[overzicht] [activiteiten] [ongeplande activiteiten] [besluiten] [commissies] [geschenken] [kamerleden] [kamerstukdossiers] [🧑mijn] [open vragen]
[toezeggingen] [stemmingen] [verslagen] [🔍 uitgebreid zoeken] [wat is dit?]

Antw vr Van der Vlies over het stopzetten van de subsidie aan Onze Weg

Bijlage

Nummer: 2009D01691, datum: 2009-01-19, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 1

Directe link naar document (.doc), link naar pagina op de Tweede Kamer site.

Gerelateerde personen:

Bijlage bij: Antwoord op vragen van het lid Anker en het lid Van der Vlies over het stopzetten van de subsidie aan Onze Weg (2009D01689)

Preview document (🔗 origineel)


2009Z00517 / 2080909780

Vragen van het lid Van der Vlies (SGP) aan de minister van Onderwijs,
Cultuur en Wetenschap over de stopzetting van subsidie aan stichting
Onze Weg. (Ingezonden 15 januari 2009)

1

Bent u bekend met het bericht ``Dit lijkt op genezen van homo's''? 1)

1

Ja.

2

Heeft het op de website van de stichting Onze Weg aanprijzen van boeken
over homoseksualiteit pas plaatsgevonden na uw beantwoording van de
Kamervragen van de leden Van der Ham en Van Miltenburg? 2) Zo nee,
waarom heeft u dan niet eerder de beslissing genomen de subsidie te
beeindigen?

2

Nee, de boekenlijst stond al op de website van Stichting Onze Weg. Het
subsidieverzoek van Stichting Onze Weg is indertijd beoordeeld op grond
van de inhoud van de schriftelijke subsidieaanvraag en op gesprekken met
bestuursleden. Daarbij is de visie op `genezing' van homoseksualiteit
ook aan de orde gekomen. Onze Weg gaf aan niet meer in deze termen over
homoseksualiteit te denken en handelen. Uit het projectplan van Onze Weg
blijkt ook niet dat de activiteiten gericht zijn op `genezing' of
verandering. Na het artikel in de Revu hierover in de week van 1
december 2008 heb ik Stichting Onze Weg schriftelijk gevraagd om
opheldering en zijn er brieven gewisseld. Op basis van de brief van 8
januari jl. van Onze Weg ben ik uiteindelijk tot de conclusie gekomen
dat de Stichting streeft naar het verbleken van homoseksuele gevoelens
en in dat kader nadrukkelijk het perspectief openhoudt dat dit bij
sommigen zou kunnen leiden tot verandering naar heteroseksualiteit. Dit
past niet binnen een subsidieprogramma dat gericht is op sociale
acceptatie van homoseksualiteit. Zie ook de beantwoording van vragen 3
en 4. 

3

Wanneer de vraag of een stichting zich bezig houdt met genezing van
homoseksuelen voor u zo belangrijk is, waarom heeft u zich er dan ten
tijde van het nemen van de subsidiebeschikking niet van vergewist dat
van deze praktijk naar uw mening absoluut geen sprake is? Waarom had u
de informatie die u van de stichting uit recente brieven verkregen heeft
niet eerder uit de met hen gevoerde gesprekken kunnen verkrijgen?

3

Ik ben altijd helder geweest dat het `genezen' van homoseksualiteit (of
dat nu expliciet zo genoemd wordt of niet) op geen enkele manier aan de
orde kan zijn in een organisatie die ik subsidieer in het kader van een
programma voor homo-emancipatie. Dat de Stichting Onze Weg het verbleken
van homoseksuele gevoelens nastreeft en in dit kader het perspectief tot
verandering naar heteroseksualiteit nadrukkelijk openhoudt, is mij uit
de eerdere gesprekken niet gebleken. Dit is mij doorslaggevend duidelijk
gebleken uit de brief van 8 januari jl. die ik van Stichting Onze Weg
heb ontvangen, dit in samenhang met andere indicaties (zoals de website
van Onze Weg met persoonlijke getuigenissen waarin in instemmende zin
wordt verwezen naar publicaties als ``Het genezen van de
homoseksueel''). 

4

Waarom heeft u in een week twee tegenstrijdige berichten over de
subsidiebeschikking aan Onze Weg afgegeven, namelijk eerst in uw
antwoorden op de Kamervragen en vervolgens in uw brief? Beseft u dat
door deze handelwijze bij de stichting ten onrechte verwachtingen zijn
gewekt over de houdbaarheid van de beschikking? Hoe brengt u deze
handelwijze in overeenstemming met de zorgvuldigheid van bestuur?

4

Ik heb de antwoorden op de Kamervragen voor het kerstreces behandeld en
op 6 januari verzonden. Parallel hieraan heb ik contact gehad met de
Stichting Onze Weg, waarbij uiteindelijk een brief van Onze Weg van 8
januari het geleidelijk ontstane beeld completeerde, waardoor het mij
niet mogelijk was deze subsidie door te zetten.

5

Kunt u, mede op grond van wetenschappelijke studie, aantonen dat het
onmogelijk is dat mensen in hun leven van seksuele gerichtheid kunnen
veranderen, of dat zij hun gerichtheid op een andere wijze kunnen
benaderen? Zo nee, waarom trekt u de subsidie aan de stichting Onze Weg
in op grond van het feit dat zij de mogelijkheid open houdt dat mensen
veranderen van seksuele gerichtheid, of hun gerichtheid in een andere
licht gaan zien? Is het voor u funest dat sommige mensen geloven in
verandering? 

5

Het staat een ieder vrij om te geloven in en te hopen op verandering van
homoseksualiteit naar heteroseksualiteit en het is niet aan de regering
daar een oordeel over te vellen. Ik trek de subsidie in omdat het
streven naar het verbleken van homoseksuele gevoelens, en het in dat
kader nadrukkelijk openhouden van het perspectief dat dit bij sommigen
zou kunnen leiden tot verandering naar heteroseksualiteit, niet past
binnen een subsidieprogramma dat gericht is op sociale acceptatie van
homoseksualiteit. 

6

Hoe kunt u spreken over de pluriformiteit van de homobeweging wanneer u
bepaalde groepen, die homoseksuele gevoelens als realiteit erkennen, bij
voorbaat uitsluit?   

6

Ik sluit geen enkele groep bij voorbaat uit, ik subsidieer verschillende
groepen ook uit christelijk orthodoxe kring, waar opvattingen bestaan
die verschillen van die in andere homo-organisaties. Wel stel ik als eis
voor het verlenen van subsidie dat de activiteiten bijdragen aan de
sociale acceptatie van homoseksualiteit.

7

Wat moet verstaan worden onder uw uitspraak dat uw uiteindelijke doel is
``dat iedereen zelf kan bepalen hoe zijn of haar leven in te richten''?
3)  Betekent dit dat u aan bepaalde gemeenschappen het recht wilt
ontzeggen om normen te hanteren ten aanzien van seksualiteit die niet in
overeenstemming zijn met uw normen? Wat is de juridische houdbaarheid
van deze opvatting?

7

Iedereen kan zelf bepalen hoe zijn of haar leven in te richten, dat
geldt ook voor de keuzes ten aanzien van de eigen vormgeving aan
seksualiteit. 

8

Beseft u dat de opvatting over homoseksualiteit in bepaalde
gemeenschappen een onlosmakelijk onderdeel vormt van de bredere visie
dat seksualiteit behoort binnen het huwelijk van man en vrouw? Hoe kunt
u aan deze gemeenschappen recht doen wanneer u het standpunt over
homoseksualiteit isoleert van de context?

8

Ja, dat besef ik. Overigens was dat niet de reden de subsidie stop te
zetten (zie ook het antwoord op vraag 2).

9

Kunt u toezeggen dat de gebrekkige transparantie en zorgvuldigheid ten
aanzien van de status van subsidiebeschikkingen in de toekomst voorkomen
zal worden?

9

De status van de subsidiebeschikking en de voorwaarden waaraan projecten
in het kader van het bevorderen van sociale acceptatie van
homoseksualiteit dienen te voldoen zijn transparant en de procedures
zijn zorgvuldig. Tijdens de uitvoering van projecten kan duidelijk
worden dat niet meer aan de voorwaarden voor subsidie wordt voldaan. In
dat geval wordt de subsidie stopgezet.  

1) Reformatorisch dagblad, 9 januari 2009

2) Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2008-2009, nrs. 1110 en 1111

3) Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2008-2009, nr. 1110, vraag 4