[overzicht] [activiteiten] [ongeplande activiteiten] [besluiten] [commissies] [geschenken] [kamerleden] [kamerstukdossiers] [🧑mijn] [open vragen]
[toezeggingen] [stemmingen] [verslagen] [🔍 uitgebreid zoeken] [wat is dit?]

Beantwoording vragen gesteld in de eerste termijn van de Algemene Financiële Beschouwingen.

Brief regering

Nummer: 2009D46681, datum: 2009-09-30, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 1

Directe link naar document (.doc), link naar pagina op de Tweede Kamer site.

Gerelateerde personen:

Onderdeel van zaak 2009Z17667:

Onderdeel van activiteiten:

Preview document (🔗 origineel)


Geachte voorzitter,

Hierbij ontvangt u de schriftelijke antwoorden op vragen gesteld in de
eerste termijn van de Algemene Financiele Beschouwingen. 

Hoogachtend,

De minister van Financien

Wouter Bos

Vraag CDA/ PvdA: 

Nav vragen van de heer De Neree en De heer Heerts. Vraag: de CDA en PvdA
wil het beeld scherp krijgen/ een overzicht van deze minister hoe een
aantal maatregelen samenlopen dan wel elkaar overlappen over de periodes
2010 tot en met 2015 en tot welke EMU-saldi dat leidt en tot welke
afname van de schuld. Daarbij denkt mijn fractie aan de 1.8 miljard, de
3,2 miljard, de 1,3% houdbaarheid, de 0.5% van de tekortreductiewet en
de 35 miljard van de heroverwegingsoperaties.

Antwoord

Onderdeel 	Loopt wel/ niet mee in het EMU-saldo 2015 van figuur 3.13

1,8 mld	Loopt structureel mee in de berekening

3,2 mld	De verwachte besparing is niet zichtbaar in EMU-saldo (wel goed
voor concurrentiepositie)

1,3% houdbaarheid	Opbrengsten komen geleidelijk binnen, nog niet
zichtbaar in saldo 2015

TReM	Loopt niet mee in de berekening 

35 mld 	Loopt niet mee in de berekening



(        De 1,8 mld betreft de tekortreductie 2011. Dit is een
structurele taakstelling waartoe in het     Aanvullend Beleidsakkoord
besloten is en welke in de Voorjaarsnota is ingevuld.

(        De 3,2 mld is een verwachte besparing op de loongevoelige
overheidsuitgaven, te weten de uitkeringen en de lonen in de
overheidssectoren, als gevolg van een lagere contractloonstijging door
het akkoord van sociale partners. De veronderstelde besparing van 3,2
mrd euro is gebaseerd op een nominale nullijn voor nieuwe CAO's in 2010
en 2011 en het ongemoeid laten van bestaande CAO's. Door verantwoorde
loonontwikkeling kan de concurrentiepositie van Nederland worden
verbeterd, wat op de lange termijn de economische groei ten goede kan
komen. 

(        De 1,3% aan houdbaarheidsmaatregelen is een structurele
verbetering van het saldo op de lange termijn. In 2015 nog niet -of heel
beperkt- zichtbaar in het EMU-saldo vanwege de (lange) ingroeipaden.

(        In de Wet Tekortreductie Rijk en Medeoverheden wordt vastgelegd
dat een kabinet aan het begin van de kabinetsperiode rekening dient te
houden met een verbetering van het structurele EMU-tekort met ten minste
0,5%-punt BBP per jaar (excl eenmalige en tijdelijke maatregelen) indien
Nederland in een buitensporigetekortprocedure verkeert of dreigt te
raken en/of als Nederland niet voldoet aan de doelstelling op de
middellangetermijn. 

(        De brede heroverwegingen hebben tot doel inzicht in
besparingsopties te genereren. Daarna is het aan het kabinet om te
besluiten op welke thema?s in welke mate te besparen, en waar niet, en
of en in welke mate via de lastenkant de gezondheid van de
overheidsfinancien te verbeteren. De besparingsopties kunnen worden
ingezet voor het invullen van 0,5% van de wet TReM. 

(        De heroverwegingsoperatie levert inzicht in circa 35 miljard
euro aan beparingsopties, maar daarmee is niet gezegd dat het kabinet nu
besloten heeft circa 35 miljard te besparen, zoals uw vraag zou kunnen
suggereren. Het besparingspotentieel van de brede heroverwegingen is zo
ruim, dat er keuzemogelijkheden zijn; het besparingspotentieel staat los
van de besparingsopgave. 

(        Om dit in perspectief te plaatsen: aan de ene kant hebben we
een scenario waarin de economische groei terugveert naar de pre-crisis
groeivoet van circa 2%, en er dus geen sprake is van inhaalgroei,
waarbij het saldotekort in 2015 in de orde van -5% BBP zal liggen, dat
is circa 30 mld. Aan de andere kant hebben we ook scenario?s waarin de
groei hoger of lager uitkomt, waarbij het saldotekort hoger of lager zal
liggen. 

(        Na afronding van de brede heroverwegingen is een
besparingspotentieel van 35 miljard geidentificeerd, dat daarmee ruimte
biedt om te kiezen, in dit en in andere scenario?s, en ook tussen
maatregelen in de uitgaven- versus de lastensfeer.

Vraag VVD

De Heer Weekers heeft het over een gat dat ontstaan is door de ruilvoet
van 4 miljard. 

Antwoord 

Dit is niet correct. Tabel 4.11 van de Miljoenennota 2010 geeft een
overzicht van de extra uitgaven aan werkloosheidsuitgaven en ruilvoet
ten opzichte van de Miljoenennota 2009 en het stimuleringspakket (voor
zowel uitgaven als lasten). Het stimuleringspakket staat buiten de
kaders en loopt voor een klein deel door na 2010 (bijvoorbeeld
afschaffing vliegtax). 

Het uitgavenkader is gecorrigeerd voor de mutatie in ruilvoet en de
werkloosheidsuitgaven ten opzichte van de Miljoenennota 2010. Zoals uit
onderstaand overzicht valt op te maken, wordt er in de crisisjaren 2009
en 2010 tijdelijk en gericht gestimuleerd. 

Tabel 4.11 Kadertoetsing

	2009	2010	2011

Kadertoetsing MN 2010	0,0	0,0	-1,8

Werkloosheidsuitgaven	1,6	4,5	5,0

Ruilvoet 	1,8	-1,1	-3,6

Stimuleringspakket	2,4	3,2	0,7

Toetsing zonder correcties	5,8	6,6	0,3



De volgende tabel laat de ontwikkeling van de ruilvoet bij MN 2009 en MN
2010 zien: 

	2009	2010	2011

Ruilvoetontwikkeling MN 2009	-2,3	-1,2	-0,5

Ruilvoetontwikkeling MN 2010 (kaders voor gecorrigeerd)	1,8	-1,1	-3,6

Totaal ruilvoet kabinetsperiode	-0,5	-2,3	-4,1



Hierbij dient te worden opgemerkt dat bij het opstellen van de MN 2009
de begrotingsregels strikt zijn gevolgd. Vorig jaar, bij het opstellen
van de MN 2009, zijn de cijfers van het CPB gehanteerd om de ruilvoet te
bepalen. Hier is o.a. gerekend met een relatief hoog pNB (de
kaderaanpassing) als gevolg van een hogere olieprijs. 

De olieprijs is als gevolg van de economische situatie ingezakt, wat
heeft geresulteerd in een lager pNB (en dus een ruilvoettegenvaller voor
2009). 

Als de ruilvoet niet buiten het kader zou zijn geplaatst, zou er in 2009
1,8 mld euro extra moeten worden omgebogen om tot een sluitend kader te
komen. Dit zou niet wenselijk zijn geweest en had de economie nog verder
geschaad dit jaar. 

In 2010 en 2011 treedt echter een ruilvoetwinst op van 1,1 resp. 3,6
miljard (als gevolg van de lagere nominale ontwikkeling) die de
werkloosheidsuitgaven (deels) compenseert. Door het uitgavenkader te
corrigeren voor de ruilvoetontwikkeling, zorgt het kabinet ervoor dat de
mogelijk ontstane ruimte niet wordt uitgegeven. 

Vraag PVV

Vraag van de Heer Van Dijck over tegenbegroting: waarom 0 voor
marktsector in relatie tot de 0,3 mrd vrijstelling premiebetaling
werkgeverspremies?

Antwoord

Vrijstelling van premiebetalingen voor werkgevers leidt niet (direct)
tot meer vraag naar arbeid. Enerzijds komt dit door het optreden van
deadweight loss (werkgevers zouden ook zonder deze premievrijstelling
werklozen in dienst nemen), anderzijds doordat effecten van
lastenverlichting vaak pas op termijn optreden. 

Daarnaast staat tegenover het totaal aan lastenverlichting van de PVV
ook een fors aantal ombuigingen wat per saldo resulteert in een
verbetering van het EMU saldo van 1,2 mrd t.o.v. het kabinetsbeeld.
Hierdoor zijn de gevolgen op de economie op korte termijn zeer gering.

Zoals het CPB zelf opschrijft: `De gevolgen voor de werkgelegenheid in
de marktsector zijn gering, omdat het productievolume in de marktsector
nauwelijks verandert. Tegenover lagere bedrijfsinvesteringen en minder
materiele overheidsconsumptie staan wat hogere uitgaven voor
particuliere consumptie, die voornamelijk het gevolg zijn van lagere
belastingen en premies voor gezinnen.'

 Niet al deze uitgaven lopen structureel door. 

Inspectie der Rijksfinancien



Ons kenmerk

IRF/2009/ U







	Pagina   PAGE   \* MERGEFORMAT  2  van   NUMPAGES   \* MERGEFORMAT  6 



Inspectie der Rijksfinancien 

Korte Voorhout 7

2511 CW  Den Haag

Postbus 20201

2500 EE  Den Haag 

  HYPERLINK "http://www.minfin.nl"  www.minfin.nl 





Ons kenmerk

IRF/2009/ 1273 

> Retouradres Postbus 20201 2500 EE  Den Haag

Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Postbus 20018

2500 EA ?s-Gravenhage



Datum	30 september 2009

Betreft	Schriftelijke beantwoording vragen 1e termijn AFB 



	Pagina   PAGE   \* MERGEFORMAT  1  van   NUMPAGES   \* MERGEFORMAT  6