Verslag jaarvergadering IMF Wereldbank
Bijlage
Nummer: 2008D23859, datum: 2008-12-23, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 1
Directe link naar document (.doc), link naar pagina op de Tweede Kamer site.
Bijlage bij: Verslag jaarvergadering IMF Wereldbank (2008D23858)
Preview document (🔗 origineel)
Verslag Jaarvergadering IMF en Wereldbank 11-13 oktober 2008 1. Inleiding Van zaterdag 11 tot en met maandag 13 oktober vond in Washington de jaarvergadering van het Internationaal Monetair Fonds (IMF) en de Wereldbank plaats. De belangrijkste gedeelten van de jaarvergadering waren de bijeenkomst van het International Monetary and Financial Committee (IMFC) en het Development Committee (DC). Voorafgaand hieraan vond op vrijdagavond het traditionele overleg met de leden van de kiesgroep plaats. De G4 van ministers van Financien en centrale bank presidenten kwam dit jaar niet bijeen omdat een aantal ministers van Financien van de G4 had besloten de Jaarvergadering niet bij te wonen. 2. International Monetary and Financial Committee Op de agenda van het IMFC stonden het management van de financiele crisis en lessen voor de toekomst, olie- en voedselprijzen, de uitleenrol van het IMF, en surveillance. Daarnaast werden de Generally Accepted Principles and Practices (GAPP) voor staatsfondsen gepresenteerd. De discussie richtte zich uiteraard vooral op de financiele crisis. Aan de hoge voedsel- en olieprijzen werd minder aandacht besteed, maar dit kwam meer nadrukkelijk terug tijdens het Development Committee. De financiele crisis en lessen voor de toekomst De Managing Director van het IMF Dominique Strauss-Kahn benadrukte dat de belangrijkste vraag is hoe het vertrouwen hersteld kan worden. Dit sloeg zowel op het vertrouwen van markten als het vertrouwen van huishoudens. Verder riep Strauss-Kahn het IMFC op om eensgezind naar buiten te treden en zo het vertrouwen een duw in de goede richting te geven. De Verenigde Staten gaf een overzicht van de vooruitzichten voor de Amerikaanse economie en gaf aan meer nadruk te gaan leggen op de herkapitalisatie van banken. Japan trok een vergelijking tussen de huidige crisis in de Verenigde Staten en de Japanse crisis in de jaren 90 toen de grondprijs met 50% daalde. Het Verenigd Koninkrijk riep de IMFC-leden op voldoende liquiditeit beschikbaar te stellen, banken te herkapitaliseren en het interbancaire vertrouwen te herstellen. China gaf aan dat de binnenlandse vraag robuust was, maar dat er maatregelen genomen zouden worden om deze verder te versterken. Verder benadrukte China dat de reele effectieve wisselkoers van de Renminbi (de Chinese munt) snel geapprecieerd was over de laatste jaren en dat dit proces nog niet ten einde was. India legde de nadruk op het besmettingsrisico voor landen, financiele instellingen en markten. Verminderde kapitaalstromen naar opkomende economieen zouden de gevolgen van de financiele crisis kunnen overbrengen naar deze landen. Vele IMFC-leden (waaronder Zweden, Zwitserland en Franstalig Afrika) wezen op het belang van transparantie. Om de financiele crisis op te lossen is het van groot belang dat banken op korte termijn transparantie geven over hun verliezen en kapitaalposities. Verder is het om een herhaling van de huidige crisis te voorkomen belangrijk dat financiele instellingen meer transparantie geven over de ``exposures'' die zij hebben en dat zij bepaalde risico's van de balans afhalen. Ook was er aandacht voor de rol van private equity en hedge fondsen. Franstalig Afrika en Saudi-Arabie riepen op tot regulering van en toezicht op deze fondsen. Nederland stipte drie onderwerpen aan. Ten eerste werd aandacht gevraagd voor de rol van het IMF bij het bestrijden en voorkomen van financiele crises. Deze rol moet volgens Nederland versterkt worden. Dit zou moeten gebeuren door de Financial Sector Assessment Programs (FSAPs) van het IMF verplicht te stellen en beter te integreren in het reguliere surveillance werk van het IMF. Ook zou het IMF een platform moeten vormen voor multilateraal overleg over de aanpak van de crisis. Verder zouden de IMFC-leden ferme en doorslaggevende actie moeten ondernemen om de crisis te bezweren. Het gebruik van de term ``systeemrelevante banken'' zou daarbij vermeden moeten worden omdat dit alleen maar onduidelijkheid creeert over welke banken er nu systeemrelevant zijn. Tot slot zouden niet alleen de ministers van Financien leiderschap moeten tonen, maar zouden ook de topmannen van de banken hun verantwoordelijkheid moeten nemen door zo snel mogelijk schoon schip te maken en de kredietverlening weer op gang te brengen. Uit de discussie bleek duidelijk dat de IMFC-leden eensgezind waren over de ernst van de crisis en de noodzaak om krachtdadig en gecooerdineerd op te treden. Dit is volgens Nederland van groot belang. Ook zagen de andere leden, net als Nederland, een belangrijke rol voor het IMF bij deze crisis. Ten eerste door middelen beschikbaar te stellen aan leden die door de crisis te maken krijgen met betalingsbalansproblemen. Daarnaast moet het IMF deze en andere leden bijstaan met beleidsadvies over hoe om te gaan met de financiele crisis. Tot slot zou er een belangrijke rol weggelegd moeten zijn voor het IMF bij het analyseren van de huidige crisis, aan de ene kant om met concrete aanbevelingen te komen over de bestrijding van de crisis te komen en aan de andere kant om in de toekomst dergelijke crises te voorkomen. Ook zou het IMF landen die in de problemen zijn gekomen door de hoge voedsel- en olieprijzen bij moeten staan met middelen en advies. De IMFC-leden waren verder van mening dat het belangrijk was om voedsel- en olieprijsstijgingen door te laten werken in binnenlandse prijzen zodat er vraagaanpassingen plaats kunnen vinden. Daarbij moeten de meest kwetsbare groepen wel beschermd worden door gerichte maatregelen en sociale vangnetten. De uitleenrol van het IMF De leden waren het er allen over eens dat de internationale ``lender of last resort'' functie een kerntaak van het IMF is. Brazilie en andere opkomende economieen drongen aan op een uitbreiding van de IMF faciliteiten met een nieuw liquiditeitsinstrument en een verhoging van de toegang onder de bestaande instrumenten. Naar aanleiding daarvan vroeg het IMFC aan de Managing Director om deze zaken de komende tijd nader te bestuderen. IMF surveillance De IMFC-leden waren het erover eens dat het IMF meer moet gaan doen op het terrein van financieel toezicht. Het IMF zou zich vooral moeten richten op de relatie tussen financiele en macro-economische zaken. In deze context zouden ook de FSAPs gestroomlijnd moeten worden. Daarnaast moet het IMF werken aan een ``Early Warning System'' dat vroegtijdig risico's voor de internationale financieel-economische stabiliteit zou moeten identificeren. Tot slot zou het IMF ervoor moeten zorgen dat de communicatie over de bevindingen van de surveillance nauwgezet, gezaghebbend en tijdig moeten zijn. Nederland ondersteunt deze conclusies van harte. 3. Development Committee Op de agenda van het Development Committee (DC) stonden de volgende onderwerpen: de recente economische ontwikkelingen en de effecten hiervan op groei en armoedevermindering, het strategische raamwerk van de Wereldbank betreffende klimaatverandering en tenslotte voice & representation, in het bijzonder over de mogelijkheden om het stemaandeel van transitielanden en lage inkomenslanden te verbeteren. Tijdens de lunch bespraken de ministers een voortgangsrapportage over de strategische herorientatie van de Wereldbank. Recente economische ontwikkelingen Wereldbank President Zoellick sprak over de gevolgen van de drie crises (de voedselprijzen-, energie- en de financiele crisis) voor de armste landen, en in het bijzonder de negatieve effecten die de crises kunnen hebben voor het behalen van Millennium Development Goals (MDGs). President Zoellick gaf aan dat de Wereldbank klaar stond om haar leden bij te staan met aanvullende financiele middelen, analysecapaciteiten en advies. Vervolgens introduceerde hij de agendaonderwerpen klimaatverandering en voice & representation. President Zoellick bepleitte de noodzaak van een modernisering van multilateralism and markets, langs de lijnen van zijn speech op 6 oktober 2008 bij het Peterson Institute for International Economics. De Managing Director van het IMF Strauss-Kahn gaf een toelichting op de bereikte resultaten van het IMFC. Hij legde de nadruk op het grote belang van cooerdinatie bij het bestrijden van de financiele crisis. Ook stelde hij dat er geen sprake kon zijn van back-to-business-as-usual na de crisis: de internationale financiele architectuur dient hervormd te worden. Hiervoor zijn er voldoende ideeen, maar het proces om tot een nieuwe architectuur te komen is het moeilijkste. Tot slot gaf Strauss-Kahn aan dat ook het IMF klaar stond om landen in moeilijkheden bij te staan met financiele middelen en advies. De interventies van DC-leden gingen vooral in op de gevolgen van de crises op de armsten in ontwikkelingslanden. Sommige leden wezen er op dat de verantwoordelijkheid voor de oorzaken van de crises (voedselprijzen, klimaat, energie en de financiele crisis) met name in de ontwikkelde landen lag, dat de armsten hier niet de dupe van mochten worden en dat er gezamenlijk steun geleverd moest worden aan de ontwikkelingslanden. De VS voegden hieraan toe dat landen zich nu niet slechts op hun eigen hachje moesten gaan richten, en hun eigen markten beschermen zoals in de jaren '30, maar juist de wereld met open vizier tegemoet moeten treden: de VS zal dit ook doen. In het DC Communique worden, op aandringen van o.a. Nederland, de donoren verzocht om hun Overseas Development Assistance beloften waar te maken; ook wordt er in het Communique, in de Nederlandse visie terecht, lof uitgesproken over de snelle reactie van de Wereldbank op de voedselcrisis. Nederland benadrukte dat veel ontwikkelingslanden momenteel veel sterkere economische fundamenten hebben dan in het verleden. Zo is de onderlinge handel sterk toegenomen als ook het BNP van veel landen. Maar er zijn ook grote risico's voor ontwikkelingslanden, zoals het feit dat het verkrijgen van leningen veel duurder en moeilijker is geworden. Om deze risico's het hoofd te helpen bieden, moeten IMF en Wereldbank niet alleen proberen om deze risico's te verminderen, maar ook landen helpen om hun groei te handhaven. Daartoe zullen de Wereldbank en andere MDBs ook hun substantiele reserves dienen in te zetten, mede om private geldstromen te mobiliseren. Strategisch raamwerk tegen klimaatverandering Op de agenda stond het strategische raamwerk voor de Wereldbank Groep (WBG) met betrekking tot Development and Climate Change. In het Development Committee bleek ruime waardering voor dit raamwerk, dat dan ook, zo blijkt uit het DC Communique, breed verwelkomd werd. Nederland heeft ingezet op het belang van additionele financiering voor het klimaatbeleid, uitgaande van het beginsel `de vervuiler betaalt', de noodzaak van adequate financiering voor energie voor de armen en voor adaptatie, en een voortrekkersrol voor het UNFCCC, nu ook erkend in het DC Communique, bij het inrichten van de financiele architectuur voor het klimaatbeleid. Er is eind september USD 6 miljard ``gepledged'' voor de zgn. Climate Investment Funds (CIF). Nederland heeft sterk ingezet op hernieuwbare energie voor de armsten en is verheugd over de voortgang betreffende het Energy for the Poor Initiative, bevestigd in het DC Communique. Gerelateerd aan het onderwerp van de klimaatverandering en mede in reactie op vragen daarover tijdens het Algemeen Overleg op 9 oktober jl. ter voorbereiding op de Jaarvergadering kan worden opgemerkt dat de committeringen van de Wereldbankgroep aan energie-efficientie, hernieuwbare energie en hydropower in de afgelopen jaren sterk gestegen zijn. In FY 2008 (eindigend op 30 juni 2008) bedroegen deze committeringen in totaal circa USD 2,7 mld., een zeer substantiele stijging afgezet tegen het bedrag van circa USD 1,4 mld. in FY 2007. De committeringen aan hernieuwbare energie en energie-efficiente investeren maken nu circa 35 % uit van de totale committeringen in energie, een zeer sterke stijging ten opzichte van het percentage van 13 % in het begin van de jaren '90. Overigens zij opgemerkt dat ook de committeringen aan olie, gas en kool, na een daling in FY 2007, in FY 2008 ook weer zijn gestegen tot een bedrag van circa USD 1 mld. Nederland zal er op blijven aandringen dat deze laatste categorie uitgaven in de komende jaren weer omlaag zal gaan. Voice & representation Op de agenda stond het voorstel van WB management voor de hervorming van de voice & representation (V&R). Dit voorstel behelst een twee-fasen benadering waarbij de eerste fase de volgende elementen omvat: een extra stoel voor Afrika, bovenop de huidige 24 stoelen, op een kostenneutrale manier; toekomstige Wereldbank presidenten zullen geselecteerd worden op een merit-based, open en transparante manier; het aantal basisstemmen wordt verdubbeld; niet geplaatste aandelen zullen gebruikt worden om verwatering van het aandeel van de developing and transition countries (DTC) te voorkomen; er zal een trust fund opgericht worden voor part II IDA countries, ter financiering van de aankoop van IDA aandelen die al wel toegewezen zijn aan IDA landen, maar nog niet betaald; DTC landen zouden met de betaling 48% van de stemmen in IDA krijgen; de effectiviteit van de Raad van Bewindvoerders zal verbeterd worden door een hervorming van de internal governance; verdere diversificatie van staf (naar nationaliteit) en decentralisatie; en een werkprogramma voor de tweede fase, waarin de herschikking van de stem- en aandeelverhoudingen vorm gegeven wordt. De DC-leden gaven hun steun aan het V&R voorstel, waarbij de leden ieder hun eigen accenten plaatsten. Zuid-Afrika riep op om het voorstel snel uit te voeren en de deadline voor de herziening van de stemverhoudingen (2011) te herzien. De landen met een opkomende economie stelden dat ze het voorstel steunen ondanks hun teleurstelling met de resultaten, met name over de beslissing om meer de tijd te nemen voor de wijziging in stemverhoudingen. Ook riepen zij op om tot een pariteit van stemmen te komen: 50% voor de DTC en 50% voor de rijke landen. Het VK, IJsland (namens de Scandinavische landen), Duitsland, Frankrijk en Nederland onderstreepten het belang van een open selectieprocedure voor de WB President, zonder geografische voorkeuren. De noodzaak om de internal governance van de Wereldbank te verbeteren werd breed gesteund door de DC-leden. De VS spraken hun steun uit voor de High level Commission die President Zoellick wil installeren om voorstellen te doen om te komen tot een hervorming van de voice & governance van de Wereldbank, zoals hij in de speech op 6 oktober 2008 bij het Peterson Institute voorgesteld had. Het enige verzet tegen de voorliggende tekstvoorstellen kwam van India (de herverdeling gaat niet ver genoeg), en van de VS (betreffende benoemingsprocedure President). Nederland ondersteunde de belangrijkste elementen uit de Voice-agenda, en sprak de hoop uit dat de verdere gewenste aanpassingen met betrekking tot realignment spoedig tot stand zouden komen. Minister Koenders wees in zijn interventie ook nog op het feit dat aandelen en stemgewichten niet alleen gebaseerd moeten zijn op het relatieve gewicht van de economie van het desbetreffende land, maar ook door het gebruik dat de aandeelhouder maakt van de Wereldbank, zoals bijv. via de steun aan Trust Funds of de hoogte van de bijdrage aan IDA. Op welke wijze met deze factoren rekening gehouden kan worden, wordt in een volgende fase van de V&R-hervorming bezien en bepaald. Tenslotte vroeg minister Koenders aandacht voor het belang van verdergaande decentralisatie, met als doel het werk van de Bank dichterbij de clienten van de Bank te brengen, t.w. de armsten in de wereld en degenen die tot dusverre ondervertenwoordigd zijn. Lunch: strategische herorientatie van de Wereldbank Op de agenda stond een voortgangsrapportage van de Wereldbank, die na veel aandringen van de Board beschikbaar was gesteld. Nederland gaf tijdens de lunch aan dat een terugkerende strategische discussie over de rol en functie van de Wereldbank tijdens de jaarvergadering nuttig zou zijn voor het strategische herorientatie proces van de Wereldbank. Ook vroeg Nederland aandacht voor de implementatie van de zes strategische prioriteiten. Bijvoorbeeld, de operationalisering van de strategische prioriteiten voor fragiele staten en global public goods dient voldoende vorm gegeven te worden: hier kan nog veel bereikt worden. Minister Koenders verwees ondermeer naar de resultaten van de Conferentie over de Wereldbank in juli 2008 in Amsterdam en vroeg meer aandacht voor effectiviteit en accountability in het werk van de WBG. Hij ging daarbij m.n. in op de integratie van de klimaatagenda in het werk van de Wereld Bank en op de effectiviteit van het werk in fragiele staten. Tot slot gaf Nederland aan dat de Wereldbank meer decentralisatie, hervorming van de Board en flexibelere procedures nodig heeft om zijn rol in de 21e eeuw waar te kunnen maken. 4. Kiesgroepoverleg Tijdens het reguliere kiesgroepoverleg en marge van de jaarvergadering gaven de bewindvoerders Wijffels en Bakker een update over de agenda van respectievelijk Wereldbank en IMF. Vervolgens werden de schriftelijke interventies van de kiesgroep in het IMFC en het DC vastgesteld. Minister Bos stelde de overige kiesgroeplanden op de hoogte van de interesse van Kosovo om lid te worden van de kiesgroep, en dat er een informele consultatie met de kiesgroeplanden zal plaatsvinden. Ook werd Herman Wijffels bedankt voor zijn inspanningen als bewindvoerder en Ruud Treffers als nieuwe bewindvoerder per 1 november 2008 geintroduceerd. Tot slot werd bekendgemaakt dat het kiesgroepoverleg in 2009 in Montenegro zal plaatsvinden. naast Nederland bestaande uit Armenie, Bosnie-Herzegovina, Bulgarije, Cyprus, Georgie, Israel, Kroatie, Macedonie, Moldavie, Montenegro, Oekraine en Roemenie naast Nederland bestaande uit Belgie, Zweden en Zwitserland