[overzicht] [activiteiten] [ongeplande activiteiten] [besluiten] [commissies] [geschenken] [kamerleden] [kamerstukdossiers] [🧑mijn] [open vragen]
[toezeggingen] [stemmingen] [verslagen] [🔍 uitgebreid zoeken] [wat is dit?]

Geannoteerde agenda

Bijlage

Nummer: 2010D11691, datum: 2010-03-08, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 1

Directe link naar document (.doc), link naar pagina op de Tweede Kamer site.

Bijlage bij: Geannoteerde agenda voor de Eurogroep en Ecofin van 15 en 16 maart 2010 te Brussel (2010D11690)

Preview document (🔗 origineel)


Geannoteerde Agenda Ecofin Raad 16 maart 2010 te Brussel

Economische en financiele situatie

Tijdens de Eurogroep zal de economische en financiele situatie besproken
worden. De Interim Forecast van de Europese Commissie d.d. 25 februari
2010 zal hierbij aan de orde komen. 

De ramingen in de Interim Forecast voor de EU als geheel wijken
nauwelijks af van de vorige voorspellingen van de Commissie uit november
2009. Net zoals toen constateert de Commissie dat het herstel in Europa
nog fragiel is. Voor 2010 voorziet de Commissie nog steeds een groei van
0,7% voor de EU als geheel. Aan de andere kant ziet de Commissie
recentelijk iets minder florissante data voor industriele productie en
detailhandelverkopen.

Het gemengde beeld in de ramingen van de Commissie is in lijn met de
recente cijfers van Eurostat. Hieruit bleek dat er in het vierde
kwartaal een groei in het eurogebied werd gerealiseerd van 0,1% ten
opzichte van het derde kwartaal van vorig jaar. In het derde kwartaal
was er nog sprake van 0,4% groei; dit bevestigt het beeld van een broos
herstel. In Nederland kwam de groei in het vierde kwartaal uit op 0,3%.
Naar verwachting zal Europa als geheel in 2010 een groei laten zien van
0,2 a 0,3% per kwartaal.

Waar in november nog verwacht werd dat Nederland in 2010 langzamer zou
groeien dan de EU als geheel (0,3% versus 0,7%), is nu de verwachting
van de Commissie dat de groei in 2010 in Nederland hoger zal liggen dan
het Europese gemiddelde (0,9% versus 0,7%). De bijstelling van de
Nederlandse groeiverwachtingen in 2010 komt voornamelijk door de hoger
dan verwachte bijdrage van de export aan de groei in het laatste deel
van 2009; dit positieve effect loopt deels over in 2010.

De inflatie in het eurogebied is volgens Eurostat in januari uitgekomen
op 1%. Dit is slechts een kleine verandering ten opzichte van december,
toen de inflatie uitkwam op 0,9%. In Nederland bedroeg de inflatie 0,4%,
terwijl dit cijfer in december nog 0,7% was. De daling is het gevolg van
de bijstelling van de elektriciteitsprijzen; deze daalden in januari met
5%. Dit heeft te maken met het feit dat energieprijzen in Nederland twee
keer in het jaar worden aangepast. Volgens de ramingen van de Commissie
zal de inflatie in 2010 in het eurogebied uitkomen op 1,1%.

De werkloosheid in het eurogebied is in januari uitgekomen op 9,9%,
gelijk aan de werkloosheid in december 2009. Nederland heeft volgens de
definitie van Eurostat met 4,2% de laagste werkloosheid. In de Interim
Forecast spreekt de Commissie de verwachting uit dat de werkloosheid in
de EU in 2010 zal oplopen tot boven de 10%. Voor Nederland verwacht de
Commissie dat de werkloosheid zal oplopen tot 5,4% in 2010.

Het sentiment over de economie in de Eurozone is volgens de meting van
de Europese Commissie min of meer onveranderd in februari. De Economic
Sentiment Indicator steeg van 97,2 naar 97,4. Na tien maanden van
herstel van het vertrouwen lijkt de stijging af te vlakken. De indicator
is echter niet ver verwijderd van het lange termijn gemiddelde. In
Nederland steeg het vertrouwen, gemeten volgens de Economic Sentiment
Indicator, in februari met 0,9 punten.

De financiele markten laten de afgelopen maand een gemengd beeld zien.
De euro staat onder druk door zorgen om de Griekse economie. De
aandelenbeurzen leverden gedurende de afgelopen maand wat terrein in; de
Dow-Jones index sloot op 8 februari onder de 10.000 punten. Dit was voor
het eerst sinds november 2009. Ook de AEX daalde in februari, van boven
de 330 punten tot 315 punten.

Richtlijn voor alternatieve beleggingsfondsen

Document: nog niet beschikbaar

Aard bespreking: orienterend debat

Besluitvormingsprocedure: n.v.t.

Toelichting: Er zal bij dit agendapunt gesproken worden over een
algemeen akkoord met betrekking tot een richtlijn ter regulering van
alternatieve beleggingsfondsen op basis van een voorstel dat de Europese
Commissie op 30 april 2009 heeft gepresenteerd. 

Tijdens de financiele crisis is gebleken dat zelfs de professionele
beleggers die in alternatieve beleggingsfondsen investeren, niet altijd
goed weten waar ze in stappen en daarom onvoldoende tegenwicht kunnen
bieden om prudent gedrag van de fondsen af te dwingen. Daarnaast kunnen
alternatieve beleggingsfondsen tot systeemrisico's leiden via hun soms
geconcentreerde beleggingen in complexe producten. In de G20 is naar
aanleiding van de financiele crisis afgesproken om alle belangrijke
financiele marktpartijen onder toezicht te stellen, waaronder
alternatieve beleggingsfondsen. In maart 2009 is deze afspraak op
Europees niveau onderschreven in de conclusies van de Europese Raad.

Het voorliggende richtlijnvoorstel geeft uitvoering aan deze afspraken.
Op Europees niveau bestaat er thans enkel regulering voor een specifiek
type beleggingsfonds dat met name bedoeld is voor kleine beleggers. Het
huidige richtlijnvoorstel heeft tot doel alle andere typen
beleggingsfondsen onder toezicht te brengen, ook de fondsen die
professionele beleggers bedienen. Dit zijn niet alleen hedgefondsen en
private equity fondsen, maar ook grondstoffenfondsen, vastgoedfondsen en
aandelen- of obligatiefondsen. Met deze brede aanpak wordt voorkomen dat
fondsen de regels kunnen ontduiken door hun beleggingsstrategie of
organisatievorm iets aan te passen. De richtlijn introduceert een breed
pallet aan prudentiele- en gedragsregels. Zo worden er onder meer eisen
gesteld aan de waardering en bewaring van de activa van het fonds,
risico- en liquiditeitsmanagement, minimumkapitaal, uitbesteding, het
tegengaan van belangenconflicten, de beloning van medewerkers en
managers die het risicoprofiel van het fonds beinvloeden, het gebruik
van leverage, en het verkrijgen van controlerende invloed in bedrijven.
Ook eist de richtlijn uitgebreide transparantie richting beleggers en
toezichthouders. Dit laatste dient ertoe dat toezichthouders een goed
beeld kunnen vormen van ontluikende risico's, zowel op micro- als op
macro-economisch niveau. De richtlijn grijpt in juridische zin aan bij
de fondsbeheerders omdat deze het beleid uitvoeren, maar dit laat
onverlet dat de regels zien op de totale markpartij (beheerder en
fonds).

Nederland steunt dit initiatief tot regulering dat dwingt tot minder
risicovol gedrag en meer transparantie bij alternatieve
beleggingsfondsen. Wel is gedurende de onderhandelingen in
Raadswerkgroepen gebleken dat de door de Commissie voorgestelde regels
qua vormgeving op veel punten voor verbetering vatbaar waren. Daarom
zijn er aanpassingen doorgevoerd opdat de regels in de praktijk ook
effectief en juridisch haalbaar zijn. Geheel nieuw t.o.v. het
Commissievoorstel zijn de beloningsregels, die mede op aandringen van
Nederland zijn geintroduceerd om perverse prikkels die leiden tot het
nemen van excessieve risico's tegen te gaan. Daarnaast is er veel
discussie geweest over de wijze waarop de richtlijn omgaat met
fondsbeheerders uit niet-EU landen. Het originele voorstel zou er de
facto toe hebben geleid dat Europese professionele beleggers zoals
banken, verzekeraars en pensioenfondsen niet of nauwelijks meer in
beleggingsfondsen van buiten de EU zouden hebben kunnen beleggen.
Nederland heeft zich met succes ingezet om de richtlijn op dit punt
evenwichtiger vorm te geven, waarbij Europese professionele beleggers
niet worden beperkt in hun mogelijkheden om buiten de EU beleggingen aan
te gaan en zodoende kunnen blijven diversificeren. Hierbij worden
tegelijkertijd buitenlandse beleggingsfondsen die actief zijn in de EU
op een gelijke wijze behandeld als binnenlandse fondsen. Dit laatste
dient ertoe dat markpartijen niet worden aangemoedigd om van buiten de
EU te gaan opereren, maar Europese marktpartijen ook niet ten onrechte
worden bevoordeeld. 

Facturering BTW

Document: nog niet beschikbaar

Aard bespreking: orienterend debat

Besluitvormingsprocedure: n.v.t.

Toelichting: Op de Ecofin Raad van 16 maart 2010 staat het
BTW-richtlijnvoorstel facturering op de agenda voor een algemene
orientatie. Het richtlijnvoorstel betreft een wijziging van de Richtlijn
2006/112/EG met als doel de Europese factureringsregels met betrekking
tot de heffing van BTW te vereenvoudigen, te moderniseren en verder te
harmoniseren. Vereenvoudiging van de BTW-regels op het terrein van de
facturering zou een verlichting van de administratieve lasten betekenen.
Het wegnemen van formaliteiten die niet strikt nodig zijn voor
facturering, maakt ook de weg vrij voor jaarlijkse groei van het aandeel
elektronisch facturering in Nederland. Elektronisch factureren kan zowel
het bedrijfsleven als de overheid forse kostenbesparingen opleveren. Op
deze manier worden bedrijfsprocessen ondersteund en efficienter gemaakt.


SGP: Stabiliteits- en convergentieprogramma's

Document: n.v.t.

Aard bespreking: gedachtewisseling

Besluitvormingsprocedure: n.v.t.

Toelichting: De Eurogroep en de Ecofin zullen een horizontale discussie
voeren over de stabiliteitsprogramma's van de landen in de Eurozone.

De landen van de Eurozone moeten ieder jaar volgens het preventieve deel
van het Stabiliteits- en Groeipact een stabiliteitsprogramma indienen,
voor niet-eurolidstaten is dat het convergentieprogramma. Omdat de
Ecofin Raad op 2 december voor veel lidstaten aanbevelingen heeft
vastgesteld in het kader van de buitensporigtekortprocedure, is besloten
om de deadline van 1 december dit keer te verlengen naar 31 januari 2010
zodat landen de aanbevelingen mee kunnen nemen in hun programma. 

Bij de beoordeling van de programma's wordt er door de Commissie vooral
gelet op het gepresenteerde consolidatiestrategie, de geloofwaardigheid
van de economische veronderstellingen zoals BBP groei, inflatie en
werkloosheid, en de maatregelen ten behoeve van de gepresenteerde
strategie. Daarnaast dienen lidstaten die zich op dit moment in de
buitensporigtekortprocedure bevinden, hierover in hun stabiliteits- of
convergentieprogramma een apart hoofdstuk op te nemen dat betrekking
heeft op de correctie van het buitensporig tekort. De Commissie zal hier
voor de desbetreffende lidstaten dan ook goed op letten. Ten slotte zal
bij de beoordeling van de gepresenteerde middellange termijn
begrotingsdoelstellingen bekeken worden of er sprake is van een
voldoende grote veiligheidsmarge t.a.v. de 3% grens. 

De Commissie zal de beoordeling van de stabiliteits- en
convergentieprogramma's waarschijnlijk afronden voor eind maart.
Vervolgens zal de Ecofin in april per land Raadsopinies over de
respectievelijke programma's bespreken.  

 

SGP: Griekenland

Document: n.v.t.

Aard bespreking: monitoring

Besluitvormingsprocedure: unanimiteit van eurolidstaten met uitzondering
van Griekenland

Toelichting: Er zal gesproken worden over de buitensporigtekortprocedure
van Griekenland en de te nemen maatregelen. Het gaat om maandelijkse
monitoring van de procedures onder de buitensporigtekortprocedure
artikel 126(9) en de richtsnoeren voor economisch beleid met als
rechtsbasis 121(4) die door de Ecofin Raad van 16 februari jl. in gang
zijn gezet. 

Vorige maand is tijdens de Eurogroep en Ecofin Raad het Griekse
stabiliteitsprogramma uitvoerig besproken. In navolging hiervan zal
Griekenland in de Ecofin Raad van 16 maart een gedetailleerd tijdspad
presenteren voor alle maatregelen die in 2010 zullen worden genomen om
het tekort terug te dringen. Ook zal Griekenland naar verwachting een
toelichting geven op de extra maatregelen die Papandreou op 2 maart jl.
heeft aangekondigd. Voor 16 mei 2010 moet Griekenland een rapport
presenteren waaruit effectieve actie blijkt ten aanzien van de
maatregelen die nodig zijn om de overeengekomen 4 procentpunt reductie
van het begrotingstekort in 2010 te bereiken. Voor nadere informatie
over Griekenland verwijs ik u naar de Kamerbrief over Griekenland die op
donderdag 4 maart aan u is verzonden. 

EU2020

Document: Europe 2020, A strategy for smart, sustainable and inclusive
growth, COM (2010) 2020

Aard bespreking: aannemen Raadsconclusies

Besluitvormingsprocedure: consensus

Toelichting: Ter voorbereiding op de Europese Raad van 25 en 26 maart
zal gesproken worden over de opvolger van de Lissabonstrategie: EU2020.
Er zullen Raadsconclusies voorliggen ter aanname. 

Na de consultatiefase en de bespreking op de informele Europese Raad van
11 februari jl., is de Commissie op 3 maart met een mededeling gekomen
over de nieuwe EU2020 strategie. De Nederlandse inbreng voor de EU2020
strategie en de Europese Raad van 25 en 26 maart zal langs de lijnen
zijn zoals beschreven in de reactie op de consultatie van de Commissie
over EU2020. Nederland blijft benadrukken dat de focus op duurzame groei
en werkgelegenheid bewaard moet blijven. Binnen deze focus ligt een
belangrijke rol voor sociaal, en duurzaamheidsbeleid waar dit hand in
hand gaat met groei en banen. Daarnaast is er binnen de nieuwe strategie
met name ruimte voor verbetering op het gebied van governance om de
resultaatgerichtheid van de strategie te verhogen. 

Voorbereiding ER: Exit-strategieen

Document: nog niet beschikbaar

Aard bespreking: aannemen Raadsconclusies

Besluitvormingsprocedure: consensus

Toelichting: Ter voorbereiding op de Europese Raad van 25 en 26 maart
a.s. zal gesproken worden over exit-strategieen in de reele economie en
specifiek het uitfaseren van maatregelen getroffen in de arbeidsmarkt en
productenmarkt (onder het European Economic Recovery Programme, EERP).
Er zullen Raadsconclusies voorliggen. 

Nu de economie zich lijkt te stabiliseren moet worden besloten over een
gecooerdineerde uitfasering van de getroffen crisismaatregelen. Bij de
uitfasering dient wel rekening gehouden te worden met de mate van
economisch herstel en andere landenspecifieke factoren. Het is zaak dat
de conclusies ten aanzien van de exit in de reele economie complementair
te zijn aan reeds bestaande afspraken met betrekking tot fiscale en
financiele sector exit. Tegelijkertijd wordt benadrukt dat de lange
termijn hervormingsagenda een integraal onderdeel uitmaakt van een
betrouwbare exit strategie. 

Voorbereiding ER: Financiering internationaal klimaatbeleid

Document: nog niet beschikbaar

Aard bespreking: aannemen Raadsconclusies

Besluitvormingsprocedure: consensus

Toelichting: Tijdens dit agendapunt liggen Raadsconclusies voor over de
financiering van internationaal klimaatbeleid in het licht van de
uitkomsten van en het vervolg op de klimaattop in Kopenhagen. Deze
Raadsconclusies vormen samen met de conclusies die voorliggen in de
Milieuraad van 15 maart a.s. de basis voor de bespreking van dit
onderwerp tijdens de Europese Raad van 25 en 26 maart.

Naar verwachting zullen de concept Raadsconclusies de belangrijkste
uitkomst van Kopenhagen, het Kopenhagen Akkoord, verwelkomen en zullen
deze met name ingaan op de afspraken die in dit Akkoord zijn gemaakt
over klimaatfinanciering. De toezegginggen van de Europese Unie en haar
lidstaten om in de periode 2010-2012 jaarlijks ? 2,4 mld ter beschikking
te stellen voor de financiering van o.a. capaciteitsopbouw en urgente
actie op het gebied van adaptatie en mitigatie zullen herbevestigd
worden. Daarnaast zal uitgesproken worden dat de EU een bijdrage wil
leveren aan de verdere uitwerking van de afspraken uit het Kopenhagen
Akkoord op het terrein van klimaatfinanciering, in samenwerking met o.a.
de door de secretaris-generaal van de Verenigde Naties ingestelde
`Advisory Group on Climate Change Financing'.

Prioriteiten EU-Budget 2011

Document: Concept Raadsconclusies 

Aard van bespreking: aannemen Raadsconclusies

Besluitvormingsprocedure: consensus

Toelichting: De Ecofin Raad zal de begrotingsrichtsnoeren voor 2011
vaststellen. Deze begrotingsrichtsnoeren zijn bedoeld om de prioriteiten
van de Raad gedurende de begrotingsprocedure kenbaar te maken aan de
Europese Commissie, die het ontwerp van de begroting opstelt en het
Europees Parlement (EP), dat samen met de Raad de begrotingsautoriteit
vormt. 

Ondanks de verschillende opvattingen binnen de Raad over
begrotingsdiscipline zijn de voorliggende conclusies op ambtelijk niveau
unaniem aangenomen. De volgende voor Nederland belangrijke
uitgangspunten zijn in de voorliggende tekst opgenomen:

toepassing van het principe van begrotingsdiscipline; aandringen dat de
Unie bij het opstellen van haar begroting dezelfde behoedzaamheid
betracht als de lidstaten bij hun nationale begrotingen (20 lidstaten
momenteel in excessive deficit procedure);

realistische uitgavenramingen; 

voldoende marges en handhaving van de plafonds van de Financiele
Perspectieven;

herallocatie van middelen, om ruimte te genereren voor nieuwe
prioriteiten;

meer inzicht in en behoedzaam ramen van administratieve uitgaven en
agentschappen.

Voorbereiding G20: mondiale onevenwichtigheden

Document: n.v.t.

Aard van bespreking: discussie

Besluitvormingsprocedure: n.v.t.

Toelichting: Bij dit agendapunt zal gesproken worden over wereldwijde
betalingsbalansonevenwichtigheden, zoals bijvoorbeeld China en de VS.
Niet alle betalingsbalansonevenwichtigheden zijn per definitie
onwenselijk. Onevenwichtigheden als gevolg van een optimalisering van de
wereldwijde allocatie van kapitaal zijn juist wenselijk. Dit kan onder
andere veroorzaakt worden door hogere besparingen als gevolg van het
vooruitzicht op vergrijzing. 

Niettemin zijn er ook onevenwichtigheden die schadelijk kunnen zijn voor
de betrokken landen en de wereldeconomie. Er zijn bijvoorbeeld
aanwijzingen dat de inefficiente allocatie van kapitaal in de jaren voor
de crisis bijgedragen zou kunnen hebben aan de creatie van zeepbellen op
o.a. de Amerikaanse huizenmarkt. Ook namen in de jaren voor de crisis de
externe schulden van tekortlanden sterk toe. 

De betalingsbalansonevenwichtigheden zijn door de crisis enigszins
afgenomen. De structurele oorzaken van deze onevenwichtigheden lijken
echter niet verdwenen. Onevenwichtigheden blijven daarmee op de
internationale agenda staan. Al in 2007 vonden de door het IMF
gefaciliteerde Multilateral Consultations over
betalingsbalansonevenwichtigheden plaats. Het beleid dat daar
afgesproken werd door de betrokken landen is nog steeds relevant
aangezien de structurele oorzaken van de onevenwichtigheden nog steeds
dezelfde zijn. Implementatie van het afgesproken beleid blijft dus
gewenst. Voor de eurozone betekent dit voornamelijk het doorvoeren van
structurele hervormingen die de potentiele groei en de productiviteit
van de economie vergroten. Ook de G20 heeft zich gecommitteerd aan de
aanpak van mondiale onevenwichtigheden. Daartoe heeft de G20 in
Pittsburgh in september van het vorig jaar het Raamwerk voor Sterke,
Duurzame en Evenwichtige Groei opgezet. Dit raamwerk moet de basis
bieden voor de aanpak van onevenwichtigheden in de wereldeconomie
middels een constructieve dialoog en gerichte beleidsaanbevelingen. Het
eerste resultaat zal dit jaar moeten blijken tijdens de G20 toppen in
juni en november. 

Concurrentiepositie en onevenwichtigheden binnen het Eurogebied

Documenten: Analyse van de Commissie (nog niet beschikbaar) 

Aard van bespreking: Discussie

Besluitvormingsprocedure: n.v.t.

Toelichting: 

De Eurogroep heeft besloten om regelmatig te spreken over
concurrentieontwikkelingen en onevenwichtigheden binnen het Eurogebied.
Daartoe zal de Commissie ten minste een keer per jaar een uitgebreide
analyse te maken, waarin ook landenspecifieke factoren worden
bestudeerd. De komende Eurogroep zal op basis van deze analyse van de
Commissie spreken over de ontwikkelingen.

In de jaren voorafgaande aan de huidige economische crisis liepen de
lopende rekeningonevenwichtigheden binnen het eurogebied fors op.
Sommige eurolanden noteerden consequent grote overschotten op de lopende
rekening, terwijl andere landen nog grotere tekorten noteerden. Tijdens
de crisis is deze divergentie verkleind: zowel overschotten als tekorten
zijn teruggelopen. De verwachting is echter dat dit voor een belangrijk
deel geen structurele ontwikkeling is maar een conjuncturele, en dat met
het aantrekken van de wereldhandel en de economische groei de
divergentie van lopende rekeningbalansen weer zal toenemen. 

Voor een deel ligt de verklaring in de relatieve ontwikkeling van de
kostenconcurrentiepositie van afzonderlijke lidstaten, maar ook de
ontwikkeling van de binnenlandse vraag blijkt van groot belang. Tijdens
de Eurogroep zal gesproken worden over wat landen, zowel die met een
tekort als een overschot, kunnen doen om bij te dragen aan meer
evenwichtige handelsbalansen. Bij voorbaat is duidelijk dat de oplossing
en de aanpassingslast niet symmetrisch verdeeld zal zijn over overschot-
en tekortlanden: de benodigde aanpassing is in tekortlanden groter en
dringender dan in overschotlanden, en zal meer bijdragen aan het
verhogen van de concurrentiekracht van de Eurogebied als geheel.