei jl.
unaniem tot de oprichting van het EFSF, wat bestaat uit een communautair
deel en een SPV. We hebben uw Kamer hierover op 10 mei reeds per brief
geinformeerd. 

Het EFSF is een tijdelijke faciliteit. De SPV zal aan het einde van de
looptijd van eventuele leningen worden geliquideerd en zal slechts een
zeer beperkte staf en zeer beperkte kapitaalinleg hebben. Alle landen
van de eurozone zullen hieraan deelnemen. Er zal een contract worden
gesloten met de Europese Investeringsbank voor dienstverlening aan het
SPV. Dit draagt eraan bij dat de staf van het vehikel zelf kan worden
beperkt tot het absolute minimum. Besloten is verder dat alle eurolanden
vertegenwoordigd zullen zijn in de directie van het SPV.

Landen van de eurozone kunnen een beroep doen op leningen van het SPV
als zij in nood zijn en daardoor de stabiliteit van de eurozone in
gevaar zou komen. Voor leningen uit het SPV staan de lidstaten garant.
Voor Nederland gaat het in totaliteit om een bedrag van maximaal 26
miljard euro aan garantstelling.

In het kader van de conclusies van deze bijzondere Ecofin Raad hebben
Spanje en Portugal in de Eurogroep en in de Ecofin Raad hun aanvullende
budgettaire maatregelen gepresenteerd. In de Ecofin Raad heeft ook een
aantal andere lidstaten een korte toelichting gegeven op voorgenomen
bezuinigingsplannen. De Commissie zal het pakket van Spanje en Portugal
beoordelen in de context van de buitensporigtekortprocedures. Hiervoor
geldt dat alle lidstaten die in december in een buitensporig tekort
procedure kwamen op uiterlijk 2 juni effectieve actie moeten aantonen. 

In de Ecofin Raad is gebleken dat de recente ontwikkelingen ervoor
hebben gezorgd dat steeds meer lidstaten zich committeren aan
aanvullende consolidatiemaatregelen. Er is nogmaals benadrukt dat
budgettaire houdbaarheid en structurele hervormingen in alle lidstaten
een prioriteit moeten zijn. Er is overeengekomen dat de plannen voor
budgettaire consolidatie waar nodig zullen worden versneld. Tevens is
onderstreept dat er ook op het dossier van Europees financieel toezicht
snel vooruitgang moet worden geboekt, in het bijzonder wat betreft de
regulering van afgeleide producten en de rol van credit rating agencies.


2. AIFM

De Ecofin Raad heeft een politiek akkoord bereikt met betrekking tot de
richtlijn die toeziet op de regulering van alternatieve
beleggingsfondsen, hierover heeft weinig discussie plaatsgevonden.
Enkele lidstaten hebben hun zorgen uitgesproken met betrekking tot het
politieke akkoord. Deze zorgen hadden met name betrekking op het
derde-landen beleid. Het voorzitterschap, dat met dit akkoord in
onderhandeling zal gaan met het Europees parlement, heeft aangegeven
rekening te zullen houden met de zorgen van de betreffende lidstaten.
Het doel van de richtlijn is om een geharmoniseerd raamwerk op te zetten
voor het monitoren van de risico's die alternatieve beleggingsfondsen
vormen voor investeerders, partners en de financiele stabiliteit in zijn
geheel. Daarnaast zouden managers van alternatieve beleggingsfondsen als
gevolg van de richtlijn hun diensten in de gehele interne markt mogen
aanbieden, vanzelfsprekend onder de gestelde voorwaarden. 

3. EU Begroting 2011

De Europese Commissie heeft een presentatie gegeven over het concept
voor de EU begroting van 2011. In de concept begroting stelt de
Commissie voor om de verplichtingen (committeringen) te verhogen tot EUR
142,6 miljard (+0,8% t.o.v. 2010). De kasuitgaven (betalingen) stijgen
in het voorstel van de Commissie tot EUR 130,1 miljard (+5,9% t.o.v.
2010). Het additionele geld zou met name moeten worden ingezet om het
herstel van de economie te ondersteunen in lijn met de EU 2020
strategie. Met name de betalingen onder categorie 1a (concurrentiekracht
voor groei en werkgelegenheid) en 1b (cohesie voor groei en
werkgelegenheid) nemen in het voorstel van de Commissie toe. Zowel
committeringen als kasuitgaven blijven binnen de plafonds van de
(meerjarige) Financiele Perspectieven, maar de marges onder die plafonds
zijn niet groot. 

Verschillende lidstaten, waaronder Nederland, hebben aangegeven bezorgd
te zijn over de stijging van de uitgaven in de begroting en de kleine
marges die dit over laat onder de plafonds van de Financiele
Perspectieven. De stijging van de uitgaven is niet in lijn met de
consolidatiemaatregelen die in de lidstaten momenteel moeten worden
genomen. Minister de Jager heeft samen met een aantal andere lidstaten
de Commissie gevraagd om te zoeken naar manieren om de begroting in lijn
te krijgen met de consolidatie-inspanningen van de lidstaten. 

4. EU2020: Geintegreerde richtsnoeren

Er is een eerste orienterende discussie gehouden over het voorstel van
de Commissie van 27 april jl. (nr. SEC(2010)488) betreffende de nieuwe
richtsnoeren voor economisch beleid in het kader van de EU2020
strategie. De Commissie heeft het aantal richtsnoeren teruggebracht van
24 naar 10. Alle lidstaten hebben aangegeven blij te zijn met deze
reductie omdat het geheel hiervan overzichtelijker wordt. Een aantal
lidstaten heeft aangegeven dat vooral het eerste richtsnoer met
betrekking tot budgettaire consolidatie de hoogste prioriteit zou moeten
krijgen. De richtsnoeren richten zich verder op houdbaarheid en
kwaliteit van de overheidsfinancien, macro-economische
onevenwichtigheden, werkgelegenheid en structurele hervormingen.
Daarnaast gaan de richtsnoeren in op de doelen van EU2020 op het gebied
van R&D en innovatie, klimaat, arbeidsparticipatie, onderwijs en sociale
inclusie. De economische richtsnoeren zullen ter aanname voorliggen
tijdens de Ecofin Raad van 8 juni a.s. en bekrachtigd worden door de
Europese Raad van 17 en 18 juni a.s. 

6. Versterkte economische cooerdinatie. 

De Commissie heeft een presentatie gegeven van de mededeling die zij op
12 mei jl. heeft gepresenteerd. Op hoofdlijnen zijn alle lidstaten blij
met de voorstellen die de Commissie doet in de mededeling (nr. COM(2010)
250). Er heeft een eerste verkennende discussie plaatsgevonden. Een
separate brief over de eerste gedachten van Nederland wat betreft
versterking van de cooerdinatie in de EU en de voorstellen van de
Commissie heeft u ontvangen op woensdag 19 mei jl. 

7. Exit strategie: Budgettaire raamwerken

De Ecofin Raad heeft conclusies aangenomen met betrekking tot de
budgettaire exit strategie, in het bijzonder budgettaire raamwerken. De
basis voor conclusies op dit terrein was gelegd tijdens met de
bespreking van dit onderwerp tijdens de informele Ecofin Raad op 17
april jl. De Raadsconclusies benadrukken de noodzaak van het verbeteren
van budgettaire raamwerken als onderdeel van de exit strategieen van
lidstaten de komende jaren. Er worden in de raadsconclusies een aantal
wenselijke elementen genoemd voor versterking waaronder het belang van
kwantitatieve begrotingsregels, meerjarige begrotingsraamwerken en
geloofwaardige raminginstituties. De conclusies zijn zonder bespreking
aangenomen. 

8. Financiele stabiliteit en crisis management

De Ecofin Raad heeft conclusies aangenomen met betrekking tot de
financiele stabiliteit en crisis management in de financiele sector. Ook
over dit onderwerp is tijdens de informele Ecofin vorige maand
gesproken. De Raadsconclusies gaan in op de beleidscooerdinatie van
crisis management op EU niveau, het traject om tot een wettelijk meer
geharmoniseerd EU raamwerk voor crisismanagement te komen en de wijze
waarop de financiele sector zou moeten bijdragen aan toekomstige crises.
De conclusies zijn zonder bespreking aangenomen. 

9. Voorbereiding G20

Ter voorbereiding op de G20-top die op 4 en 5 juni a.s. plaats zal
vinden in Busan (Zuid-Korea) heeft de Ecofin Raad een Terms of Reference
(ToR) aangenomen waarin een eerste positie van de Europese Unie uiteen
wordt gezet wat betreft de onderwerpen financiele sector hervormingen
(waaronder juiste prikkels voor financiele instellingen), sterke
duurzame gebalanceerde groei en hervorming van internationale financiele
instellingen. De ToR zijn zonder bespreking door de Ecofin Raad
aangenomen. De Ecofin Raad van juni zal ter voorbereiding van de
Europese Raad conclusies aannemen met daarin de inzet van de EU ten
behoeve van de G20 top in Toronto op 26 en 27 juni a.s. 

10. Financiele diensten - werkprogramma van de Commissie

De Commissie heeft een korte presentatie gegeven van het werkprogramma
(COM(2010) 135) voor het onderdeel regelgeving van financiele diensten.
De Commissie heeft nog geen tijdpad opgesteld voor de te verwachten
voorstellen. Verschillende lidstaten hebben de Commissie verzocht een
gespecificeerd tijdpad op te stellen. Vanaf juni zullen de eerste
voorstellen van de Commissie komen met betrekking tot de hervorming van
de markt voor derivaten. 

11. Anton Veneta Richtlijn

Gedurende het algemeen overleg bleek dat er enige onduidelijkheid
bestaat over de vraag of mijn ambtsvoorganger had toegezegd om zich tot
de Europese Commissie te wenden met het verzoek de Antonvenetarichtlijn
te heronderhandelen. De achtergrond van deze vraag is dat Kamerleden
zich afvragen of macroprudentiele aspecten (een stabiliteitstoets) nog
wel kunnen worden meegewogen bij de beoordeling van de aanvraag van een
verklaring van geen bezwaar (vvgb) bij een overname of deelneming in een
bank of verzekeraar. 

Ik wil graag voorop stellen dat het mogelijk blijft om macroprudentiele
aspecten te betrekken bij een beoordeling van een aanvraag van een vvgb
onder de Antonvenetarichtlijn. Mijn ambtsvoorganger heeft ten tijde van
het opstellen van de implementatiewet met de Nederlandsche Bank (DNB)
overlegd over deze problematiek en de wenselijkheid van het kunnen
uitvoeren van een dergelijke stabiliteitstoets. Hiermee heeft hij gevolg
gegeven aan zijn toezegging aan de Tweede Kamer dit punt mee te nemen
bij het opstellen van de implementatiewet, en de ruimte die de
Antonvenetarichtlijn biedt op dit punt helder in te vullen. 

De Antonvenetarichtlijn schrijft vijf criteria voor waarop een aanvraag
van een vvgb moet worden getoetst. Deze zijn opgenomen in artikel Q van
de implementatiewet zoals in januari verzonden aan de Kamer. De
belangrijkste overweging bij de beoordeling van een aanvraag van een
vvgb is of de beoogde deelneming of overname de soliditeit van de
betrokken ondernemingen niet aantast: de soliditeitstoets. 

In de toelichting van artikel Q komt vervolgens aan de orde op welke
wijze deze criteria moeten worden toegepast. In de soliditeitstoets moet
tevens een stabiliteitstoets worden verricht. 

In de toelichting is dit als volgt uitgelegd.

De ontwikkelingen medio en eind 2008 geven aanleiding tot enige nadere
verduidelijkingen ten aanzien van de soliditeitstoets.

Complementair aan deze op de verwerving van de gekwalificeerde
deelneming zelf gerichte toets [de soliditeitstoets vanuit
microprudentieel perspectief] moet, in lijn met bestaande toetsingen in
het doorlopend toezicht, worden gekeken naar de ontwikkelingen ten
aanzien van de stabiliteit van de financiele sector en naar potentiele
kwetsbaarheden in het financiele stelsel, zowel voor als na een
voorgenomen deelneming of overname. Daar waar de financiele sector
instabiel is (respectievelijk zal worden als gevolg van de voorgenomen
verwerving) of waar instabiliteit dreigt blijkens bijvoorbeeld relevante
(macro-) prudentiele indicatoren, zal dit immers van invloed kunnen zijn
op de soliditeit van de voorgenomen verwerving van de gekwalificeerde
deelneming, nu een voorgenomen deelneming of overname in een instabiele
sector mogelijkerwijs ook consequenties heeft voor de soliditeit van de
aanvrager en de financiele onderneming in kwestie. Denkbaar is dat dit
leidt tot nadere voorschriften of beperkingen in een verklaring van geen
bezwaar. Denkbaar is ook dat de gevraagde verklaring van geen bezwaar
wordt geweigerd, dan wel juist wordt verleend omdat ondanks bepaalde
ontwikkelingen in de financiele sector niet kan worden geconcludeerd dat
deze gevolgen hebben voor de soliditeit van de betrokken ondernemingen.

De door de Kamer wenselijk geachte stabiliteitstoets vormt hiermee een
expliciet onderdeel van de soliditeitstoets die DNB zal uitvoeren. De
stabiliteit van de omgeving waarin bijvoorbeeld een bank of verzekeraar
opereert zal altijd van grote invloed zijn op de onderneming zelf;
bovendien kan de soliditeit van een financiele onderneming zijn weerslag
hebben op diezelfde omgeving. In de implementatiewet is helder gemaakt
dat macroprudentiele aspecten onderdeel kunnen vormen van de beoordeling
door DNB van een aanvraag voor een vvgb. 

Voorts is in de toelichting op het wetsvoorstel het volgende opgenomen:

Hier hangt mee samen dat de ondernemingen in kwestie ook een bepaalde
belangrijke of zelfs leidende rol kunnen spelen in (aspecten van) hun
dienstverlening aan de financiele sector in Nederland. Daar waar een
voorgenomen overname mogelijkerwijs invloed heeft op deze rol, zal DNB
vanuit soliditeitsoverwegingen hier gericht op letten. Bedacht moet
worden dat DNB met haar prudentiele toets van een voorgenomen verwerving
van een gekwalificeerde deelneming de soliditeit van de ondernemingen en
daarmee de stabiliteit van het stelsel hoedt. Enerzijds wil dit zeggen
dat DNB op grond van het onderhavige artikel, en dan met name de
onderdelen c en d van lid 1 van dit artikel, let op de individuele
soliditeit van de betrokken ondernemingen. Anderzijds zal DNB ook letten
op de sector zelf en de stand van zaken binnen de sector omdat deze van
invloed kunnen zijn op de soliditeit. Ook zal DNB daarbij kunnen letten
op de functie die de onderneming in kwestie in het financiele systeem
vervult. Het is in uitzonderlijke gevallen denkbaar dat, hoewel de
soliditeit van de ondernemingen niet rechtstreeks bedreigd wordt door de
verwerving van de gekwalificeerde deelneming, de plannen en voornemens
van de aanvrager en/of de financiele onderneming in kwestie ertoe leiden
dat een bepaalde belangrijke rol of functie die de betrokken onderneming
in de financiele sector in Nederland vervult, wordt bedreigd dan wel
onvoldoende wordt gegarandeerd. DNB zal dit ook betrekken bij haar
soliditeitstoets. Immers, indien deze belangrijke rol onder druk komt te
staan kan dit gevolgen hebben voor de stabiliteit van de financiele
sector. Dit kan vervolgens zijn weerslag hebben op de aanvrager van de
gekwalificeerde deelneming en op de financiele onderneming waarin de
deelneming wordt beoogd. Daar waar dus sprake is van een dergelijke
belangrijke rol heeft DNB een extra reden om scherp op de soliditeit van
de transactie te letten, en bijvoorbeeld door middel van het verbinden
van voorschriften of het stellen van beperkingen in een te verlenen
verklaring van geen bezwaar eventuele risico's voor een dergelijke
belangrijke rol te mitigeren. Als de risico's met betrekking tot de
(in)stabiliteit van het financiele stelsel onvoldoende gemitigeerd
kunnen worden en deze risico's te vergaande consequenties voor de
soliditeit van de betrokken ondernemingen zouden kunnen hebben, dan zal
de gevraagde verklaring van geen bezwaar uiteraard niet kunnen worden
verleend.

In de twee hiervoor opgenomen delen uit de toelichting bij artikel Q is
aldus ten eerste geexpliciteerd dat DNB een financiele stabiliteitstoets
kan uitvoeren wanneer zij de soliditeitstoets uitvoert. Dit is helder.
Ten tweede is ook helder dat de rol van de onderneming in kwestie in het
financiele stelsel een belangrijke factor van betekenis is bij de
stabiliteitstoets. De rol die een onderneming in het stelsel vervult is
relevant omdat, naarmate deze rol groter is, het belang van de borging
van die rol toeneemt met het oog op de stabiliteit van de sector. En de
stabiliteit van de sector is een voorwaarde voor een stabiele
onderneming. 

Als de stabiliteitstoets op macroprudentiele aspecten negatief uitpakt,
en de soliditeit van de onderneming (rechtstreeks door een instabiliteit
in het stelsel, dan wel door een instabiliteit in het stelsel die
ontstaat ten gevolge van de voorgenomen deelneming of overname) daardoor
onvoldoende is gegarandeerd, dan vormt deze een weigeringsgrond voor een
vvgb.

Naar mijn mening biedt de Antonvenetarichtlijn voldoende ruimte om een
stabiliteitstoets uit te voeren. Die ruimte is in het
implementatiewetsvoorstel volledig genomen. Ik zie dan ook geen noodzaak
de Europese Commissie te verzoeken een voorstel te doen om de richtlijn
te herzien. 

Mocht de Kamer desalniettemin van mening zijn dat de
Antonvenetarichtlijn herzien zou moeten worden, dan ben ik uiteraard
bereid dit onder de aandacht van de Europese Commissie te brengen. Een
Europese richtlijn kan alleen worden herzien als de Commissie daartoe
een initiatief neemt. Overigens hebben inmiddels vrijwel alle lidstaten
de Antonvenetarichtlijn geimplementeerd; enkel Polen, Portugal,
Griekenland en Nederland hebben dit nog niet gedaan. 

Vanzelfsprekend ben ik bij de behandeling van het
implementatiewetsvoorstel graag bereid verder met de Kamer in overleg te
treden over de stabiliteitstoets en de wijze waarop deze wordt ingevuld.
Met belangstelling kijk ik uit naar het verslag van de Kamer naar
aanleiding van het wetsvoorstel, dat voor het einde van volgende maand
staat geagendeerd. Als het verslag daartoe aanleiding geeft, zal ik
bezien in hoeverre nadere verduidelijking over de stabiliteitstoets kan
worden geboden.

 Richtlijn nr. 2007/44/EG van het Europees Parlement en de Raad van de
Europese Unie van 5 september 2007 tot wijziging van Richtlijn 92/49/EEG
van de Raad en de Richtlijnen 2002/83/EG, 2004/39/EG, 2005/68/EG en
2006/48/EG wat betreft procedureregels en evaluatiecriteria voor de
prudentiele beoordeling van verwervingen en vergrotingen van
deelnemingen in de financiele sector (PbEU L 247) (Wet implementatie
richtlijn deelnemingen in de financiele sector)

 Kamerstukken II 2009/2010, 32 292, nr. 3

 Kamerstukken II 2009/2010, 32 292, nr. 5

	Pagina   PAGE   \* MERGEFORMAT  8  van   NUMPAGES   \* MERGEFORMAT  8 



Directie Buitenlandse Financiele Betrekkingen 

Inlichtingen

mw. B. Kramer 

T	070-3427094

F	070-3427901

b.kramer@minfin.nl



Datum

  CREATEDATE  \@ "d MMMM yyyy"  25 mei 2010 

Nummer verslag

Auteur





Eurogroep en Ecofin Raad





	Vergaderdatum	18 mei 2010



	

	Pagina   PAGE   \* MERGEFORMAT  1  van   NUMPAGES   \* MERGEFORMAT  9