Antwoorden
Bijlage
Nummer: 2008D12573, datum: 2008-10-29, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 1
Directe link naar document (.DOC), link naar pagina op de Tweede Kamer site.
Bijlage bij: Grondroerdersregeling (2008D12572)
Preview document (🔗 origineel)
Middels een brief van 30 september jongstleden stelt u mij een aantal
vragen over de Wet Informatie-uitwisseling Ondergrondse Netten (WION).
Hierbij treft u de antwoorden aan.
De vragen hebben betrekking op een uitspraak van mij gedaan tijdens de
behandeling van het wetsvoorstel in de Eerste Kamer. Deze uitspraak
betreft: ``Er zijn veertigduizend graafincidenten per jaar (...). Deze
incidenten leveren een schade op van ?140 miljoen tot ?175 miljoen per
jaar. Alleen al door verplichte uitwisseling van informatie zal deze
schade naar verwachting met zo'n 30% gereduceerd worden.''
1
Is het vermoeden van de commissie correct dat genoemd bedrag van ?175
miljoen gebaseerd is op onderzoek van Capgemini uit juni 2004? Dit
bedrag en dit onderzoek is door de minister (c.q. haar ambtsvoorganger)
meerdere malen aangehaald, onder andere in de Memorie van Toelichting
bij het wetsvoorstel (pag.24). Indien het bedrag niet op dit onderzoek
is gebaseerd, waarop is het dan wel gebaseerd?
Antwoord
Tijdens de behandeling van het wetsvoorstel in de Eerste Kamer heb ik
gezegd dat graafincidenten een jaarlijkse schade opleveren van ? 140 -
175 miljoen. Deze uitspraak is gebaseerd op rapporten van NEN en
Capgemini. Het omvat zowel de directe schade als gevolgschade van
graafincidenten.
NEN schat de directe schade van graafincidenten op ?40 miljoen per jaar.
Het directe schadebedrag is het bedrag dat de kabel- en/of
leidingbeheerder nodig heeft voor reparatie van kabel of leiding.
Capgemini schat de directe schade op ?75 miljoen.
Capgemini schat de gevolgschade op ?100 miljoen. Onder gevolgschade
wordt verstaan de kosten die gepaard gaan met de gevolgen van de
beschadiging van de kabels of leidingen (zoals gevolgen van
leveringsonderbreking, vertraging in geplande werkzaamheden en
redundantie in werkzaamheden). Op basis van deze schattingen kom ik tot
het schadebedrag van ? 140 - 175 miljoen.
NEN verwacht overigens dat de gevolgschade zeker tweemaal zo groot is
als de directe schade. NEN laat het bij deze grove schatting en noemt
geen concreet bedrag voor gevolgschade. Volgens NEN is de factor twee
een conservatieve schatting.
2
Is de Minister, c.q. haar ambtelijke staf, indertijd, of meer recent,
nagegaan of dit bedrag door Capgemini deugdelijk onderbouwd werd? Zo
nee, waarom werd dit niet nagegaan? Zo ja, waaruit bestond deze
deugdelijke onderbouwing?
Antwoord
De inschatting van schadebedragen door Capgemini is gebaseerd op een
reeks interviews met vertegenwoordigers uit de sector. In deze
interviews is expliciet gevraagd naar hun inschatting van de schade.
NEN schat op basis van in de markt bekende schadebedragen het gemiddelde
bedrag aan directe schade per graafincident op ?1000. Uitgaande van
40.000 incidenten per jaar komt NEN zo tot een bedrag aan directe schade
van circa ?40 miljoen per jaar. De kwalitatieve inschatting van NEN over
de gevolgschade heeft NEN in interviews bevestigd gekregen.
Er zijn verder geen kwantitatieve data beschikbaar van gevolgschade van
graafincidenten. Wel heeft SEO berekend dat de gevolgschade in de
Randstad door alleen al een stroomstoring oploopt naar een ordegrootte
van ?72 miljoen per uur. Dit bedrag zelf heeft geen rol gespeeld bij de
inschatting van de gevolgschade door NEN en Capgemini, maar het maakt
aannemelijk dat de gevolgschade van een enkele graafschade grote
proporties kan aannemen.
Op basis van deze door (gerenommeerde) onderzoeksbureaus opgeleverde
cijfers, mede verkregen op basis van consultatie van de sector, kom ik
tot het schadebedrag van ?140 - 175 miljoen. Dit is een schatting, want
zoals ook in de Memorie van Toelichting van de wet staat: ``op dit
moment bestaat er geen betrouwbaar totaaloverzicht van het aantal
schades aan kabels en leidingen dat door graafwerkzaamheden is
veroorzaakt.'' Juist om die reden is in de wet een bepaling over
schaderapportages opgenomen. Op deze manier krijgen we een steeds beter
beeld van de schades die in de ondergrond optreden. Gegeven de
beschikbare gegevens over graafschades ben ik van oordeel dat het
genoemde totale schadebedrag een te gebruiken schatting was.
3
In genoemd rapport maakt Capgemini een onderscheid tussen ``directe
graafschade'' - die geraamd werd op ?75 miljoen - en de ``gevolgschade''
- geschat op ?100 miljoen per jaar. Bij de behandeling van het
wetsvoorstel (thans wet) in de Eerste Kamer beschikte de Minister - en
in tegenstelling tot bij de behandeling in de Tweede Kamer - over de
``Nulmeting Grondroerdersregeling'' van het EIM uit oktober 2007. In
deze nulmeting wordt de directe schade voor 2006 geschat op gemiddeld
?34 miljoen (?25 tot ?43 miljoen). Dit is 45% van het eerder door
Capgemini aangegeven bedrag. (Over de ``indirecte schade'' geeft de
nulmeting geen informatie). Waarom heeft de Minister de Eerste Kamer
niet geinformeerd over dit lagere schadebedrag uit de nulmeting?
Antwoord
Het rapport ``Nulmeting Grondroerdersregeling'' is in 2007 door EIM
opgesteld, in opdracht van het Ministerie van Economische Zaken. Het is
sinds november 2007 publiekelijk beschikbaar op de website van het
Ministerie van Economische Zaken.
Ik had destijds de volgende overwegingen om voornoemd EIM rapport niet
in te brengen tijdens de behandeling van het wetsvoorstel in de Eerste
Kamer. Het rapport was niet bedoeld als onderbouwing van de WION, maar
als nulmeting voor de evaluatie van de wet over vijf jaar. Voorts zag ik
in de door EIM opgestelde raming van de schade een bevestiging van het
in de Memorie van Toelichting geschetste beeld dat er op dit moment geen
betrouwbare eenduidige cijfers zijn van het totale schadebedrag. EIM
schat de directe schade voor 2006 tussen ?25 miljoen en ?43 miljoen. EIM
hanteert deze grote bandbreedte om de onzekerheid uit te drukken en
noemt bewust geen gemiddelde.
Verder is het van belang te onderkennen dat cijfers uit rapporten die
verschillen in de tijd niet zomaar te vergelijken zijn. De sector heeft
immers in de tijd niet stilgestaan. Na afronding van het NEN-rapport en
Capgemini rapport in 2004 is een beleidsbrief aan de Tweede Kamer
gestuurd, werd wetgeving voorbereid en werd een grootschalige campagne
gestart om graafschade te voorkomen. Dit heeft effect gehad op het
gedrag van partijen. Zo is het aantal KLIC meldingen sindsdien fors
toegenomen van 146.000 in 2004 tot 205.000 in 2007.
4
Heeft het EIM de Minister laten weten dat de nulmeting 2007 geen
informatie over indirecte graafschade kon verstrekken, omdat daarover
geen deugdelijke cijfers voorhanden zijn?
Antwoord
Nee, dit was niet aan de orde. Het kwantificeren van indirecte schade
als gevolg van graafwerkzaamheden was geen onderdeel van de aan EIM
verstrekte opdracht.
5
Op welke bron baseerde de Minister haar verwachting dat door verplichte
uitwisseling van informatie de graafschade ``met zo'n 30% gereduceerd''
zal worden? Baseerde zij zich hierbij op een rapport van het NEN uit
2004 en is dit rapport wat dit betreft op gedegenheid gecontroleerd?
Staat deze eventuele kostenreductie los van de geschatte omvang van de
graafschade en zo ja waarom?
Antwoord
De mogelijke reductie is gebaseerd op een inschatting van NEN en EIM. De
schadereductie van circa 30% is destijds door deze onderzoeksbureaus
plausibel gemaakt. De 30% reductie is gebaseerd op de twee bouwstenen
van de WION: een betere informatie-uitwisseling tussen netbeheerders en
grondroerders en de plicht voor grondroerders om zorgvuldig te graven.
Bij de schatting van dit percentage door NEN en EIM heeft de omvang van
de schade qua kosten (directe kosten en kosten van gevolgschade) geen
rol gespeeld. Het percentage gaat uit van een reductie in aantallen
schadegevallen.
6
De nulmeting van het EIM (2007) is problematisch in zoverre dat voor de
interpretatie ervan - weergegeven in Tabel 3 (blz. 22) - twee
mogelijkheden zijn:
A. Er is met betrekking tot het aantal schadegevallen nauwelijks
verschil tussen grondroeringen met en zonder KLIC-melding.
B. Er is niet in kaart gebracht of er zich relatief meer schadegevallen
voordeden bij grondroeringen zonder KLIC-melding dan bij grondroeringen
met KLIC-melding. Indien in de toekomst het aantal schadegevallen per
kilometer net (leiding) zou afnemen ten opzichte van de nulmeting,
terwijl het aantal KLIC-meldingen relatief toeneemt ten opzichte van de
nulmeting, dan zou dit in beginsel ook door bijvoorbeeld zorgvuldiger
graven (o.a. proefsleuven) kunnen zijn veroorzaakt (en niet door de
relatief toegenomen KLIC-meldingen).
Beide interpretaties zijn verenigbaar met de cijfers die de
grondroerders verstrekten aangaande graven zonder KLIC-melding (60.000
maal per jaar): dit is (`slechts') 4% van het aantal grondroeringen. Op
grond van deze cijfers is een kostenreductie met 30% ``alleen al door
verplichte uitwisseling van informatie'' moeilijk voorstelbaar.
Antwoord
Het verbeteren van de informatie-uitwisseling, waaronder het doen van
een KLIC-melding, is een onderdeel van de wet. Het wettelijke regime van
informatie-uitwisseling is bedoeld om te zorgen dat volledig en
nauwkeurig kaartmateriaal van de ondergrondse leidingen op de
graaflocatie aanwezig is. Een ander belangrijk onderdeel van de wet is
het bevorderen van zorgvuldig graven. Juist de combinatie van beide
onderdelen moet de basis vormen voor het terugdringen van het aantal
graafschadegevallen.
Het aantal van 60.000 maal dat zonder KLIC-melding is gegraven, bedraagt
een schatting van EIM op basis van telefonische interviews met
grondroerders. Uit figuur 2 in hetzelfde EIM-rapport blijkt dat het
aantal KLIC-meldingen dat grondroerders in 2006 daadwerkelijk hebben
gedaan 174.090 bedraagt. Op basis van deze meldingen heeft KLIC bezien
welke netbeheerders een melding moeten krijgen omdat zij een kabel of
leiding in (de nabijheid van) een graafgebied hebben liggen. Dit leidde
tot 1.374.390 meldingen van KLIC aan netbeheerders (tabel 3 uit EIM
rapport). Aldus dient in de berekening (voetnoot 15) voor het aantal
door grondroerders gedane KLIC meldingen uit te worden gegaan van
174.090 meldingen, in plaats van 1.374.390.
Verder kan op basis van de in de vraagstelling gevolgde rekenwijze geen
conclusie worden getrokken ten aanzien van mogelijke schadereductie.
Immers, ook bij de KLIC meldingen die al worden gedaan, kan wel degelijk
een reductie in schades worden gerealiseerd. Redenen daarvoor zijn:
-slechts 70% van de grondroerders geeft aan dat zij na een KLIC melding
tekeningen
tijdig hebben ontvangen;
-ontvangen tekeningen zijn voor de grondroerder vaak moeilijk
bruikbaar;
-de grondroerder neemt vaak niet de tijd om zorgvuldig te graven.
Juist de combinatie van beter kaartmateriaal en de plicht tot zorgvuldig
graven zoals geregeld in de WION moet er voor zorgen dat het aantal
graafschades wordt teruggedrongen.
(w.g.) Maria J.A. van der Hoeven
Een afschrift van deze brief is eveneens verzonden aan de Voorzitter van
de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Handelingen Eerste Kamer 2007-2008, nr.19, pag. 824
NEN (2004), Verplichte Informatie-uitwisseling Ondergrondse Kabels en
Leidingen
Capgemini (2004), Haalbaarheidsonderzoek platform ondergrondse
infrastructuur markt
SEO (2003), Gansch het radarwerk staat stil. De kosten van
stroomstoringen
Indien en voorzover de verhouding tussen directe en indirecte schade
uit het Capgemini-rapport
relevant is, dan zou de totale schade (geijkt op de directe schade
zoals aangegeven door EIM)
uitkomen op ? 79 miljoen.
Zie ook EIM 2007: 8
TK 2004-2005, 29 387, nr.6
Ook EIM constateert dat waar gegevens via interviews moesten worden
verkregen, de indruk
bestaat dat sommige antwoorden op het huidige gedrag van partijen zijn
gebaseerd (eind 2.2)
Opmerkelijk is dat het EIM (2007) het kennelijk niet opportuun achtte
te verwijzen naar het
Capgemini-rapport uit 2004.
Een ambtsvoorganger van de minister verwees eerder naar een NEN-rapport
uit 2004: ``In
financiele zin verwacht ik, op basis van berekeningen van het NEN uit
2004 bezien in het licht
van het huidige wetsvoorstel, op termijn een reductie van de kosten op
jaarbasis van
vijfentwintig tot veertig procent.'' (30.475 nr. 6). Groot Koerkamp
(2008: 48) meldt dat het
NEN zich voor de kosten van de indirecte graafschade en voor de
besparingen ervan, op twee
niet nader gefundeerde vooronderstelling baseerde: ``Stel dat de
indirecte kosten tweemaal zo
hoog zijn als de directe graafschade (?40 mln), dan gaat het om in
totaal jaarlijks ?80 mln. Op
die indirecte kosten zullen in dezelfde mate besparingen optreden als
gevolg van de maatregelen
(...).'' (NEN 2004: 84)
NEN (2004), Verplichte Informatie-uitwisseling Ondergrondse Kabels en
Leidingen en EIM
(2005), Wet op de informatie-uitwisseling betreffende netten. Ex ante
raming van administratieve
lasten
De derde regel, aantal graafincidenten met schade, betreft dan alle
schades, d.w.z. met en zonder KLIC-meldingen, en is (m.b.v. regels een
en twee) te vergelijken met de op een na laatste regel, graafincidenten
per 1000 KLIC-meldingen .
De derde regel betreft dan uitsluitend schades bij grondroeringen
waarvoor een KLIC-melding werd gedaan.
EIM (2007), p 43
60.000 gedeeld door 60.000 plus het aantal klic-meldingen uit Tabel 3
(1.374.390).
Een uitgebreide opsomming van knelpunten in de huidige graafpraktijk
staat in de Memorie van Toelichting van de WION
EIM (2007), Nulmeting grondroerdersregeling
Volgvel minute
\PAGE 6
Paraaf en datum
Minute
Auteur Toestelnummer Classificatienummer
R. vd Luit 6154
Datum Uiterste verzenddatum Verzendwijze
Aan Informatiekopie aan Medeafdoening van ons kenmerk
De Voorzitter van de Eerste Kamer der Staten-Generaal
Binnenhof 22
2500 EA ?s-GRAVENHAGE
vd Luit, Paalman, Dekker
MT-TM
DG
BSG (6x)
wjz: Kortes, Boerlage
Medeparaaf en datum
BSG, Verheule
Datum Uw kenmerk Ons kenmerk Bijlage(n)
140445.10u ET/TM / 8160518
Onderwerp
Beantwoording vragen Grondroerdersregeling (WION)
Bezoekadres Doorkiesnummer Telefax
Bezuidenhoutseweg 30 070 - 379 8154 070 - 379 8266
Hoofdkantoor
Bezuidenhoutseweg 30
Postbus 20101
2500 EC ?s-Gravenhage Telefoon (070) 379 89 11
Telefax (070) 347 40 81
Email ezpost@minez.nl
Website www.minez.nl Behandeld door
ir. R.M. van der Luit
Verzoeke bij beantwoording van deze brief ons kenmerk te vermelden